Europese dag tegen mensenhandel
Ik ben erg blij met het initiatief van de Europese Commissie om 18 oktober uit te roepen tot dag tegen de mensenhandel. Er is helaas nog alle reden om stil te staan bij dit mensonterende probleem. Om stil te staan bij de consequenties van mensenhandel.
Nederland is een van de eerste landen binnen de EU die mensenhandel in Europees verband op de agenda hebben gezet. En het ziet er naar uit dat dit onderwerp daar heel lang nog een prominente plaats zal blijven innemen. Want Europa is nog steeds een belangrijk afzetgebied voor mensenhandelaren. Mensenhandel is niet alleen een groot maatschappelijk probleem, maar ook een groot humanitair probleem en een zeer ernstig delict, zowel in de seksindustrie als in andere sectoren.
Gelukkig kan ik - sprekend voor Nederland - zeggen dat én het departement van Justitie én politie én het Openbaar Ministerie volop aandacht hebben voor zowel de opsporing en vervolging van daders als voor de positie van slachtoffers. En er wordt hier uitstekend samengewerkt tussen overheid en nationale en internationale NGO’s.
We proberen in Nederland zo goed mogelijk te volgen wat die inspanningen opleveren. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel houdt ons scherp met haar jaarlijkse rapportages over de voortgang van het totale beleid. Verder meet de Korpsmonitor van de politie ieder jaar de activiteiten tegen mensenhandel van de verschillende politiekorpsen. En dit najaar worden de resultaten bekend van een monitor van het beleid voor slachtoffers van mensenhandel.
Zo brengen we de knelpunten in beeld en proberen die met aanpassingen van het beleid op te lossen. Uiteraard betrekken we daar ook de informatie bij van organisaties als de Stichting tegen Vrouwenhandel, BLinN, het IOM, de Raad van Kerken en La Strada.
Of mensenhandel in Nederland daardoor afneemt, weten we niet. We weten immers niet tegen welke totalen we het aantal aangetroffen slachtoffers of het aantal succesvol afgeronde strafzaken moeten afzetten. We weten wel dat de kennis over het delict toeneemt, dat de opsporingsmethoden effectiever worden, dat de samenwerking tussen de verschillende betrokken diensten beter loopt en dat veel aangebrachte strafzaken succesvol worden afgesloten.
Bij de bestrijding van mensenhandel hebben we zoveel mogelijk partners nodig. Ook partners die nog niet in beeld zijn. Daarom ben ik blij met het initiatief van de hier aanwezige organisaties voor de campagne voor meer bewustwording van het probleem bij de Nederlandse bevolking. Ik ben blij dat ik door mijn aanwezigheid uw campagne kracht bij kan zetten.
Natuurlijk weet ik dat ik eigenlijk ben uitgenodigd om een andere reden. De organisaties hier wilden mij een verklaring overhandigen met als boodschap dat alle slachtoffers van mensenhandel aanspraak moeten kunnen maken op ondersteuning en bescherming, ook als zij niet meewerken aan opsporing en vervolging.
Laat ik benadrukken dat ook ik het belangrijk vind om naar de persoonlijke, individuele omstandigheden te kijken en niet alleen naar de aangiftebereidheid. En ik begrijp ook dat de koppeling van aangifte en recht op ondersteuning en bescherming tot onbevredigende situaties kan leiden. Bijvoorbeeld als een slachtoffer zich zo bedreigd voelt dat hij of zij geen aangifte durft te doen. Als zo’n bedreiging reëel is, moet het belang van het slachtoffer voorop staan, niet het belang van de opsporing. En daarom ben ik van plan om een aantal accenten anders te gaan leggen.
Vandaag gaat er een brief naar de Tweede Kamer, waarin ik uitleg hoe ik dat wil doen. Als een slachtoffer geen medewerking verleent aan het strafproces, maar wel objectief is vast te stellen dat hij of zij slachtoffer is, wil ik laten beoordelen of de veiligheid verblijf in Nederland noodzakelijk maakt of dat er andere schrijnende omstandigheden zijn die wijzen in de richting van een verblijfsvergunning. Bij de IND zijn we inmiddels de organisatie aan het aanpassen om dat makkelijker te maken.
Voor zo’n beoordeling heb ik de medewerking nodig van zowel politie en OM als van de hulpverlening. Van politie en OM wil ik weten of er sprake is van slachtofferschap en hoe het is gesteld met diens veiligheid. Daarnaast wil ik helder krijgen welke humanitaire omstandigheden er meespelen. Daarover kan de hulpverlening mij informeren. Ik wil aangifte loskoppelen van bescherming, want in een fatsoenlijk land als Nederland moeten we naast de slachtoffers staan.
Ik heb er in mijn brief ook op gewezen dat ruimere mogelijkheden voor het slachtoffer niet mogen leiden tot meer mogelijkheden voor de dader. Mijn accentverschuiving is uitdrukkelijk bedoeld om recht te doen aan schrijnende gevallen. We moeten voorkomen dat handelaren slachtoffers naar Nederland brengen in de wetenschap dat die geen aangifte zullen doen en wel een legale status kunnen krijgen, zonder dat de band met de handelaar verbroken hoeft te worden.
Dat deze brief vandaag naar de Kamer gaat, is niet toevallig. Vandaag is de dag tegen de mensenhandel. En zo’n dag verdient onze aandacht. Dankuwel.