Toespraak tijdens het jubileumsymposium Brabants Landschap
Speech namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg, tijdens het jubileumsymposium Brabants Landschap, 1 november 2007 (uitgesproken door Directeur-Generaal mr. A. Oostra)
Dames en heren, Allereerst wil ik u de groeten overbrengen van minister Verburg. Het spijt haar buitengewoon dat zij vanwege verlichtingen in de Tweede Kamer niet aanwezig kan zijn bij dit jubileumsymposium ter ere van de 75e verjaardag van Brabants Landschap. Ze heeft mij gevraagd haar te vertegenwoordigen en u toe te spreken over een onderwerp dat haar zeer na aan het hart ligt: het Nederlandse landschap.
Het Nederlandse landschap is een wezenlijk onderdeel van onze identiteit. Het landschap wordt gewaardeerd om de ruimte, de openheid, rust en groen en ademt aan alle kanten cultuur en geschiedenis uit. Anderzijds is het de drager van de hedendaagse maatschappij en speelt het een belangrijke rol in het functioneren daarvan. Dat maakt het meer dan de moeite waard om te vechten voor het behoud van het natuur- en landschapsschoon in Nederland. En dat is nu precies wat het Brabants Landschap nu alweer 75 jaar doet. Dat is een applaus waard. Brabants Landschap……. mijn felicitaties.
75 jaar geleden is het Brabants Landschap opgericht uit onrust over het voortbestaan van natuur- en landschapsschoon. Nu, 75 jaar later, heerst die onrust nog steeds. Niet alleen bij Brabants Landschap. Maar ook bij de minister. En ook bij de twee-en-half miljoen Brabanders.
Maar naast de zorgen is er ook veel om trots op te zijn. Naast een aantal parels van steden, als Den Bosch, Breda en Bergen op Zoom met hun vele monumenten, heeft Brabant met haar landschap eveneens een monument op zich in huis. Ik denk daarbij alleen al aan de heide van de Kampina, de waterwereld van de Biesbosch en de steile zandrug van de Brabantse Wal. Deze voorbeelden en vele andere landschappen bepalen de Brabantse identiteit net zozeer als het Bourgondische leven en de zachte ‘g’.
Deze identiteit is, door veranderingen in het landschap en de maatschappij, voortdurend in beweging. Dat is goed, want stilstand is achteruitgang. Wel is het van belang om bij deze ontwikkelingen het mooie te behouden, het mindere te verbeteren en de nieuwe dingen goed te doen. En dat is precies hoe het ministerie van LNV haar bijdrage wil leveren aan het landschap. Zo bieden nieuwe ontwikkelingen tal van kansen. Gebieden waar tot voor kort de boeren wegtrokken, worden door de hogere graan- en zuivelprijzen misschien weer aantrekkelijk voor landbewerking. Hiermee kunnen deze gebieden hun agrarische karakter behouden. Met recreatie, zorgboerderijen en paardenhouderijen dienen zich nieuwe economische dragers aan die het landschap kleur kunnen geven.
Helaas drijven delen van dat landschap ook af in ongewenste richtingen. Daardoor kan de weidsheid of juist de geslotenheid van karakteristieke landschappen afnemen. Het landschap wordt steeds eenvormiger. Sinds 1900 is het aantal cultuurhistorische elementen in het landschap gehalveerd en deze afname is nog niet gestopt. De bouw van bedrijventerreinen tasten de vergezichten langs de snelwegen aan. Het buitengebied verrommelt. De toegankelijkheid voor wandelaars en fietsers is de afgelopen decennia verminderd. Het zijn stuk voor stuk ontwikkelingen die een halt moeten worden toegeroepen. Want als het zo doorgaat dan bestaan over honderd jaar die typische verschillen tussen landschappen net meer. Dan is het gedaan met de regionale identiteit, ook de Brabantse.
U begrijpt dat het Kabinet dat niet kan laten gebeuren. Het Kabinet kan dat niet laten gebeuren omdat ze vinden dat een mooi landschap een essentieel onderdeel is van onze duurzame leefomgeving en van een vitaal platteland. We kunnen er van onze vrije dag genieten en het is zowel nationaal als internationaal ons visitekaartje. Vandaar dat we samen met maatschappelijke partijen, het bedrijfsleven, gemeentes, provincies en andere rijksdepartementen, in actie moeten komen. In actie om de kwaliteit van het Nederlandse landschap te versterken en te zorgen voor meer en beter toegankelijke groene gebieden rondom steden.
- Het Kabinet wil dat bereiken door - samen met gemeenten en provincies - ongewenste bedrijfsactiviteiten, denk aan de verspreide glastuinbouw, te bundelen en te saneren. En dat saneren nemen we serieus: er zijn al plannen voor een saneringsfonds.
- Ten tweede willen we de toegankelijkheid van het platteland voor recreanten verbeteren, met de aanleg van voet- en fietspaden, met bijbehorende voorzieningen. Ook wil ik met voorlichting en communicatie de verkoop van streekproducten stimuleren.
- Verder willen we stimuleren dat de landbouw een actievere bijdrage levert aan het beheer van natuur, landschap en water en aan cultuurhistorie en recreatie. Ook gaat Nederland zich inzetten voor een Europees landbouwbeleid dat de maatschappelijke waarden nog beter weerspiegelt. Dus niet langer denken in vergoedingen voor productie, maar in vergoedingen voor de bijdragen aan het landschap, voor bijdragen aan de maatschappij.
- Ook wordt er extra actie ondernomen tegen de verrommeling van het landschap. De minister wil dit doen door ontwikkeling en uitvoering van een stimuleringsprogramma ruimtelijke kwaliteit.
- En tenslotte gaat het Kabinet een begin maken met het uitvoeren van de gebiedsgerichte voorstellen uit het Deltaplan ‘Nederland weer mooi’ van de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap. Dat Deltaplan heeft een aantal elementen:
- het aanleggen en duurzaam beheren van groene randen langs (een deel van) de landbouwpercelen
- het aanleggen van nieuwe wandel- en fietspaden
- en investeren in bestaande en nieuwe cultuurhistorische elementen als heggen, houtwallen of, een mooi Brabants voorbeeld, populierenakkers.
Deze drie elementen van het Deltaplan krijgen een streekeigen invulling, waarbij de nadruk ligt op duurzaam beheer. Er zal gewerkt gaan worden met marktconforme vergoedingen en private partijen worden betrokken bij de financiering. Het plan staat nu nog in de grondverf, maar het gaat onderdeel uitmaken van de Agenda Landschap die begin 2008 zal verschijnen. Verder zal in die Agenda ook een uitwerking worden opgenomen van de Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse Landschap (MKBA). Zoals u waarschijnlijk weet, heeft het ministerie van LNV een kosten-batenanalyse laten uitvoeren naar wat investeringen in landschap opleveren voor de samenleving.
De uitkomst is het vermelden waard: Investeren in het landschap loont: het zorgt voor welzijn – denk aan geluk, gezondheid en regionale identiteit - en het zorgt voor welvaart: denk aan een positief vestigingsklimaat, denk aan meer recreatie-inkomsten. Als we er een bedrag aan moeten hangen, dan levert het aan maatschappelijke baten maar liefst 18 miljard euro op.
Echter, aangezien het een papieren exercitie betrof, overigens wel doorgerekend door het CPB, willen we de theorie nu in de praktijk gaan brengen. We willen beginnen om in enkele voorbeeldgebieden met een bescheiden investeringsprogramma in het landschap te gaan experimenteren. Gedacht wordt daarbij aan drie tot vijf gebieden van niet te kleine omvang (minimaal enkele duizenden hectare’s) waar wonen, werken en recreëren belangrijke functies zijn, waar concrete ideeën en plannen klaar liggen, waar draagvlak onder marktpartijen en bevolking aanwezig is en waar een realistisch perspectief voor zowel aanleg als het beheer van landschapselementen voor de lagere termijn te verwachten is.
We vragen aan organisaties uit gebieden die zich voor willen dragen, om hun plannen voor de jaarwisseling in te dienen bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Na beoordeling en selectie zal dan vanaf maart 2008 in de gebieden gestart kunnen worden. Het doet mij overigens deugd dat de minister van het Innovatieplatform Duurzame Meijerij al een verzoek, mede ondertekend door het Brabants Landschap, heeft mogen ontvangen.
Dames en heren, Na deze doorkijkjes naar de komende jaren, zal er bij het ministerie ook veel bij het oude blijven. We gaan door op de ingeslagen weg, hoewel we kritisch naar onszelf blijven kijken. En daar waar nodig wordt wel focus aangebracht.
Ik zei het u in het begin van mijn verhaal al: We willen in het Nederlandse landschap:
- waardevolle landschappen behouden
- verrommelde landschappen opknappen
- landschappen waar grote veranderingen plaatsvinden, duurzaam ontwikkelen.
Ik geef per indeling een paar voorbeelden:
Mooi houden
Als het gaat om ‘ Mooi houden’, dan blijven we inzetten op belangrijke thema’s als Nationale Landschappen. Verder komen we met de Structuurvisie Snelwegpanorama’s. Hierbij richten we ons op het open houden van de belangrijkste landschappelijke panorama’s vanaf de snelweg. Ook zal voor de inwerkingtreding van de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening, in juli 2008, worden aangegeven hoe met de nieuwe instrumenten de bestaande landschapsdoelen worden geborgd.
Mooi maken
Als het gaat om ‘mooi maken’, dan zal - naast het al lopende Investeringsbudget Landelijk Gebied en initiatieven als Groen en de Stad - vooral de uitvoering van het eerder genoemde Deltaplan voor het landschap een belangrijke rol bij spelen.
Nieuwe ontwikkelingen met kwaliteit
Als het gaat om ‘nieuwe ontwikkelingen met kwaliteit’ dan hebben we natuurlijk onze Rijksadviseur voor het Landschap, Dirk Sijmons. Toch zullen er ook wat nota’s het licht zien die met name de nieuwe ontwikkelingen als onderwerp hebben: De visie Paard en Landschap, de Handreiking Windmolens. En op landelijk gebied: het uitbrengen van een Visie Architectuur en Ruimtelijk Ontwerp, de opvolger van het Actieprogramma Ruimte en Cultuur. En meer regionaal gezien ziet de minister een belangrijke rol weggelegd voor kwaliteitsteams.
Dames en heren, U ziet, het Nederlandse landschap staat volop in de belangstelling, in de schijnwerpers bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. En niet alleen bij het ministerie van LNV, ik kan u verzekeren dat het hele Kabinet deze initiatieven voor het landschap zeer serieus neemt. Echter, en dat heeft de minister-president in het debat met de Kamer over de regeringsverklaring ook gezegd: Willen we een goed functionerend, duurzaam en mooi landschap, dan is de gezamenlijke inzet van de agrarische sector, private partners, terreinbeheerders een natuur- en milieuorganisaties van groot belang.
U, als Brabants Landschap toont die inzet al 75 jaar. En de minister hoopt - voor het Brabants en het Nederlands landschap - dat u dat minstens nog eens 75 jaar volhoudt.