Aantal nationale koppen op EU-regelgeving is beperkt
Nederland stelt bij de invoering van EU regelgeving minder vaak aanvullende eisen aan bedrijven dan tot nu toe verondersteld. Dit blijkt uit de tweede inventarisatie 'nationale koppen' die staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken heeft uitgevoerd. Brancheorganisaties uit alle sectoren van het bedrijfsleven zijn najaar 2006 gevraagd vermeende 'nationale koppen' te melden. Het gaat dan om wetgeving waarin Nederland bij het omzetten van Europese richtlijnen in nationale wetgeving extra eisen opneemt die niet in de richtlijnen worden vereist. Van de 119 meldingen blijkt in 13 van de gevallen dat Nederland meer regelt dan de Europese richtlijn voorschrijft.
De tweede inventarisatie is een vervolg op de eerdere inventarisatie uit 2005. Omdat uit de eerste inventarisatie aanzienlijk minder 'nationale koppen' boven tafel waren gekomen dan verwacht, vroeg de Tweede Kamer in juni 2006 om een tweede inventarisatieronde. Ook na een tweede onderzoekronde blijkt het beeld mee te vallen. Van de 13 gevonden nationale koppen worden er 5 aangepakt. Voor de andere gevallen geldt dat er goede redenen zijn om het bestaande beleid op dit moment te handhaven. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om regelgeving over arbeidsomstandigheden en milieu.
Het kabinet is in beginsel tegen het plaatsen van koppen en is van mening dat er zwaarwegende redenen moeten zijn voor het plaatsen van een kop. Nationale koppen kunnen namelijk een concurrentienadeel opleveren voor Nederlandse bedrijven ten opzichte van buitenlandse concurrenten die in hun land met minder vergaande regels worden geconfronteerd. Daarnaast kunnen nationale koppen extra regeldruk voor ondernemers veroorzaken.
De ministerraad heeft ingestemd met verzending van de tweede inventarisatie 'nationale koppen' aan de Tweede Kamer