Toespraak door staatssecretaris A. Aboutaleb bij de aanbieding van het onderzoek Onverzilverd Talent (Forum) in Den Haag op 7 november 2007

We staan we aan de vooravond van een krappe arbeidsmarkt en stijgende lonen die zullen leiden tot een toenemende inflatie. Een groot gevaar voor de wereldwijde economie. In 2010 zal er, naast een groot aantal vacatures, een tekort zijn van 70.000 hoger opgeleiden. (Einde citaat)


Een alarmerend krantenbericht, gebaseerd op cijfers van de Raad van Werk en Inkomen. Het schoot me te binnen toen ik de eerste uitkomsten van dit onderzoek onder ogen kreeg en las dat veel allochtone jongeren er ondanks een uitstekende vooropleiding nauwelijks in slagen een passende werkkring te vinden.

Op zo'n moment denk ik dan: Wie is hier nu gek?

Die werkgever die in zijn zoektocht naar personeel alleen maar gefocust is op die blanke, hoogopgeleide jongeman van 25? En die hem dus niet kan vinden en zich vervolgens beklaagt over die o zo krappe arbeidsmarkt?

Is hij selectief? Ja. Iemand met een wat we noemen, grote afstand tot de arbeidsmarkt neemt hij niet aan. Kan ik me nog wat bij voorstellen. Die categorie zullen we eerst moeten scholen, geschikt moeten maken. En dat doen we ook. Maar de selectiecriteria van werkgevers zijn niet altijd even duidelijk en de schijn van discriminatie is snel gewekt. Want leg mij eens uit waarom een degelijk opgeleide jongere, met toevallig zijn roots buiten de landsgrenzen, steeds nul op het rekest krijgt? Dan kan een werkgever zijn zogenaamde objectieve afwijzingsgronden een stuk moeilijker volhouden.

Bovendien weet die werkgever ook maar al te goed dat vacatures die niet worden vervuld een bedreiging zijn voor de economische ontwikkeling en zelfs voor het voortbestaan van zijn onderneming. Tegen die werkgevers zou ik willen zeggen, ook met het oog op de te verwachten tekorten aan hoger opgeleiden: verzilver dat talent van hogeropgeleide allochtone jongeren. Het niet benutten van het omvangrijke en groeiende allochtone potentieel is onbestaanbaar en is weggegooid kapitaal.

Nu kan het zijn dat de realiteit van alledag de resultaten van het onderzoek heeft ingehaald. Dat de economische opleving er inmiddels voor heeft gezorgd dat nu ook, als ik het zo oneerbiedig mag zeggen, de mensen die altijd op de reservebank zitten aan spelen zijn toegekomen. En dat iedereen uit dit onderzoek toch emplooi heeft gevonden.

Maar ik denk het niet.

Feit is wel dat het aantal werkzoekenden in een rap tempo afneemt.

Laten we de werkloosheidstatistieken er eens bij nemen.

De grafiek van de afgelopen vijf jaar laat vanaf 2005 een sterke daling zien. Meer gedetailleerder zien we dat in september jl. de afname van het aantal werkloze jongeren tot 25 jaar met zo'n 9% het grootst is. Zetten we dit alles af tegen het percentage werkloze allochtonen dan zien we ook daar dit jaar een daling van 13 naar 10 procent. Dat gaat de goede kant op, maar het is nog altijd ruim het dubbele van het gemiddelde werkloosheidscijfer van 4,3 procent.

Tot zover de cijfers.

Terug naar het onderzoek.

Wat valt op?

Wat me het meest opvalt en wat ook het onderzoek noemt als belangrijkste bevinding, zijn het optimisme, enthousiasme en het hoge ambitieniveau van de jongeren. En een grenzeloos vertrouwen dat het wel goed komt. Dat men ondanks de afwijzingen nog altijd spreekt van 'bemoedigende sollicitatie-ervaringen'. Dat typeert de drive van deze jongeren. De wil om te slagen.

Wat verder opvalt is dat twee op de drie werkzoekenden op een gegeven moment genoegen neemt met een lager gekwalificeerde baan. Men kiest alvast in het eigen onderhoud te voorzien in afwachting van 'de baan die bij de opleiding past'. Minder dan tien procent leeft van een uitkering.

Ook uit onderzoek van de Raad voor Werk en Inkomen blijkt dat allochtone afgestudeerden veel vaker dan autochtonen -in de hoop tijdelijk- werken onder hun niveau: Van de autochtone hogeropgeleiden werkt 78% in een functie op het eigen niveau, van de Turken en Marokkanen slechts iets meer dan de helft. Ik vind dat toch wel zorgelijk.

Een derde opvallend gegeven is dat meer dan de helft van de deelnemers aan het onderzoek, teleurstellende sollicitatie-ervaringen wijt aan hun etnische achtergrond. Van mening is dat je als allochtoon gewoon minder kansen krijgt. Of zoals iemand het omschreef: "Als ik van andere, autochtone medestudenten hoor dat ze binnen enkele maanden al een baan hebben en ik na één jaar nog niet, dan ga ik wel denken dat het zo is".

Toch zoekt men ook de schuld bij zichzelf: Bijvoorbeeld niet assertief genoeg solliciteren. Zich slecht verkopen. Geen netwerken hebben. Te bescheiden zijn.

Sociale vaardigheden en de manier waarop je je presenteert zijn natuurlijk belangrijk voor het vinden van een baan. Professionele hulp bij sollicitaties, bijvoorbeeld via sollicitatietraining kan dan daarbij helpen. Overigens, en dat blijkt ook uit eerder genoemd RWI-onderzoek, zijn hoger opgeleide allochtonen eenmaal in een serieuze baan aan het werk dan voelen ze zich er ook goed thuis.

Maar ja, dan moet het wel eerst zover zijn.

Wat kunnen we als overheid nog doen? We zouden het kunnen afdwingen. Maar ik ben geen voorstander van verplichting, van quota's of van excuus-allochtonen. Of om iemand uit het onderzoek te citeren: "Ze zeiden graag mensen 'zoals ik' in dienst te willen hebben. Dus 'van een andere achtergrond'. Ik vind dat geen gepaste opmerking, want ik word graag aangenomen omdat ik goed ben. Niet omdat ik een allochtoon ben". (Einde citaat).

Ik begrijp dat heel goed. Neemt niet weg dat je diversiteit wel op een of andere manier moet kunnen afdwingen. Ik geef een voorbeeld: Tijdens mijn wethouderschap in Amsterdam spraken we af dat de directeuren binnen de gemeentelijke dienst ook beoordeeld zouden worden of ze erin slaagden diversiteit een prominente plek te geven in het personeelsbeleid. Omdat het in de prestatiecontracten was opgenomen, wisten ze dat ze aan het eind van het jaar met de billen bloot moesten. En dat werkte.

Diversiteit is goed. Je moet als werkgever juist op zoek gaan naar mensen die van elkaar verschillen. Bedrijven in de Verenigde Staten hebben al lang de voordelen van een gevarieerd personeelsbestand ontdekt. Alle top 100-bedrijven die de laatste jaren in het blad Fortune staan, geloven in diversiteit. Bedrijven die divers zijn samengesteld hebben betere resultaten.

Wij zijn nog niet zover. Ik merk vooral in het midden- en kleinbedrijf de nodige koudwatervrees bij ondernemers ten opzichte van allochtone werknemers. Regelmatig kom ik mensen tegen die zeggen: Ik heb zo'n slechte ervaring met een Turkse werknemer. Ik wil geen Turken meer. Ik kom nooit iemand tegen die zegt ik heb slechte ervaringen met een Fries, ik wil niemand meer uit Friesland.

Maar het is natuurlijk ook niet vol te houden als we tegelijkertijd constateren dat we de komende jaren iedereen nodig hebben.

En daarmee ben ik weer terug bij waar ik begon.

Dus moet er echt wat gebeuren.

Wat mag u van mij nou concreet verwachten? Wat ga ik met de aanbevelingen doen?

Allereerst is het goed dat FORUM de activiteiten om de positie van hoger opgeleide allochtone jongeren op arbeidsmarkt te verbeteren ook de komende jaren zal voortzetten. Met een gericht programma om kleurrijk talent te trainen zich beter en kritischer te presenteren bij sollicitaties. Door jongeren en werkgevers samen te brengen in netwerken en via voorlichtingsbijeenkomsten gericht op het starten van een eigen bedrijf.

Ten tweede zullen we de aanbevelingen onder de aandacht van werkgevers en vakbeweging brengen. Ten derde zal ik ook bij mijn collega’s van Onderwijs aandringen op een goede, betere begeleiding van allochtone studenten naar hun eerste baan. Ik ben het van harte eens met de stelling dat dit een kwaliteitscriterium zou moeten zijn waarop onderwijsinstellingen mede op worden beoordeeld.

En dat betekent het vergroten van het studiesucces en van de doorstroommogelijkheden van allochtone studenten. Daarmee gaat het langzaam de goede kant op. Tussen 2000 en 2005 steeg het percentage hoger opgeleide allochtonen van 13 naar 14 procent. Om allochtonen te verleiden door te leren moet je wel een wenkend perspectief bieden. Dus banen. Werk op het juiste niveau. Want doorleren moet wel lonen. Tegen de jongeren zelf zou ik nog willen zeggen: maak je eigen positie op de arbeidsmarkt zo stevig mogelijk door je kennis bij te houden maar ook door nieuwe kennis op te doen. Blijf daarom bijleren via cursussen en via de programma’s die FORUM biedt. Daarmee zorg je ook dat werkgevers niet meer om je heen kunnen.

Onverzilverd talent is kapitaalvernietiging.

Of zoals ik als rechtgeaarde Hollander zou willen zeggen:

Zonde van het geld!