Toespraak tijdens de Kwaliteitsdag Landschap
Speech door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mw. Gerda Verburg, tijdens de Kwaliteitsdag Landschap, Baarn, 8 november 2007
Dames en heren,
Welkom op ons mooie Kasteel Groeneveld, op deze belangrijke dag. Belangrijk, omdat we het vandaag gaan hebben over de kwaliteit van het Nederlandse landschap. Het landschap dat zo'n belangrijke bijdrage levert aan onze identiteit, aan de leefbaarheid van ons land. Een landschap dat burgers, zo blijkt uit allerlei onderzoek, ontzettend belangrijk vinden. Een landschap dat, als we niet uitkijken, van alle kanten onder druk komt te staan. U, vertegenwoordigers van de provincies, speelt een hoofdrol in het tot staan brengen van invloeden die ons landschap kunnen bedreigen. En ook daarom is dit een belangrijke dag.
U zult vandaag veel opsteken over alle plannen om het Nederlandse landschap te behouden en te ontwikkelen. U zult merken dat het woord kwaliteit voorop staat. Dat begrip speelt ook een centrale rol in de brief over het landschap die ik onlangs naar de Tweede Kamer heb gestuurd. Voordat ik daar op inga, wil ik een paar ontwikkelingen noemen die in de niet al te verre toekomst van invloed zullen zijn op het landschap. Ontwikkelingen waar we ons op moeten voorbereiden.
Om te beginnen is er het klimaatvraagstuk. Het staat nu wel vast dat we in de komende decennia te maken krijgen met de gevolgen van veranderingen in het klimaat. Eén van de gevolgen die voor ons deel van de wereld voorspeld worden is een forse toename van de hoeveelheid water die de grote rivieren te verwerken krijgen. Dat zal zeker zijn consequenties hebben voor de typisch Hollandse landschappen zoals de Betuwe en het Land van Maas en Waal - het zijn maar twee voorbeelden. Klimaatverandering vraagt een strategie van twee sporen: aanpassen en inspelen. Want klimaatverandering is niet alleen een dreigend maar ook een kansrijk perspectief.
De tweede factor die ik wil noemen zijn de verdere aanpassingen in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de Europese Unie. Daar gaan we volgend jaar in Europees verband over praten. Mijn inzet zal zijn dat we toe moeten naar een verregaande maatschappelijke inbedding van de sector. Dan gaat het dus niet alleen meer om de productie en de bijdrage van de landbouw aan het Bruto Nationaal Product. Minstens zo belangrijk is de betekenis van de landbouw in het beheer en onderhoud van ons cultuurlandschap. Anderzijds zullen we rekening moeten houden met schaalvergroting - en ook dat zal zijn invloed hebben op de kwaliteit van het landschap.
Als laatste ontwikkeling noem ik duurzame energievoorziening. Het kabinet heeft hierover stevige doelstellingen neergezet, dat inmiddels een robuust draagvlak geniet bij het bedrijfsleven. Onderdeel van die visie is een uitbreiding van de bijdrage van windenergie aan de electriciteitsvoorziening. Ik hoef u nauwelijks te vertellen dat het plaatsen van windmolens grote gevolgen heeft voor de openheid van het landschap. Daar moeten we dus heel verstandig mee omgaan. Ik werk nauw samen met de collega's van de ministeries van VROM en EZ om vorm te geven aan een Nationaal plan voor windenergie, waarin landschappelijke belangen een zwaarwegende rol krijgen toebedeeld. Want hoe belangrijk het veiligstellen van de energievoorziening ook is - in mijn visie zijn aantrekkelijke landschappen evenzeer een essentieel onderdeel van een duurzame leefomgeving.
Dames en heren!
Ik had het zojuist over de centrale betekenis van het begrip "kwaliteit" in mijn landschapsbeleid. In de brief naar de Kamer staat het zo: "Om het doel van een goed functionerend, duurzaam en mooi landschap te bereiken moeten waardevolle landschappen worden behouden, verrommelde landschappen worden opgeknapt en landschappen waar grote veranderingen plaatsvinden met kwaliteit worden ontwikkeld. Samengevat: 1) kwaliteit houden; 2) kwaliteit maken en 3) ontwikkelen met kwaliteit." Einde citaat.
Vandaag zullen een aantal provincies en landschapsorganisaties laten zien hoe ze die kwaliteitsslag gaan maken. Dat is een goede zaak, want vooral de provincies - u dus - spelen een cruciale rol in dit hele krachtenveld, waarin ook nog eens een vijftal Haagse ministeries opereren. U bent verantwoordelijk voor de uitvoering van de kwaliteitsontwikkeling van de Nationale en generieke landschappen - waarbij ik opmerk dat het Rijk een bijzondere verantwoordelijkheid heeft ten opzichte van de 20 Nationale landschappen.
Die landschappen zijn van groot belang. Want investeringen in het landschap leveren geld op, zoals bijkt uit een Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse die het ministerie van LNV enige tijd geleden heeft laten uitvoeren. Volgens die analyse zorgen kwalitatief aantrekkelijke landschappen niet alleen voor welzijn - geluk, gezondheid en regionale identiteit - maar ook voor welvaart in de vorm van een beter vestigingsklimaat, hogere huizenprijzen en meer omzet voor de recreatiesector.
Nu was deze kosten-baten analyse vooral een papieren exercitie; en het Centraal Planbureau, dat de analyse heeft doorgerekend, heeft er dan ook op gewezen dat theoretische aannames hier en daar wel erg positief worden geduid. Een van de grote vragen is hoe de baten van investeringen in ontwikkeling en beheer van het landschap ook ten goede kunnen komen aan of, zo u wil, terugvloeien naar de oorspronkelijke investeerders en worden benut voor de kosten van beheer.
Recreatie-ondernemers, zorgverzekeraars en projectontwikkelaars - om maar drie voorbeelden te noemen - ze hebben allen baat bij de langetermijn-investeringen die leiden tot kwaliteitslandschappen. Hoe zorgen we ervoor dat ze daaraan een financiële bijdrage leveren? U zult begrijpen, dames en heren, dat ik de uitkomsten van de kosten-baten analyse graag aan de praktijk wil toetsen, vooral om te verkennnen welke financieringsconstructies we het beste kunnen inzetten om degenen die baat hebben bij investeringen in het landschap te verbinden met degenen die de kosten dragen.
Daarom gaan we in de loop van 2008 experimenteren in een aantal voorbeeldgebieden. We mikken op drie tot vijf niet te grote, maar ook niet te kleine gebieden (van enkele honderden tot enkele duizenden hectares). Daar moeten wonen, werken en recreëren belangrijke functies zijn, er moeten concrete plannen en ideeën klaarliggen, er moet draagvlak bestaan onder marktpartijen en de bevolking, en er moet een realistisch perspectief bestaan op aanleg en beheer van landschapselementen voor de langere termijn.
De provincies spelen een belangrijke rol bij de selectie van de voorbeeldgebieden. Uw gedeputeerden krijgen, als het goed is, deze week een brief waarin ik ze uitnodig om provinciale gebiedsorganisaties te attenderen op dit project - of om zelf met voorstellen te komen. De sluitingsdatum is 31 december aanstaande. Na beoordeling door LNV moeten de geselecteerde voorbeeldprojecten in maart volgend jaar van start.
Overigens kan ik u al een concreet voorbeeld geven van een creatieve constructie om investeringen in het landschap te financieren: de Ooijpolder bij Nijmegen. Daar werd op 15 september jongstleden geschiedenis geschreven tijdens de eerste openbare veiling van landschapselementen. De veiling bracht 110.000 € op voor het beheer en behoud van landschap en natuur in de Ooijpolder. Aan dit soort initiatieven kunnen we allemaal een voorbeeld nemen. Ze zijn vernieuwend, creatief, aansprekend en effectief om draagvlak voor groen te bewaren en te versterken.
Dames en heren!
Tot slot wil ik u alvast een kleine inkijk geven op de belangijkste aandachtspunten in de Agenda Landschap. Ik streef er naar die begin volgend jaar namens het kabinet naar de Tweede Kamer te sturen.
Hoofddoel van de Agenda is om de kwaliteit van het Nederlandse landschap te verbeteren. Daartoe komen onder andere de volgende zaken aan de orde: de visie van het kabinet op het landschap en het landschapsbeleid; de strategie voor de komende kabinetsperiode; lopende en nieuwe acties op het gebied van landschap; en het onderwerp waar we het net over hadden, de financiering van de landschappelijke kwaliteitsslag.
De Agenda zal ook duidelijke verbanden leggen tussen landschapskwaliteit en ontwikkelingen op de terreinen van waterbeheer, biodiversiteit, CO2 en klimaat, infrastructuur en grondexploitatie.
Dames en heren!
Ik herhaal het: u speelt als provinciale functionarissen een cruciale rol in behoud en verbetering van de landschapskwaliteit. U zit dicht bij het vuur. Daarom vraag ik u vandaag niet alleen informatie tot u te nemen, maar ook duidelijk te vertellen waar u tegen aanloopt, welke knelpunten u ervaart. Op die manier leren we van elkaar en kunnen we samen naar oplossingen zoeken om ons mooie Nederlandse landschap tot in lengte van dagen aantrekkelijk te houden.
U en ik zijn niet alleen de ambassadeurs maar ook de ondernemers voor mooi landschap, een landschap dat niet voor zichzelf kan opkomen. En daarom nog te vaak verliest als het gaat om armpje drukken tussen rood en groen. Voor die cruciale rol is er een prachtig rentmeesterschap. "Rentmeesteren" moet meer maatschappelijke prioriteit krijgen. U werkt daar aan. Vandaag, morgen en overmorgen.
Ik wens u een leerzame dag toe, waar het landschap veel baat bij zal krijgen.
Ik dank u voor uw aandacht.