Stand van zaken screeningsbeleid

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

PG-CB-U-2807958

13 november 2007

De Kamer heeft tijdens het Algemeen Overleg over preventie van 5 april 2006 verzocht om een integraal toetsingskader bevolkingsonderzoek. In de brief naar aanleiding van het AO van 14 april 2006 (22 894, nr. 80) heeft de toenmalige Minister van VWS aangegeven dat de Kamer na ontvangst van adviezen van de Gezondheidsraad en de Raad voor de Volksgezondheid over het standpunt van het kabinet geïnformeerd zal worden. Vervolgens is in de beantwoording van de vragen van de Voorzitter van de Vaste Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 20 juni 2006, briefkenmerk 2.707.095, met name in het antwoord op vraag 16 over ontwikkelingen in de preventieve geneeskunde opnieuw aan deze toezegging gerefereerd.

Met deze brief wil ik u op de hoogte brengen van de stand van zaken.
Op dit moment zijn de Gezondheidsraad en de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg bezig met het opstellen van een integraal advies over de ontwikkelingen op het terrein van de voorspellende geneeskunde. Het integraal toetsingskader voor bevolkingsonderzoek, waar de Kamer om heeft gevraagd, maakt deel uit van de adviesaanvraag, die dateert van 12 maart 2007. Het advies zal naar verwachting begin 2008 worden gepubliceerd.

Het advies over een integraal toetsingskader bevolkingsonderzoek zal ook een belangrijke rol spelen bij de aangekondigde herziening van de Wet op het bevolkingsonderzoek (WBO). De toezegging tot herziening is gedaan na de evaluatie van de WBO in 2001, maar allerlei ontwikkelingen op het gebied van screeningen, waarover nu advies is gevraagd, maken nadere bezinning op de toekomst van de WBO noodzakelijk. Om het advies van de Gezondheidsraad en de Raad voor de Volksgezondheid en zorg in de WBO te kunnen verwerken, zal een wijzigingsvoorstel niet eerder dan het midden van 2008 in procedure gebracht kunnen worden.

De achtergrond en aanleiding voor het advies zijn kortweg de volgende.
Preventie is een hoofdthema van het gezondheidsbeleid van dit kabinet. Een van de preventiestrategieën is ziektepreventie: minder onnodige ziektelast en vermijdbare stefte door het voortijdig (programmatisch) opsporen van gezondheidsrisico’s en ziekten.
Door meer wetenschappelijke kennis over kansen en risico’s op ziekten en nieuwe technologische mogelijkheden, ontstaan ongekende mogelijkheden voor het bepalen van (individuele) risico’s op ziekte. Hierdoor zijn de concrete mogelijkheden voor vroegopsporing en screening van ziekten op veel grotere schaal toepasbaar en beschikbaar, maar ook goedkoper en nauwkeuriger geworden. Het onderwerp staat ook politiek en maatschappelijk sterk in de belangstelling.
De dynamiek van vraag en aanbod brengt ingewikkelde beleidsmatige dilemma’s en vraagstukken met zich mee over wenselijkheid en nut, kosten- en verzekeringsaspecten, risico’s en veiligheid, belangen en verantwoordelijkheden. Genoemde complexe ontwikkelingen en vraagstukken vragen een zorgvuldige heroriëntatie op de uitgangspunten van het beleid en de rol van de overheid.
Dat was de reden voor een omvattende adviesvraag aan zowel de Gezondheidsraad als de Raad voor de Volksgezondheid en zorg. U hebt de adviesaanvraag reeds in kopie ontvangen maar ik voeg ter informatie een exemplaar bij deze brief.
Na ontvangst van het advies zal ik mij hierop beraden en mijn standpunt in het voorjaar 2008 aan uw Kamer zenden.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink