Eerste Kamer stemt in met verlenging voorwaardelijke beëindiging TBS met dwangverpleging
Tbs-gestelden, van wie de tbs-maatregel voorwaardelijk wordt beëindigd, kunnen in de toekomst negen jaar worden gevolgd. Nu is die termijn nog maximaal drie jaar. De Eerste Kamer heeft dinsdag ingestemd met het wetsvoorstel verlenging duur voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
De voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is bedoeld om een geleidelijke en gecontroleerde terugkeer van de tbs-gestelde in de maatschappij mogelijk te maken. De rechter beëindigt de dwangverpleging onder de voorwaarde dat de tbs-gestelde zich houdt aan de vooraf gestelde voorwaarden. Wanneer de tbs-gestelde de voorwaarden overtreedt kan hervatting van de dwangverpleging plaatsvinden.
Op dit moment kan de voorwaardelijke beëindiging voor maximaal drie jaar worden opglegd. De Tijdelijke commissie onderzoek Tbs (Commissie Visser) oordeelde in haar rapport dat de termijn van drie jaar een knelpunt vormt bij de uitstroom van tbs-gestelden. De termijn van drie jaar leidt tot terughoudendheid bij klinieken en het openbaar ministerie bij het in gang zetten van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Verlenging van de duur tot maximaal negen jaar komt aan dit knelpunt tegemoet. Voorwaarde voor de voorwaardelijke beëindiging blijft dat het recidive-risico van de tbs-gestelde tot een aanvaardbaar niveau moet zijn teruggebracht.