Beantwoording kamervragen over clustermunitie

Hierbij stuur ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, de antwoorden op vragen van het Kamerlid Van Velzen inzake clustermunitie (ingezonden op 1oktober 2007 met kenmerk 2070800970).

DE MINISTER VAN DEFENSIE,

E. van Middelkoop

1. Kent u de artikelen ‘Nederland gooide ook clusterbommen op Servië’ en ‘NAVO geeft Servië lijst met clusterbommen’? 1) Klopt het dat de NAVO Belgrado op dinsdag 24 september 2007 een lijst heeft overhandigd met de coördinaten van locaties die bij de NAVO bombardementen werden getroffen met clusterbommen?

Ja.

2. Is deze lijst het resultaat van recent onderzoek? Zo ja, waarom is dit onderzoek pas zo laat gestart? Zo neen, waarom is deze lijst nu pas overhandigd?

De Servische autoriteiten hebben op 13 februari 2007 de NAVO om de desbetreffende gegevens gevraagd. De afgelopen maanden zijn besteed aan een inventarisatie en catalogisering van deze gegevens en aan coördinatie tussen de betrokken NAVO-lidstaten. Het is niet bekend waarom Servië ca. 8 jaar heeft gewacht alvorens de gegevens op te vragen.

3. Boven welke delen van het voormalige Joegoslavië zijn de in antwoord op feitelijke vragen genoemde 173 Nederlandse CBU-87 bommen afgeworpen? 2)

De 173 CBU-87 bommen zijn alle boven Servië afgeworpen.

4. Indien deze CBU-87 bommen boven Servië zijn afgeworpen is de Nederlandse regering dan betrokken bij de ruiming onontplofte resten van deze clustermunitie? Zo ja, hoe? Hoe is deze ruimoperatie afgerond? Zo neen, waarom niet?

5. Heeft de Nederlandse regering steun aangeboden bij het ruimen van de resten van de clustermunitie in Servië? Zo ja, wat is de reden dat deze steun geweigerd werd? Zo neen, waarom niet?

Nederland draagt bij aan de ruiming van onontplofte oorlogsresten, waaronder clustermunitie, in Kosovo. Nederland heeft in Kosovo bijgedragen aan mijnenruiming via HALO Trust, waarbij ook onontplofte clustermunitie is verwijderd. Daarmee zijn de volgende bedragen gemoeid geweest: 1999: € 656,245; 2000: € 350,398; 2001: € 324,015; 2004: € 697,072; 2005: € 766,108; 2006: € 780,331. Totaal € 3,574,169. Deze bijdragen hebben geresulteerd in de verwijdering van tenminste 4 256 landmijnen en 32 917 stuks submunitie en andere explosieve oorlogsresten. Nederland was daarmee verreweg de grootste donor op dit gebied in Kosovo. In 2006 heeft UNMIK Nederland verzocht de financiering van internationale NGO’s te staken, omdat de lokale capaciteit voor de opruiming van mijnen en andere onontplofte oorlogsresten inmiddels voldoende werd geacht. Latere steunaanvragen zijn daarop afgewezen. Ook is geen enkele donor nog substantieel bij deze activiteiten in Kosovo betrokken. Nederland ontving geen steunverzoeken vanuit Servië voor het ruimen van onontplofte oorlogsresten aldaar. Ruiming vond echter wel plaats. Hier waren de laatste jaren vooral Duitsland en de VS de grotere donoren.

6. Wat is de instructie die de Nederlandse delegatie meekrijgt bij de volgende internationale bijeenkomst over clustermunitie die van 5 tot 7 december 2007 in Wenen zal plaatsvinden?

De Nederlandse regering is van mening dat de inzet van clustermunitie onder bepaalde omstandigheden en na zorgvuldige afweging verantwoord en legitiem is. De regering streeft naar een juridisch bindend instrument dat het gebruik, de productie, de overdracht en de opslag verbiedt van clustermunitie die onaanvaardbaar humanitair leed veroorzaakt. De inspanningen in Wenen zullen gericht zijn op het verbieden van minder betrouwbare en verouderde typen. De Oostenrijkse autoriteiten hebben aangekondigd eind oktober of begin november 2007 met een eerste concept te komen voor een juridisch bindend instrument.

7. Bent u bereid deze vragen ruim voor het geplande overleg met de Kamer op 17 oktober 2007 te beantwoorden?

Ja.

1) Trouw en ANP, 19 en 25 september 2007
2) Kamerstuk 21 501-02, nr. 760, vergaderjaar 2006-2007