'Kinderprogramma’s moeten altijd kwalitatief in orde zijn'

Voor ouders is het ondoenlijk om volledig op de hoogte te zijn van het totale kindertv-aanbod. Het is daarom voor ouders al een hele gerustelling als ze er vanuit kunnen gaan dat alle kinderprogramma's van de publieke omroep kwalitatief in orde zijn. Daartoe riep minster Rouvoet op tijdens het congres Visie op Kindertelevisie in Amsterdam. Hieronder staat zijn volledige toespraak.

Dames en heren,

In mijn beleidsprogramma Jeugd en Gezin 2007 -2011 schrijf ik onder meer het volgende: Alle kinderen en jongeren, ongeacht culturele achtergrond of handicap, moeten kansen krijgen zich goed te ontwikkelen. En even iets verderop staat: Opvoeden gebeurt thuis, in het gezin, maar ook op school, in de buurt en bij de sportclub.
Toen ik me voorbereidde op deze middag schoot me onmiddellijk te binnen dat ik aan dat rijtje ook de media had kunnen toevoegen.

Kinderen kijken immers gemiddeld twee uur tv per dag en zitten daarnaast nog een half uurtje achter de computer, en dat is vaak het internet. Je kunt dus rustig concluderen dat kinderen via de nieuwe media veel informatie krijgen voorgeschoteld die invloed heeft op hun ontwikkeling.

Maar niet alleen de inhoud van de programma’s heeft invloed op kinderen, dat heeft ook het aantal uren dat ze naar tv of computer zitten te kijken. Want die tijd zitten ze stil en kunnen ze niet besteden aan huiswerk, lezen of buitenspelen. Onderzoekers hebben dan ook vastgesteld dat kinderen die meer dan twee uur tv kijken zich langzamer ontwikkelen dan leeftijdgenootjes die er minder tijd aan besteden.

En andere wetenschappers hebben ontdekt dat dezelfde kinderen ook een veel groter risico lopen om dik te worden. Niet alleen omdat ze stilzitten terwijl ze tv kijken, maar ook omdat tv kijken en snacken een veel voorkomende combinatie is.

Ik begrijp dat dit congres niet bedoeld is om kinderen te stimuleren minder tv te kijken en meer te bewegen. Dat zou ook een contradictie zijn, want u maakt tv-programma’s of u biedt er het podium voor en u wilt juist dat zoveel mogelijk mensen deze programma’s zien.
Dat behoort ook tot de taken van de publieke omroep. In de Mediawet staat dat de publieke omroep alle groepen uit de samenleving moet bedienen.
Dus ook kinderen.

Bovendien ben ik me er volkomen van bewust dat tv en computer een niet meer weg te denken plaats in onze samenleving hebben ingenomen. En die plaats zal de komende jaren ongetwijfeld alleen nog maar aan belang winnen.

Anderzijds betekent dit niet dat we kinderen geen grenzen mogen opleggen aan de hoeveelheid tijd die ze stilzittend voor tv of computer doorbrengen.
Natuurlijk is dat vooral een taak voor de ouders. Zij moeten duidelijk zijn tegen hun kind als het gaat over de hoeveelheid tijd dat ze achter tv of computer mogen zitten. Tijd die ook anders besteed kan worden en, als je naar de eerder genoemde onderzoeken kijkt, ook soms anders besteed moet worden.

Dat is wat mij betreft één kant van het kindertv-verhaal. De andere kant is de inhoud van de programma’s. Want als kinderen tv kijken moeten de ouders ook weten waar ze naar kijken. Maar om je daar als ouder goed van op de hoogte te stellen, is een enorme klus. Op Nederland 3 - waar Z@ppelin zit met de kinderprogramma’s - wordt alleen al per dag ongeveer 13 uur kindertv uitgezonden. En dan tel ik de commerciële zenders en de Belgische niet mee.
Voor ouders is het natuurlijk ondoenlijk om van al die programma’s een goed beeld te krijgen. Mee kijken met je kind is natuurlijk de beste oplossing, maar niet voor iedereen haalbaar.

Daarom heeft het kabinet besloten ouders te helpen bij het maken van een keuze uit het tv-aanbod. Er komt een media-educatie en expertisecentrum. Dit centrum gaat kinderen, jongeren, hun ouders en scholen ondersteunen in het leren omgaan met de veelheid aan media-uitingen.

Hopelijk levert dat ouders en kinderen enig houvast op.

Maar zo’n centrum alleen is niet voldoende.
Ouders zouden er ook gewoon van uit moeten kunnen gaan dat alle kinderprogramma’s kwalitatief in orde zijn. Gelukkig staat in de Mediawet ook dat programma’s van de publieke omroep ‘kwalitatief hoogstaand’ moeten zijn.
Een dergelijke eis kan er aan bijdragen dat ouders en kinderen er op kunnen vertrouwen dat elk kinderprogramma van de publieke omroep kwalitatief staat als een huis.

Ik ben er ook van overtuigd dat als een kinderprogramma kwalitatief in orde is, ouders zelf eerder naast hun kind gaan zitten om mee te kijken.
Zelf keek ik geregeld met mijn kinderen naar Sesamstraat en Klokhuis.

En ook al neemt de concurrentie steeds meer toe en lopen de kijkcijfers achteruit, de publieke omroep moet voor kwaliteit staan. Natuurlijk is het verleidelijk om gemakkelijke tv te maken waar veel kinderen naar kijken, maar dat is niet de taak van de publieke omroep.

Het is juist de grote uitdaging voor de publieke omroep om hoge kwaliteit en goede kijkcijfers te combineren.

Dat zoiets ook goed mogelijk is, bewijzen sommige programma’s van de publieke omroep. Zo vallen populaire kinderprogramma’s van Nederlandse omroeporganisaties regelmatig in de prijzen. Vooral het NPS-programma Klokhuis heeft heel wat prijzen binnengehaald! En ook kwaliteitsprogramma’s van de commerciële zenders ondersteunen dit met hoge kijkcijfers.

Dames en heren, ik ga afsluiten.
De Mediawet stelt geen eisen aan de programmering van jeugdprogramma’s of de inhoud ervan. In Nederland bemoeit de overheid zich niet met de inhoud van radio- en tv-programma’s. En dat moet ook zo blijven.
Maar ik vind wel dat ouders en kinderen recht hebben op kwalitatief goede tv-programma’s. Programma’s die u en ik graag onze kinderen willen laten zien. Deze kwaliteitseis staat wel vastgelegd in de Mediawet. Vooral de publiek omroep moet zich daartoe verplicht voelen. Maar ik hoop ook dat de commerciële zenders hun verantwoordelijkheid nemen. Natuurlijk zijn er nu al kinderprogramma’s bij deze zenders die kwalitatief prima in orde zijn, ik hoop dat dit aantal toeneemt.

Want, en dat brengt me terug naar wat ik aan het begin zei: Opvoeden gebeurt thuis, in het gezin, maar ook op school, in de buurt en bij de sportclub en de media spelen daarin ook een rol.

De gedachte ‘it takes a village to raise a child’ is nog steeds actueel.
En de (nieuwe) media vormen in onze tijd een belangrijk onderdeel van die village!