Vanaf 2009 nieuwe financiering jeugdzorg
De financiering van de jeugdzorg voor de provincies en de drie grootstedelijke regio’s wordt vanaf 2009 op een nieuwe leest geschoeid. In de nieuwe systematiek krijgen zij een budget dat rekening houdt met de prognoses van de vraag naar jeugdzorg. Provincies krijgen meer mogelijkheden om eigen accenten te leggen in hun jeugdbeleid.
Dat blijkt uit het voorstel voor de wijziging in de financiering van de provinciale jeugdzorg, dat vandaag door de ministerraad is aangenomen.
Er komt een onafhankelijk Adviesorgaan Financiering Jeugdzorg (AFJ), die minister Rouvoet en het Interprovinciaal Overleg (IPO) zal adviseren over de hoogte van het totale budget en de verdeling daarvan over de 12 provincies en de drie grootstedelijke regio’s (Amsterdam, Rotterdam en Den Haag).
Provincies waar meer vraag is naar jeugdzorg, krijgen meer geld. Als de provincies geld overhouden dan mogen ze dat houden. De komende jaren moeten ze dit binnen de jeugdzorg besteden. Komen provincies geld tekort, dan moeten ze dat uit eigen middelen aanvullen.
De nieuwe systematiek is bedacht in overleg met het IPO en wordt de komende tijd nader uitgewerkt. Het Sociaal en Cultureel Planbureau is gevraagd modellen te ontwikkelen voor het vaststellen van het totale budget en de verdeling daarvan. Naar verwachting gaat de nieuwe manier van financiering in per 1 januari 2009.
Minister Rouvoet verwacht met de nieuwe systematiek een belangrijke stap te zetten naar een financiering van de provinciale jeugdzorg die toekomstbestendig is, meeademt met de vraag, zorgt voor doelmatige besteding van middelen en helpt wachtlijsten te voorkomen.