Toespraak van staatssecretaris A. Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tijdens de SVB-conferentie Over de grens op 19 november 2007 in Amsterdam.
Dames en heren,
Ik ben geen gedragsdeskundige, maar ik snap dat mensen het moeilijk vinden om veertig, vijftig jaar vooruit te kijken.Als je nú op het punt staat om naar het buitenland te verhuizen, heb je van alles aan je hoofd. Je nieuwe thuis, je nieuwe taal, je nieuwe toekomst.Ik kan me voorstellen dat je dan nauwelijks of niet denkt aan de vraag: 'Wat betekent dit voor mijn AOW als ik 65 word?' Helemaal niet als je pas zestien of zeventien jaar bent. Dan is de AOW nog onvoorstelbaar ver weg.
Ik begrijp dat. Ik herken dat. En juist dáárom vind ik het zo belangrijk om mensen die Nederland verlaten én mensen die Nederland binnenkomen, goede voorlichting te geven. Om teleurstellingen te voorkomen. Ons beleid moet zich niet alleen richten op 65-plussers die nú een beroep op de bijstand moeten doen, omdat ze een onvolledige AOW hebben. Ons beleid moet zich ook richten op de 65-minners die láter spijt kunnen krijgen dat ze hun pensioen niet goed geregeld hebben. In een wereld waarin mensen steeds makkelijker van het ene land naar het andere land verhuizen, is dat een groeiende groep.
Op dit moment ontvangt één op de zes AOW’ers geen volledige uitkering. Dat zijn zo'n 425.000 mensen, van wie iets meer dan de helft in het buitenland woont. De Sociale Verzekeringsbank verwacht dat dit aantal tussen nu en 2020 met een half miljoen zal toenemen. Tot meer dan 925.000 dus. Dat zou betekenen dat één op de vier dan onvolledige AOW krijgt. Dat wil niet zeggen dat al die ouderen een beroep op de bijstand moeten doen. Absoluut niet. Het merendeel heeft een aanvullend pensioen of een lijfrente. Om nog wat cijfers te geven: van de huidige 425.000 huishoudens met een onvolledige AOW heeft zo'n zeventig procent een aanvullend pensioen van meer dan 500 € in de maand. En zo’n veertig procent een aanvullend pensioen van meer dan 1000 € in de maand.
Het gemiddelde aanvullende pensioen van ouderen met een onvolledige AOW is 14.000 € per jaar. Een kleine groep krijgt wel aanvullende bijstand. Vorig jaar waren dat ruim 27.000 huishoudens. Dat is dus zo'n zes à zeven procent van alle ouderen met een onvolledig pensioen. In het jaar 2020 zou die groep volgens de Sociale Verzekeringsbank tot 60.000 gegroeid kunnen zijn. Bijna een verdubbeling in aantal, maar nog altijd zes à zeven procent van alle ouderen met onvolledige AOW. Ons beleid moet zich specifiek richten op de kwetsbare groep. Niet op álle ouderen met een onvolledige AOW, want meer dan negentig procent van die ouderen zit in een vergelijkbare positie als ouderen met een volledige AOW. Dankzij een aanvullend pensioen, dankzij een lijfrente, dankzij een eigen huis, waarvan de hypotheek helemaal is afgelost.
Dames en heren,
Het lijkt me niet nodig om hier, in een zaal vol met deskundigen, het systeem van de AOW uitvoerig uit te leggen. U wéét dat de hoogte van de AOW-uitkering afhankelijk is van het aantal verzekerde jaren. Dat is een halve eeuw geleden zo geregeld in de Algemene Ouderdomswet. Alle ingezetenen, werkend of niet, zijn van hun vijftiende tot hun vijfenzestigste verplicht verzekerd. Wie verplicht verzekerd is en inkomen verdient, betaalt AOW-premie. In vijftig jaar kunnen verzekerden het recht op honderd procent AOW-uitkering opbouwen. Twee procent per jaar.
Wonen mensen tussen hun vijftiende en hun vijfenzestigste vijf jaar níét in Nederland? Dan bouwen ze tien procent minder AOW op. Komen ze pas op hun twintigste naar Nederland? Dan bouwen ze ook tien procent minder op. Dat is eigen aan het systeem. Dat is ook essentieel om het stelsel solidair en solide te houden. Mensen kúnnen een gat in de opbouw van hun AOW achteraf dichten. De mogelijkheid bestaat om niet-verzekerde jaren alsnog in te kopen. Er moet dan premie worden betaald over het inkomen dat men in die jaren verdiende. Wie geen inkomen had, betaalt 10 procent van de maximale premie.
Op dit moment maken er maar weinig mensen gebruik van deze mogelijkheid. Jaarlijks niet meer dan enkele tientallen. Voor het merendeel jongeren, die nauwelijks of geen inkomen hadden en dus de minimale premie betalen om hun AOW op peil te brengen. Dat moeten we verbeteren. Door mensen beter voor te lichten én meer ruimte te geven om AOW in te kopen.
Dat het hard nodig is de voorlichting te verbeteren, blijkt uit een onderzoek dat de Sociale Verzekeringsbank voor deze conferentie heeft laten verrichten. Niet meer dan zestien procent van de immigranten weet dat er een inkoopregeling bestaat. Dat kan beter. Dat moet beter. De Sociale Verzekeringsbank werkt al aan verdere verbeteringen van de voorlichting. Samen met de Belastingdienst. Ik wil de SVB vragen in overleg met gemeenten te onderzoeken hoe migranten die naar Nederland zijn gekomen, het best geïnformeerd kunnen worden over de mogelijkheden van inkoop van AOW.
Dan de inkoop zelf. Ik wil mensen meer mogelijkheid bieden om het gat in hun AOW weg te werken. Nu krijgen nieuwkomers daar vijf jaar de tijd voor. Binnen die periode moeten ze het hele bedrag in één keer betalen. Dat is voor sommige mensen te kort en te duur. Eén optie om daar wat aan te doen, is het verlengen van die periode. Mensen krijgen dan meer tijd om geld opzij te zetten. Een praktisch probleem is wel dat het lastig kan zijn om het inkomen vast te stellen dat iemand tien of twintig jaar vóór de migratie verdiende. Terwijl dat wel van belang is voor het berekenen van de premie die betaald moet worden. Een praktische oplossing zou kunnen zijn om de premie dan maar te berekenen aan de hand van het inkomen in het jaar vóór of het jaar na de migratie.
Een andere optie is om mensen de mogelijkheid te bieden het benodigde bedrag niet in één keer te betalen, maar de betaling bijvoorbeeld in maandelijkse termijnen te spreiden over de jaren tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. De hoogte van die maandelijkse bedragen zou dan afhankelijk zijn van de leeftijd waarop men begint met betalen én het aantal jaren dat men wil inkopen. De bedragen die nieuwkomers met een minimumpremie maandelijks zouden moeten betalen, lijken op deze manier wel op te brengen. Voor een zestienjarige die één verzekerd jaar te weinig heeft, zou de premie uitkomen op één euro per maand tot de vijfenzestigste verjaardag. Voor een immigrant van veertig zou dat minimaal 22 € per maand zijn en voor iemand van 60 jaar 117 € per maand. Voor migranten met hogere inkomens kan het inkoopbedrag uiteenlopen van minimaal 10 tot maximaal 1896 € per maand.
Ik wil de Sociale Verzekeringsbank meer ruimte bieden voor individueel maatwerk bij zo'n gespreide betaling. Ik wil de SVB ook vragen om te verkennen hoe zo'n betalingsregeling efficiënt kan worden uitgevoerd. Mijn doel, ons doel, is om migranten zo meer kans te geven om een volledige AOW op te bouwen. Als dat lukt, dan zijn er in het jaar 2020 misschien ook minder ouderen met een onvolledige AOW die een beroep op de bijstand moeten doen.
Nog één opmerking. Bij het verruimen van de mogelijkheden om AOW in te kopen, moeten we wel uitkijken dat de we niet over de grens gaan. De maatregelen mogen niet leiden tot een ongelijke behandeling, waarbij personen die altijd in Nederland gewoond en gewerkt hebben naar verhouding meer zouden gaan bijdragen aan de AOW, dan mensen die in het buitenland hebben gewoond.
Dames en heren,
We moeten niet alleen problemen in de toekomst voorkómen, we moeten ook problemen nu verhelpen. Wat kunnen we doen voor de kwetsbare groep die nu in de knel komt? Financiële problemen kunnen voor een deel, voor een gróót deel, worden voorkomen door ouderen met een onvolledige AOW beter gebruik te laten maken van bestaande regelingen om hen te ondersteunen. Daar wordt door gemeenten hard aan gewerkt. Bijvoorbeeld door de aanvraagformulieren voor aanvullende bijstand te vereenvoudigen. Ik verwacht ook veel van een slimmere samenwerking tussen gemeenten, de Sociale verzekeringsbank en de Belastingdienst. Als gemeenten weten wélke ouderen geen volledige AOW ontvangen, kunnen ze die direct en doelgericht benaderen. Gemeenten kunnen de verstrekking van de aanvullende bijstand aan 65-plussers ook laten uitvoeren door de Sociale Verzekeringsbank. Er zijn al zestig gemeenten die dat laten doen. De SVB neemt dan naast de aanvraag voor AOW ook meteen de aanvraag voor aanvullende bijstand in behandeling. Ik vind dat een efficiënte en effectieve manier van werken en wil gemeenten graag stimuleren er gebruik van te maken.
Dames en heren,
Vandaag stuur ik een brief naar de Tweede Kamer, waarin ik uitvoerig inga op de problematiek van de onvolledige AOW-opbouw. Ik heb u hier alvast verteld hoe we kunnen bereiken dat meer mensen gebruik gaan maken van de mogelijkheid om AOW in te kopen. Door bétere voorlichting en door rúímere mogelijkheden om alsnog AOW in te kopen. Zo kunnen we ervoor zorgen dat er in de toekomst méér mensen honderd procent AOW ontvangen.
Laten we er snel mee aan de slag gaan.