Luchttransport
Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken van het luchttransport, in het bijzonder de projecten ‘Derde DC-10’ en ‘Aanschaf derde en vierde C-130’. Over het eerste project bent u geïnformeerd op 8 maart 2004 (Kamerstuk 29 800 X nr. 63) en vervolgens op 16 mei 2007 (Kamerstuk 31 031 X nr.1) in het departementale jaarverslag 2006. Over het tweede project hebt u informatie ontvangen op 13 oktober 2004 (Kamerstuk 29 800 X nr. 11), op 19 september 2005 (Kamerstuk 29 800 X nr. 125) en eveneens in het departementale jaarverslag 2006. Beide projecten komen ook aan de orde in de op 22 oktober verzonden beantwoording van de vragen naar aanleiding van de beleidsbrief ‘Wereldwijd Dienstbaar’ (Kamerstuk 31 243 X nr. 1)
DC-10
In de beleidsbrief ’Wereldwijd Dienstbaar’ is uiteengezet dat de behoefte aan luchttransport stijgt vanwege het toenemend expeditionaire karakter van de krijgsmacht. Mede tegen die achtergrond is in 2004 besloten de capaciteit van de strategische luchttransportvloot te vergroten met een derde DC-10, geschikt voor zowel vracht- als personenvervoer. Daarmee zouden de twee KDC-10 toestellen vaker ingezet kunnen worden voor het bijtanken in de lucht. De financiële omvang van het project bedraagt op dit moment € 45,3 miljoen.
Het project ’Derde DC-10’ behelsde onder meer de installatie van een nieuwe cockpit via het Cockpit Upgrade Program (CUP) en de inrichting (Palletized Seats, PS) die een snelle wisseling tussen personenvervoer en vrachtvervoer mogelijk maakt. De werkzaamheden zouden worden uitgevoerd in combinatie met de noodzakelijke vervanging van het interieur en enige modificaties om te voldoen aan de eisen die de Militaire Luchtvaart Autoriteit (MLA) stelt aan de cabineveiligheid.
Het deelproject CUP is vertraagd vanwege problemen bij de ontwikkeling. Het zal nu naar verwachting midden 2008 worden voltooid. Hierna zou het PS-gedeelte worden uitgevoerd. De luchtwaardigheidseisen met betrekking tot de cabineveiligheid leiden echter tot hogere uitgaven dan begroot voor het huidige project. Daarom is besloten het PS-gedeelte te beëindigen. Ik heb besloten op korte termijn een studie te laten uitvoeren naar de gewenste configuraties voor de drie (K)DC-10 vliegtuigen, waarbij de opgelegde eisen voor de cabineveiligheid als uitgangspunt worden gehanteerd. Vervolgens zal ik daarover een besluit nemen en u hieromtrent informeren.
C-130
In 2005 is besloten tot uitbreiding van de tactische luchttransportcapaciteit met twee extra C-130 transporttoestellen. Ook bij dit project treedt een vertraging op. De aangeschafte toestellen worden gemoderniseerd door een Britse firma. Tijdens de uitvoering hiervan is gebleken dat een veel groter aantal onderdelen nodig is dan de firma aanvankelijk had voorzien. Bovendien is een aantal onderdelen zeer moeilijk op de markt te verkrijgen waardoor tijdige levering niet in alle gevallen haalbaar is. Door de vele nieuwe onderdelen en de toegenomen complexiteit van het modificatieprogramma is ook extra tijd nodig voor het grond- en vliegtestprogramma. Al deze factoren maken een nieuwe planning noodzakelijk die overigens geen financiële gevolgen voor het project heeft omdat het risico bij de firma ligt.
Naar verwachting zullen de derde en vierde C-130begin 2009 beschikbaar zijn. Bij de beide operationele C-130’s is een Cockpit Upgrade programma en een Cabin Safety Improvement programma voorzien. Als gevolg van de vertraging bij de derde en vierde C-130 zullen deze programma’s later worden uitgevoerd. De twee operationele vliegtuigen blijven inzetbaar, regulier onderhoud uitgezonderd, totdat de derde C-130 volledig inzetbaar is.
Het budget van het project is inmiddels met € 6,5 miljoen verhoogd tot € 65,6 miljoen. Hiermee worden alle vier de C-130 toestellen voorzien van extra zelfbeschermingsmiddelen, het AN/AAR-54 Missile Warning System. Tevens worden bij de vier toestellen aanpassingen uitgevoerd om te voldoen aan de door de MLA gestelde luchtwaardigheidseisen.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE