Antwoord van de minister-president op Kamervragen over homoseksuelen in vertegenwoordigende of bestuurlijke functies binnen de ChristenUnie

Vragen van Tweede Kamerlid Van Miltenburg (VVD)

Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op de vragen van het lid Van Miltenburg (VVD) d.d. 6 november 2007, nr. 2070804290.

De Minister-president,

Minister van Algemene Zaken,

mr. dr. J.P. Balkenende

Vragen van het lid Van Miltenburg (VVD) aan de minister-president, minister van Algemene Zaken over het feit dat vice-premier Rouvoet geen afstand neemt van de meerderheid van de bestuurders in zijn partij dat homoseksuelen geen volksvertegenwoordiger mogen worden of een bestuurlijke functie mogen bekleden. (Ingezonden 6 november 2007)

  1. Hebt u kennisgenomen van de opvatting van een meerderheid van de bestuurders in de ChristenUnie dat homoseksuelen geen volksvertegenwoordiger mogen worden of een bestuurlijke functie mogen bekleden?
  2. Deelt u de mening dat in Nederland verschillende groepen niet ongelijk mogen worden behandeld (artikel 1 Grondwet)? Zo neen, waarom niet?
  3. Deelt u de mening dat alle volksvertegenwoordigende en bestuurlijke functies in ons land open moeten staan voor alle groepen, dus ook voor homoseksuelen? Zo neen, waarom niet?
  4. Hoe beoordeelt u het feit dat vice-premier Rouvoet tot nu toe geen afstand heeft genomen van de mening van de meerderheid van de bestuurders in de ChristenUnie?
  5. Deelt u de mening dat de vice-premier zo snel mogelijk afstand dient te nemen van de opvatting van de meerderheid van de bestuurders in de ChristenUnie? Zo neen, waarom niet? Zo ja, bent u bereid te bevorderen dat dit ook werkelijk gebeurt?
  6. Deelt u de mening dat leden van de regering de geldende grondrechten moeten uitdragen en hierover eenstemmigheid naar de burgers moeten uitstralen? Zo neen, waarom niet?

Toelichting: Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid Van der Ham (D66), ingezonden 6 november 2007 (vraagnummer 2070804280)

Antwoorden

  1. Van de berichtgeving over dit onderwerp heb ik kennisgenomen. Hieruit maak ik op dat sprake is van een door een radioprogramma uitgevoerde steekproef onder 30 voorzitters van kiesverenigingen, van wie er 20 hebben gereageerd. Voor zover mij bekend is geen sprake van besluiten of regelingen van deze strekking.
  2. Artikel 1 van de Grondwet en de Algemene wet gelijke behandeling regelen dat allen die zich in Nederland bevinden in gelijke gevallen gelijk worden behandeld en dat discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, niet is toegestaan. Ongelijke behandeling van personen is slechts toegestaan indien en voor zover deze regelingen en vergelijkbare regelingen dit toelaten.
  3. Het lidmaatschap van een volksvertegenwoordiging en een benoeming in openbare dienst staan open voor alle personen die voldoen aan de eisen die de Grondwet en de wet- en regelgeving hieraan stellen.
  4. en 5. Zie antwoord op vraag 1. Er is sprake van een interne partijdiscussie, waarin ik mij als minister-president niet kan en wil mengen. Overigens wijs ik op het bericht van het bestuur van de ChristenUnie: "Binnen de ChristenUnie worden mensen niet uit bestuurlijke, dan wel vertegenwoordigende functies geweerd vanwege hun homoseksuele geaardheid" (www.christenunie.nl). Minister Rouvoet heeft dit publiekelijk toegelicht.

6. Ja.