de presentatie van het Actieplan Spoor en de uitkomsten van de Landelijke Markt- en Capaciteitsanalyse Spoor
Alleen de uitgesproken tekst geldt.
Dames en heren,
Hartelijk welkom op deze bijzondere locatie, waar u kunt zien dat het spoorbedrijf in Nederland in een groeispurt zit. Niet alleen hier, maar in veel grote steden, wordt hard aan de stations gewerkt om ze klaar te maken voor de HSL, voor de groei van het aantal treinreizigers en de kwaliteit van de overstap met het stadsvervoer. Dat gebeurt om het openbaar vervoer een veel grotere rol te laten spelen in het antwoord op de mobiliteitsvraag van de moderne mens. Om dat te bereiken zetten wij, Aad Veenman van NS, Bert Klerk van ProRail en ik vandaag een flinke stap. U heeft de laatste dagen overal kunnen lezen hoe belangrijk ik draagvlak voor beleid vind. Nou: als het om het spoor gaat zijn deze twee mannen onmisbaar. Het feit dat we hier met z’n drieën staan, zegt veel over onze samenwerking en eensgezindheid. Dat was in het verleden –niet tussen ons maar met andere ministers- wel eens anders. Het gaat misschien een beetje ver om te zeggen dat wij hier staan als de drie musketiers van het spoor, maar we hebben wel een gezamenlijk aanvalsplan. Een plan met acties voor de korte en de lange termijn. Ieder speelt zijn eigen rol, maar samen staan we ervoor. Mijn boodschap is: wij hebben actie genomen om de ambities van het coalitieakkoord uit te voeren. Dat zijn: vasthouden 5% groei per jaar en een kwaliteitssprong op het spoor.
Ik besef dat ik even het gras voor de voeten van mijn beide kompanen wegmaai, maar ik wil wel kwijt dat het steeds beter gaat met het spoorvervoer. De punctualiteit stijgt.
Er zijn minder storingen. De klanttevredenheid groeit. Het imago verbetert. En het aantal reizigerskilometers per spoor groeit snel, evenals het goederenvervoer. Het is positief dat meer reizigers en verladers de trein weten te waarderen als een hoogwaardig en milieuvriendelijk vervoermiddel. Dat zijn heel goede ontwikkelingen.
Het gaat mij er niet om mensen in hun mobiliteitskeuze voor te schrijven want de mensen kiezen zelf hun vervoerwijze. Maar we kunnen hen wel verleiden wat vaker voor de trein te kiezen. Daar richt ik me op. Mijn taak is het om ervoor te zorgen dat ze goed van deur tot deur komen. Daarbij wordt er nog steeds te veel gebruik gemaakt van de auto en te weinig van de trein. Het Actieplan dat ik vandaag naar de Kamer stuur, is voorbereid met meer dan vijftig organisaties. Met vervoerders, consumentenorganisaties en overheden, met het bedrijfsleven, kennisinstellingen en jongeren.
In het Actieplan staan zo’n 25 concrete maatregelen die in deze kabinetsperiode uitvoerbaar zijn. Ik noem er een paar. We gaan het aantal parkeerplaatsen voor auto’s bij stations met 7 à 10.000 uitbreiden. Dit past bij het ketendenken: auto en trein kunnen elkaar goed aanvullen. Met betere informatie over de reistijden per trein en per auto willen we automobilisten verleiden om vaker voor de trein te kiezen. De techniek biedt daarvoor steeds meer mogelijkheden.
We gaan ook ervoor zorgen dat fietsers veel beter terechtkunnen bij stations. Wie wel eens bij een station komt, weet dat daar veel zielige weesfietsen staan. Dat zijn rijwielen waar niemand meer naar omkijkt, maar die wel een plek innemen waar de hardwerkende en studerende Nederlander graag zijn eigen fiets zou willen stallen en liefst ook weer terug zou willen vinden. We gaan zorgen dat die weesfietsen worden opgeruimd. Dat zal ruimte maken voor vele duizenden rijwielen die wél worden gebruikt. Daarnaast komt er een investeringsimpuls voor 20.000 nieuwe fietsparkeerplaatsen bij stations.
Waarom zoveel aandacht voor de fiets? Omdat dat aansluit bij het gedrag van mensen. Het aandeel van de fiets in het transport van huis naar station is de afgelopen vijf jaar van 23 naar 38 procent gestegen. Forensen en andere reizigers vinden dit kennelijk een praktische en aangename manier om naar het station te gaan. Alle reden om dit te ondersteunen.
Een andere actie gaat over het veel comfortabeler maken van de verblijfruimtes óp de stations. Als je even moet wachten op een aansluiting, moet je dat in een aangename omgeving en behaaglijk kunnen doen. Experimenten op Amsterdam Sloterdijk en Duivendrecht daarmee zijn goed ontvangen. We gaan comfortprojecten op de stations verder stimuleren.
De laatste maanden hebben we veel onderzoek gedaan. Een heel positieve uitkomst daarvan is, dat het reizen per trein bij jonge mensen beslist geen negatief imago heeft. Er is niets mis mee. Het is gewoon praktisch en oké. Dat gevoel leeft vooral bij studenten die met hun OV-kaart goedkoop kunnen reizen. Zodra ze zijn afgestudeerd, wordt treinreizen een stuk duurder. Aad Veenman en ik gaan bespreken of we deze starters op de arbeidsmarkt ook nog het eerste jaar na hun studie of opleiding bijvoorbeeld een gratis voordeelurenkaart kunnen aanbieden. Zo proberen we deze mensen te behouden voor de trein
Dames en heren,
Een belangrijk idee achter deze acties is dat we onze huidige treinreizigers een snelle en aangename reis moeten bieden. Want een tevreden treinreiziger is onze beste klantenwerver. Als we dat combineren met het verder verlagen van de drempel om in de trein te stappen, zetten we een flinke stap in de goede richting. Met het Actieplan investeer ik 200 miljoen euro.
Maar daarmee zijn we er nog niet. Want de groei gaat in hoog tempo door. In de Nota Mobiliteit uit 2005 gingen we uit van 17 miljard reizigerskilometers per spoor in 2020. Een nieuwe, realistische raming komt daar ver bovenuit. De 5%-jaarlijkse groei leidt al tot 19 miljard reizigerskilometers in 2011. We kunnen dus over drie jaar al boven de raming zitten die we pas over twaalf jaar hadden verwacht. Bovendien groeit het goederenvervoer enorm. De afgelopen tien jaar is het meer dan verdubbeld.
Er is dan ook alle reden om tijdig extra maatregelen te treffen voor de capaciteit.
Onze visie is dat we op de zwaarste lijnen toe groeien naar zes Intercitytreinen per uur (nu nog vier per richting). Naast die Intercityservice is er behoefte aan voldoende Sprintertreinen die op tussengelegen stations stoppen. Als je elke tien minuten op een intercity kunt stappen, hoef je eigenlijk het spoorboekje niet eens meer te raadplegen.
Dat is de toekomst, en die is niet ver weg meer.
We hebben vorige week de landelijke markt- en capaciteitsanalyse afgerond, de LMCA-spoor. Deze geeft aan dat zes intercity’s op de drukste trajecten mogelijk is. Het gaat dan vooral om de trajecten met de meeste reizigers, die u op dit plaatje ziet staan. We moeten dan natuurlijk wel de capaciteit vergroten. Dat kan door lijnen beter te benutten en door bepaalde stukken van tweesporig viersporig te maken.
Ook is het nodig knooppunten en aansluitingen te verbeteren. Daar ligt een flinke opgave voor mijn partners.
Het gaat vooral om enkele corridors in de Randstad en tussen de Randstad en Brabant en Arnhem. Om dat op gang te krijgen, ga ik werken met kandidaat-planstudies. Zo gauw er zicht is op geld, kan de echte planstudie beginnen om preciezer uit te zoeken waar extra spoor moet worden aangelegd. Ik wil namelijk niet te laat zijn met de planvorming.
De capaciteitsanalyse bevestigt de noodzaak van uitbreiding van de infrastructuur tussen Schiphol en Almere. Dat maakt extra treinen mogelijk op de corridor Schiphol-Amsterdam-Almere-Leystad. Deze uitbreiding is belangrijk voor onder andere de bereikbaarheid van Almere, dat op den duur de vierde stad van het land zal worden.
Ook de corridor tussen Den Haag en Rotterdam is heel belangrijk. Ik houd er rekening mee dat ook hier extra maatregelen nodig zijn. Ik heb veertig miljoen uitgetrokken om de nieuwe spoortunnel in Delft meteen voor te bereiden voor vier sporen.
Verder is het van groot belang hoe de goederenroutering is. Ik wil maximaal gebruik maken van de Betuweroute. Door een paar aanpassingen tussen Utrecht en Den Bosch en aansluitingen op de Betuweroute komt er meer ruimte op de rest van het spoornet in Brabant en Zuid-Holland. Ook zal ik kijken naar de verbinding Utrecht-Arnhem om het rijden van meer treinen mogelijk te maken
U begrijpt dat dit ook heel wat inspanning en creativiteit gaat vragen van NS en ProRail. Ons spoorwegnet wordt nu al zeer intensief benut, maar dat zal nog een slag scherper moeten. We gaan niet meer denken in minuten maar in seconden.
NS heeft al extra materieel besteld (dubbeldekkers en nieuwe Sprinters) en zal nog meer gaan kopen.
Met deze capaciteitsmaatregelen in de Randstad, op corridors naar de Randstad en in de landsdelen is een bedrag gemoeid van zo’n 4,5 miljard euro. Dat geld is er nog niet, maar dit onderwerp staat vanaf nu hoog op de agenda van het kabinet.
Begin volgend jaar wil ik de exacte aanpak van dit Programma Hoogfrequent Spoorvervoer klaar hebben en met de spoorsector en de regionale overheden hebben besproken.
Dames en heren,
De brief die ik vandaag naar de Kamer zend, lanceert een tweetrapsraket. De eerste trap is het Actieplan Spoor, dat meer mensen naar de trein zal trekken. Dat loopt tot ongeveer 2012. Daarmee blijft de groeicurve van het treinvervoer in stand en wordt het steeds meer verantwoord om te investeren in capaciteitsvergroting. Dat is de tweede trap, die vanaf in 2012 kan ontbranden. Ik ga me sterk maken voor de financiële brandstof die nodig is om dit tot stand te brengen.
Ik ben er trots op dat we zo’n samenhangend solide pakket voor de lange en de korte termijn kunnen presenteren.
Dank u