'Europese afspraken over bewijs in strafzaken uitbreiden'Europese samenwerking doorslaggevend in bestrijding criminaliteit
De Europese Unie moet verdergaande afspraken maken over het vergaren van bewijs in strafzaken. Dat zegt minister Hirsch Ballin van Justitie tijdens een speech in gezelschap van de andere Europese justitieministers in Brussel. Om te voorkomen dat criminelen hun straf ontlopen door zich in andere lidstaten te vestigen, moet de justitiële samenwerking in de EU verder worden versterkt.
Een verzoek van de een lidstaat om bewijsmateriaal te vergaren dat nodig is voor strafrechtelijk onderzoek, moet automatisch door de andere lidstaten in Europa worden uitgevoerd, aldus minister Hirsch Ballin. Zonder tijdrovende en ingewikkelde rechtshulpverzoeken kan belangrijk bewijsmateriaal dan in alle Europese lidstaten sneller worden verkregen bij het bestrijden van de (internationaal georganiseerde) criminaliteit. Hiervoor kan de werking van het Europees Bewijsverkrijgings Bevel worden uitgebreid.
Minister Hirsch Ballin: ‘De afspraken uit het Haags Programma van 2004 hebben een goede impuls gegeven aan de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. De tijd is nu rijp om ook verdergaande stappen te verkennen. De Europese Commissie zou naast de uitbreiding van het EBB de mogelijkheden moeten verkennen of in Europa minimumregels opgesteld kunnen worden voor het vergaren van bewijs. Alleen door hechtere samenwerking kan de EU-brede criminaliteit efficiënt worden bestreden’, aldus de minister.
Vertrouwen
Inwoners van de Europese Unie moeten er volgens Hirsch Ballin op kunnen vertrouwen dat criminaliteit wordt bestreden en dat hun grondrechten worden gewaarborgd. Niet alleen in zijn eigen lidstaat, maar in de hele EU. Omdat deze inwoners deel uitmaken van één ‘Area of Freedom, Security and Justice’ en dat zij mobiel kunnen zijn binnen die ruimte. Maar ook omdat een inwoner van de EU als verdachte op basis van het Europees Aanhoudingsbevel kan worden overgeleverd naar een andere EU lidstaat. Ook dan moet hij kunnen vertrouwen op een fair trial. Minister Hirsch Ballin benadrukt in zijn speech dat dit vertrouwen geen vanzelfsprekende zaak is. De EU-landen zullen hier voortdurend werk van moeten maken. Zo moet de internationale georganiseerde criminaliteit ook daadwerkelijk Europees worden aangepakt door goed samen te werken. Dit vraagt het vertrouwen van de opsporingsinstanties en de rechtelijke macht in de rechtsstelsels van de verschillende lidstaten. En de lidstaten moeten bewijzen het vertrouwen waard te zijn door de Europese uitgangspunten op het terrein van Justitie te eerbiedigen. Hirsch Ballin stelt daarom voor dat de Europese Raad zich jaarlijks over het niveau en de ontwikkeling van de rechtsstaat buigt en de uitkomsten bespreekt.
Geschiedenis
De strafrechtelijke samenwerking in Europa is ontstaan als compensatie voor de veiligheidsrisico’s door het wegvallen van de controles aan de binnengrenzen in de tweede helft van de jaren tachtig van de vorige eeuw. In 1992 werd met het Verdrag van Maastricht strafrecht een beleidsterrein van de Europese Unie zelf. In het programma van Tampere in 1999 kwam een nieuwe dimensie van de strafrechtelijke samenwerking tot volle wasdom, namelijk het belang van strafrecht ter bescherming van het gemeenschapsrecht. De grootschalige terroristische aanslagen in de Verenigde Staten en Europa versterkten de noodzaak tot verdergaande strafrechtelijke samenwerking. Dit mondde uit in het Haagse Programma in 2004, dat sterk de nadruk legt op verbetering van de informatie-uitwisseling en operationele samenwerking. Klassieke rechtshulp is deels vervangen door samenwerking op basis van wederzijdse erkenning. Rechterlijke uitspraken en andere beslissingen in de ene lidstaat zijn vanzelf van kracht in de andere lidstaten. Deze nieuwe samenwerking gebaseerd op vertrouwen was nieuw binnen de EU.