'Zorg voor Jeugd'

Minister Rouvoet overhandigde op 15 november 2007 de goedkeuringsbrief, met een bedrag van 42 miljoen euro voor de komende zes jaar, voor het programma 'Zorg voor Jeugd' van ZonMw. Rouvoet zei te verwachten dat het programma professionals zal helpen aan instrumenten voor effectieve signalering en behandeling van problemen in het leven van jonge kinderen.

De volledige tekst van de speech:

Dames en heren,

Kennis is macht en meten is weten. Deze uitdrukkingen komen wij in de jeugdzorg steeds meer tegen. Hulpverleners werken vaak vanuit een persoonlijke betrokkenheid en meten met de menselijke maat. Maar we moeten oppassen dat kennis niet het ondergeschoven kindje wordt. Want een goede jeugdzorg vergt zowel menselijke betrokkenheid als objectief vastgestelde kennis.

De kennis moet niet alleen beschikbaar zijn, maar ook bij medewerkers in de jeugdzorg terecht komen. Zij moeten er vervolgens naar handelen. Hiermee professionaliseert de sector en neemt het gezag van de hulpverlener toe. Daarnaast is kennis een belangrijke randvoorwaarde om als professional met bezieling en deskundigheid in de jeugdsector te werken.

Met behulp van kennis verbetert de kwaliteit van de zorg. Dit heeft ook gevolgen voor de kwantiteit. Ik bedoel: als er effectiever wordt gewerkt, dan worden er sneller resultaten geboekt die beklijven. Als je jongeren en kinderen beter helpt, heeft dit bovendien een positieve invloed op de lengte van de wachtlijsten. Anders blijft het dweilen met de kraan open.

Deze wachtlijsten beheersen samen met incidenten het debat in de media en de politiek. Hiermee ontstaat een vertroebeld beeld van het vele goede werk dat mensen in de jeugdzorg dagelijks verrichten.


Over twee dagen begint de week van de jeugdzorg: deze week is bedoeld om te laten zien hoeveel goed werk de sector levert.

Wanneer er zich incidenten voordoen, moeten we deze natuurlijk in het vervolg voorkomen. En als er iets verkeerd gaat, moeten we ervan leren. Maar incidenten zijn niet de belangrijkste drijfveer voor verbetering en professionalisering.

De grootste inspiratiebron is kennis over methoden die hebben bewezen dat ze effectief zijn. Want alleen een medewerker in de jeugdzorg die behandelmethoden kent en weet wat werkt, kan bepalen waarmee een kind of een jongere het best geholpen is. En wanneer professionals gebruikmaken van afgesproken standaarden en doeltreffende methodieken, kunnen zij zich het best verantwoorden. De spreekwoordelijke ‘gereedschapskist’ van de professional moet dus goed gevuld zijn.

Het programma ‘Zorg voor jeugd’, dat ik vandaag goedkeur, biedt professionals de mogelijkheid de kist te vullen met werkzame richtlijnen, instrumenten en interventies. Door middel van onderzoek laat ZonMw het kaf van het koren scheiden. Ook kunnen vanuit het programma nieuwe ‘gereedschappen’ ontwikkeld worden. Er wordt goed samengewerkt met het Nederlands Jeugdinstituut en het centrum jeugdgezondheid van het RIVM. Met de resultaten wordt de databank jeugdinterventies – www.jeugdinterventies.nl – verder gevuld.

Het programma zal de professionals helpen aan instrumenten voor effectieve signalering en behandeling van problemen in het leven van jonge kinderen. Het is van groot belang dat deze instrumenten er komen. Want wij zijn momenteel hard bezig om een landelijk netwerk van Centra voor Jeugd en Gezin op te zetten. Eén van de belangrijkste taken van deze centra is het vroegtijdig signaleren én aanpakken van problemen.

Parallel aan de totstandkoming van het programmavoorstel ‘Zorg voor Jeugd’ zijn in 2005 en 2006 al enkele kleinere programma’s van start gegaan. Deze programma’s uit de aanloopperiode bestaan uit onderzoeksprojecten naar de effectiviteit van interventies. Deze projecten krijgen op een professionele manier vorm en laten de jeugdzorg belangrijke stappen zetten op de weg die leidt tot meer effectiviteit. ZonMW, het RIVM en het NJi zijn gerenommeerde instituten, die hun sporen verdiend hebben in het verwerven, verwerken en overdragen van kennis.

Resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst, zo waarschuwen banken wanneer zij financiële producten aanprijzen die eerder goede winsten hebben opgeleverd. Toch heb ik hiermee veel vertrouwen gekregen in uw toekomstige werk. Daarom verwacht ik een groot rendement op mijn investering.

Met dit voorstel presenteert u een overkoepelend programma gericht op verbetering van de jeugdzorg. Hiermee is een belangrijke stap voorwaarts gezet, want Nederland heeft niet eerder een dergelijk overkoepelend programma gekend. In die zin is er dus sprake van een primeur!

Ik wil de programmacommissie Jeugd van ZonMw complimenteren met de inhoud van het voorstel. U was er al ver mee gevorderd voordat ik klaar was met mijn 100 dagen. Ik herinner me dat Jo Hermanns mij ermee overviel tijdens één van mijn bustours! Ik was mij toen nog aan het oriënteren en wist nog niet precies wat er op dit gebied gaande was. Maar ik kan u verzekeren dat ik nu weet wat ‘Zorg voor jeugd’ inhoudt en hoe belangrijk het is.

Graag overhandig ik u mijn goedkeuring voor het programma. Om uw plannen te realiseren komt er in de loop van de komende jaren in totaal 42 miljoen euro beschikbaar. Daarvan is 6 miljoen voor het programmavoorstel ‘Richtlijnen jeugdgezondheid’.

Binnen deze goedkeuring geef ik prioriteit aan de lokale jeugdzorg door de Centra voor Jeugd en Gezin. Ook geef ik ruimte voor de zwaardere zorg. Ik verwacht dat u hiermee de kwaliteit van zorg voor jeugd een goede impuls kunt geven.

Dames en heren,
Voordat ik overga tot de overhandiging wil ik nog het volgende zeggen: Ik heb hier een pleidooi gehouden voor een jeugdzorg gebouwd op een fundament van algemeen aanvaarde kennis. Toch wil ik ook de persoonlijke rol van de hulpverlener niet uitvlakken. Want het is en blijft mensenwerk en ieder kind is verschillend. Dus laten we vooral de menselijke maat behouden.