Antwoorden op kamervragen over salafistische jongerenpredikers

Antwoorden op kamervragen van het lid Van Raak over salafistische jongerenpredikers.

Vraag 1
Kent u het artikel van het Centrum Informatie en Documentatie Israël, waarin wordt bericht dat volgens de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst én volgens de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding in Nederland zo’n twintig salafistische jongerenpredikers actief zijn?[1] Kunt u dit aantal bevestigen?

Antwoord 1
Nadat u mij op het artikel opmerkzaam had gemaakt, heb ik kennis genomen van het bedoelde artikel. In Nederland zijn in ieder geval rond de 15 ervaren (jongeren)salafistische predikers actief die op verschillende manieren verbonden zijn aan de vier grote salafistische moskeeën en stichtingen in Nederland en die in het land lezingen houden voor jongeren. Daarnaast zijn er momenteel ongeveer 10 salafistische (jongeren)predikers in opleiding. Deze cijfers zijn door de AIVD vastgesteld en genoemd in de meest recente openbare AIVD-publicatie ‘Radicale dawa in verandering’ die ik op 9 oktober aan de Tweede Kamer heb aangeboden.

Wanneer de termen ‘(jongeren)predikers’, ‘lezingen houden’ en ‘opleiding’ ruim worden geïnterpreteerd en wanneer er rekening wordt gehouden met (jongeren)predikers en lezingen die de AIVD niet als zodanig heeft onderkend, gaat het naar schatting om mogelijkerwijs 15 à 20 ervaren predikers en om 10 à 20 (jongeren)predikers in opleiding. Deze getallen zijn in de publiciteit rondom de AIVD-publicatie genoemd.

Vraag 2
Waarom was u tijdens het Algemeen Overleg op 5 september 2007 over het Jaarverslag van de AIVD over 2006 niet bereid om de Kamer te informeren over het aantal salafistische jongerenpredikers dat in Nederland actief is?[2]

Antwoord 2
Op 5 september jongstleden was ik nog in beraad over de vraag of in het onderhavige geval de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 mij de ruimte bood om de cijfers te noemen. Vandaar dat ik tijdens het Algemeen Overleg heb toegezegd dat ik in de AIVD-publicatie 'Radicale dawa in verandering' zo mogelijk concretere cijfers zou noemen. Nadien ben ik tot de conclusie gekomen dat de WIV 2002 mij deze ruimte biedt en heb ik de cijfers in voornoemde AIVD-publicatie gemeld. Uiteraard ben ik altijd bereid de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van uw Kamer uitgebreider te informeren.

Vraag 3
Hoe verklaart u dat genoemde informatie, die volgens u te gevoelig is om in de openbaarheid in de Kamer te bespreken, wél gekend is bij het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI)? Hoe beoordeelt u dat het CIDI beschikt over informatie waarover de commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties niet mag beschikken?

Antwoord 3
Ik weet niet hoe het CIDI aan zijn informatie is gekomen.


[1] ‘Salafistische predikers steeds actiever in Nederland, ‘Israël Nieuwsbrief’ (30 september 2007)

[2] Algemeen Overleg met de vaste Kamercommissie Binnenlandse Zaken van 5 september 2007, Kamerstuk 30 977/ 31 011, nr. 6, vergaderjaar 2007-2008