Antwoorden op kamervragen van Van Gerven over de slechte afhandeling van schadeclaims bij medische fouten

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DMC-K-U-2799628

19 oktober 2007

Antwoorden van minister klink op Kamervragen van het Kamerlid Van Gerven over de slechte afhandeling van schadeclaims bij medische fouten (2060725160).

Vraag 1
Wat is uw reactie op de TV-uitzending 1) over de slechte afhandeling van schadeclaims door medische fouten?

Antwoord 1
Ik heb kennis genomen van de TV-uitzending van Tros Radar van 10 september jl. De problematiek rond de afhandeling van schadeclaims en de positie van de cliënt in de zorg in het algemeen hebben mijn volle aandacht.

Vraag 2
Wat vindt u van de handelwijze van de verzekeraars Medirisk en VVAA die, ondanks de erkenning van een medische fout door de hulpverlener, zorginstelling en Inspectie, een snelle afhandeling van de schadeclaim van betrokkenen traineren? Wat kunt en wilt u daartegen ondernemen?

Antwoord 2
Ik ben van mening dat zowel de verzekeraar als de patiënt bij de afhandeling van schadeclaims met respect met elkaar om moeten gaan. Echter, ik kan geen uitspraken doen over individuele gevallen.

In 2006 is onder regie van de Universiteit van Tilburg en met steun van Justitie een Gedragscode behandeling letselschade tot stand gekomen. De code bevat 20 beginselen voor een goede afhandeling van letselschadezaken. Deze gedragscode moet ervoor zorgen dat de (buitengerechtelijke) afwikkeling van letselschadeclaims kwalitatief beter, sneller, slachtoffervriendelijker en goedkoper kan verlopen. Door de gemaakte afspraken wordt voor partijen helder wat er gaat gebeuren, welke stappen gezet moeten worden en wanneer en binnen welke termijnen zaken moeten worden afgehandeld. Het Nationaal Platform Personenschade (NPP) onder voorzitterschap van drs W.J. Deetman heeft zich in november 2006 bereid verklaard de gedragscode te gaan implementeren, stimuleren, monitoren en verder te ontwikkelen. Het NPP is een samenwerkingsverband van slachtofferorganisaties, verzekeraars, advocatuur en deskundigen. Sinds de zomer van 2007 is het NPP “nieuwe stijl” daadwerkelijk met deze taak van start gegaan door een bemiddelingsloket te openen alsmede een register waarin degene die de gedragscode onderschrijven zich kunnen inschrijven. Ter ondersteuning van deze taak heeft het Ministerie van Justitie aan het NPP een subsidie verstrekt.

Het is een belangrijke mijlpaal dat deze gedragscode die ook door vele verzekeraars wordt ondersteund, tot stand is gekomen. Het is daarom te betreuren dat de verzekeraars van medische aansprakelijkheid deze gedragscode niet onderschrijven. De reden is dat zij menen dat de gedragscode specifiek is geschreven voor de afwikkeling van schade als gevolg van verkeersongevallen. Deze verzekeraars zijn hierover in gesprek met het Verbond van Verzekeraars die de gedragscode aanbeveelt en vindt dat alle verzekeraars zich aan de code moeten houden.

Voorts wil ik er nog op wijzen dat een benadeelde die bij een medische fout ontevreden is over de afhandeling van de claim een klacht kan indienen bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid), dat met ingang van 31 maart jl. operationeel is.

Vraag 3
Dient een medisch deskundige die een oordeel velt omtrent de schadeclaim niet onafhankelijk ten opzichte van verzekeraars te zijn? Zo ja, welke stappen gaat u hiervoor ondernemen om dit betrokkenen duidelijk te maken? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 3
Verzekeraars hebben veelal medische adviseurs in dienst die de verzekeraar behulpzaam zijn bij de beoordeling van een claim. Medische kennis is daarvoor veelal onontbeerlijk. Ook patiënten kunnen en zullen zich vaak laten bijstaan door een medisch adviseur. Patiënten en verzekeraars hebben vanzelfsprekend ieder het recht een medische adviseur in te schakelen, bijvoorbeeld alleen al om de omvang van de opgetreden schade als gevolg van een medische fout te bepalen. Het oordeel van een medisch adviseur die door een van de partijen is ingeschakeld, is niet bindend voor de ander. In het kader van een snelle afwikkeling van de schade kunnen partijen er onder omstandigheden verstandig aan doen om gezamenlijk een medisch deskundige te benoemen. Als het partijen niet lukt om gezamenlijk een deskundige te benoemen dan kan een van de partijen de rechtbank verzoeken om een voorlopig deskundigenbericht te gelasten (artikel 202 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtvordering). In dat geval benoemt de rechtbank – zonder dat er een gerechtelijke procedure is aangevangen - een medische deskundige die een onpartijdig oordeel geeft. Ook tijdens een gerechtelijke procedure kan de rechtbank een deskundigenbericht gelasten. Gezien de bestaande wettelijke mogelijkheden om een onafhankelijke deskundige te benoemen, zie ik geen aanleiding om aanvullende maatregelen te nemen.

Vraag 4
Welke mogelijkheden ziet u nog meer om aan de lijdensweg van velen die langdurig moeten procederen om hun gelijk te halen in geval van medische fouten een einde te maken?

Antwoord 4
Naast de al genoemde Gedragcode behandeling letselschade wil ik wijzen op het door de Vrije Universiteit opgezette project “medische deskundigen in de rechtspleging” waarbij onderzoek wordt gedaan naar de vraagstelling aan medici, de keuze van de persoon, de kwaliteitseisen die aan de deskundige moeten worden gesteld en de procedure voor totstandkoming van het bericht van de deskundige. Ook het NPP besteed aandacht aan het zogenaamde medische traject, met onder meer ook als doel om dit traject voor betrokkenen zo min mogelijk belastend te laten zijn. Verder wil ik wijzen op een wetsvoorstel dat thans bij Justitie in voorbereiding is en dat in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase voor beide partijen de mogelijkheid wil openen voor een eenvoudige en snelle toegang tot de rechter ter oplossing van de deelgeschillen. Een uitspraak van de rechter in zo’n deelgeschil kan vervolgens aan de totstandkoming van een minnelijke regeling bij letsel- en overlijdensschade bijdragen c.q. bespoedigen.

Voorts zorgen laagdrempelige buitengerechtelijke geschillenprocedures voor cliënten in de zorg ervoor dat zij sneller en op eenvoudiger wijze hun recht kunnen halen. Ik ondersteun deze vorm van zelfregulering dan ook van harte. Een voorbeeld hiervan is de Geschillencommissie Ziekenhuizen. Deze geschillencommissie kan bindende uitspraken doen in geschillen tussen patiënten en ziekenhuizen over zaak- en personenschade en een maximumbedrag van EUR 5.000= aan schadevergoeding toekennen. Na een bindende uitspraak van een geschillencommissie zal de rechter een geschil alleen nog marginaal toetsen.

Zoals ik reeds heb aangekondigd in de Tweede kamerbrief over de evaluatie van de Kwaliteitswet van 6 juli 2007 ontwikkel ik op dit moment een programma met initiatieven ter versterking van de positie van de cliënt in de zorg. In december zal ik de Tweede Kamer in een brief nader over mijn plannen informeren. Daarin zal ook aandacht worden besteed aan de verbetering en uitbreiding van laagdrempelige buitengerechtelijke geschillenprocedures voor cliënten in de zorg. De ophoging van het maximumbedrag aan schadevergoeding dat geschillencommissies in de zorg kunnen opleggen, zal ik daarbij eveneens aan de orde stellen.

Vraag 5
Hoe beoordeelt u de Belgische wetgeving om de schade ten gevolge van medisch handelen te vergoeden vanuit een medisch schadefonds, waardoor de positie van patiënten en betrokkenen wordt versterkt? Bent u bereid voorstellen in deze richting uit te werken? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 5
Ik heb met interesse kennisgenomen van de onlangs gepubliceerde Belgische wet betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorgen. Deze wet – die op 1 januari 2008 inwerking zal treden - introduceert een alternatief vergoedingssysteem voor patiënten die schade lijden veroorzaakt door een zorgverlener. Een dergelijk systeem wordt ook wel aangeduid als het no fault compensatiesysteem. In de brief die ik in december naar de Tweede Kamer zal sturen, zal ik hierop terugkomen.

1) Tros Radar tv, 10 september 2007