Toespraak bij het in ontvangst nemen van het advies van de Raad Landelijk gebied en van het Milieu en Natuurplanbureau
Toespraak door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mevrouw G. Verburg, bij het in ontvangst nemen van het advies van de Raad Landelijk gebied en van het Milieu en Natuurplanbureau op 15 november 2007 in Den Haag.
Dames en heren,
Hartelijk dank aan u allen voor het vele werk dat u gevraagd en uit eigen initiatief heeft verricht. Dank ook voor dit rapport en dit advies. De rapporten zien er niet alleen vers uit, maar ook heel 'stevig'!
In uw rapporten gaat u in op:
- De publieke rol van de landbouw, het belang en het maatschappelijk draagvlak daarvoor;
- Aan welke maatschappelijke doelen de Europese landbouwsubsidies kunnen bijdragen;
- Hoe deze subsidies effectief ingezet kunnen worden.
Daarbij geeft u blijk van een uitstekend gevoel voor de timing. We staan aan de vooravond van een periode met diepgaande discussies over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid in de volle breedte, inclusief het plattelandsbeleid.
Een paar opmerkingen.
Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid staat op meer manieren in de belangstelling. Zo had NRC een paar dagen geleden een mooi achtergrondverhaal over het boerenbedrijf in Brabant. Ik ben blij met dit soort aandacht. Het is ook terecht. Want als we veel geld goed willen besteden, dan moeten we in Brussel onze Brabantse boeren van haver tot gort kennen. Net zo goed als de toekomstige ontwikkelingen op de wereldmarkt. Ik heb het zelf al vaker gemerkt. Meer mensen zijn geïnteresseerd in de maatschappelijke functies die de landbouw heeft. De landbouw produceert niet langer alleen voedsel maar levert ook waardevolle diensten.
Neem de boer als mede-natuurbeheerder. Of neem in de tuinbouw de plantenkas als energiebron. Ik merk dat mensen - óók agrariërs - dat interessante vernieuwingen vinden. Als het zo is dat we landbouw meer en in bredere zin waarderen, dan moet dat natuurlijk ook in het beleid doorklinken, en in de financiering.... Het kabinet is zich daar al tijdens de formatie bewust van geweest. Het heeft 'vermaatschappelijking van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid' in het coalitieakkoord als belangrijk punt benoemd.
Onder die 'vermaatschappelijking' verstaat het kabinet dat Europees geld voor boeren en andere plattelandsondernemers meer moet worden gekoppeld aan maatschappelijke doelen, zoals voedselveiligheid en voedselzekerheid, kwaliteit van het landschap en de natuur, en de zorg voor milieu en dierenwelzijn.
...waardoor we een platteland krijgen waar het goed werken, wonen èn recreëren...
Om dat mogelijk te maken moeten we tegelijkertijd in Europa minder focussen op het reguleren en sturen van de markt. Door het markt- en prijsbeleid af te bouwen laten we de markt meer zijn werk doen.
Om erachter te komen hoe het werkelijk zit met het draagvlak, heb ik het publiek een paar maanden geleden gevraagd wat ze van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid vonden. En wat ze vonden van die andere thema's, zoals natuur en milieu, het landschap, ons voedsel en dierenwelzijn, onze rol in de wereld. Mensen van mijn ministerie schoven bij boeren en mensen uit de regio aan de keukentafel. Geïnteresseerden deden mee via internet. Er was een enquête. En zelf heb ik met mensen zoals u gesproken: uit het bedrijfsleven, de wetenschap, van natuur- en landbouworganisaties.
Uit deze brede consultatieronde kwam onder meer naar voren dat er in Nederland steun is:
- Om duurzaam ondernemerschap in de landbouw te versterken, duurzaam en met een redelijk inkomen;
- Om waardevolle landschappen, het milieu en natuurgebieden te beschermen en te versterken en de rol van de ondernemer daarbij te verbeteren;
- Om regels op het gebied van dierenwelzijn en diergezondheid aan te scherpen;
- En om voedselzekerheid als doel van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid niet uit het oog te verliezen, zeker nu het klimaat verandert en de vraag naar voedsel en biobrandstoffen toeneemt. En daarbij de vraag: produceren we voor de mond of voor de motor? En hoe doe je dat dan?
Des te groter de uitdaging: hoe kunnen we de betrokken ondernemers naar behoren belonen voor de geleverde diensten? En hoe kunnen we de inkomenstoeslagen meer toesnijden op datgene waar Nederlandse en Europese burgers behoefte aan hebben? Geen eenvoudige opgave. In het MNP zie ik de analyses terug die ons helpen bij de gedachtevorming daarover.
U spreekt daar straks uitgebreid over, want in beide rapporten komt die maatschappelijke focus van het toekomstig Gemeenschappelijk Landbouwbeleid aan bod. De discussie van vanmiddag belooft een echte slijpsteen voor de geest te worden! We kunnen de geesten slijpen, maar we mogen niet uit het oog verliezen dat we 26 andere Lidstaten moeten meekrijgen om onze wensen gerealiseerd te krijgen. De EU-27 staat nu voor de uitdaging om vorm te geven aan het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de komende jaren.
Daarbinnen vind ik twee vragen interessant. Ten eerste. Gaat het de EU lukken om het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid krachtiger te verbinden met de maatschappij door de landbouwsector meer te gaan belonen voor de maatschappelijk diensten die worden geleverd?
Ten tweede. Is het mogelijk om een globaler en eenvoudiger Gemeenschappelijk Landbouwbeleid te voeren, waar geen directe koppeling meer is tussen productie en steun? Waar boeren en andere plattelandsondernemers beloond kunnen worden voor hun inzet voor het behoud en het versterken van natuur, landschap en platteland?
De eerste serieuze mogelijkheid om stappen in de goede richting te zetten betreft de komende zogenaamde 'Health Check'. Aanstaande dinsdag, 20 november, komt de Europese Commissie met haar Mededeling over de Health Check. Daar kijken u en ik vol belangstelling naar uit.
Ik dank u daarom nogmaals voor de waardevolle en goed getimede rapport en advies. Samen met andere adviezen dragen ze veel bij aan de discussie die ik nodig vind om mijn inzet richting Brussel en andere hoofdsteden te kunnen bepalen. Ik wens u een plezierig vervolg en een levendige discussie.