Antwoorden op kamervragen over een groep criminele jongeren die met hulp van de politie een rapnummer heeft gemaakt

Antwoorden van de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie op vragen van de leden Wilders, De Roon en Brinkman (allen PVV) over een groep criminele jongeren die met hulp van de politie een rapnummer heeft gemaakt. (Ingezonden 11 september 2007)

1. Vraag
Hebt u kennisgenomen van het bericht “Criminele jongeren betuigen spijt middels rapnummer”? 1)

1)
http://www.rtvnoord.nl/nieuws/index.asp?actie=totaalbericht&pid=68237
http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/1018331.html
http://media.rtvnoord.nl/nieuwsvideoitems/070906-hetsspijtmev2.asf

1. Antwoord
Ja.

2. Vraag
Is het waar dat de politie medewerking heeft verleend aan de totstandkoming van de videoclip door camera’s ter beschikking te stellen?

2. Antwoord
Voor de beantwoording van deze vraag heb ik een ambtsbericht opgevraagd bij de korpsbeheerder van het regiokorps Groningen. De korpsbeheerder heeft mij het volgende laten weten.

Dat is juist. Eind 2006, begin 2007 had de regiopolitie Groningen in Hoogezand-Sappemeer een groep van 18 minderjarigen aangehouden op verdenking van een aantal woninginbraken. Tegen hen werd proces-verbaal opgemaakt en inmiddels heeft ook strafvervolging plaatsgevonden. Een significante bijzonderheid was dat op één na alle leden van de groep voor de eerste keer met de politie in aanraking kwam. In het licht van het ervaringsgegeven dat juist ten aanzien van de categorie 'first offenders' extra inspanningen van politie en/of hulpverleningsinstanties herhaling kunnen voorkomen,
hebben de betrokken jeugdagenten met OM, Reclassering en Maatschappelijk Werk een zeer gewaardeerde bijeenkomst met de ouders van de betrokken jongeren belegd en hen voorgelicht over wat hen en hun kinderen nog te wachten stond en om te achterhalen of achter het gedrag van de jongeren gezinsproblematiek schuil ging. Daarmee eindigden in eerste instantie de bemoeiingen van de politie.

De jongeren werden vervolgens begeleid door de Stichting Prisma, die zich bezighoudt met maatschappelijk werk. Prisma meldde in de zomer van 2007 aan de regiopolitie dat de jongeren een gesprek met de wethouder van Hoogezand-Sappemeer wilden en dat gesprek graag op een originele manier wilden inleiden, namelijk met behulp van en videofilmpje waarin zij hun excuses wilden aanbieden en ook aandacht wilden vragen voor de voorzieningen voor jongeren in de gemeente. Zij hadden zelf een draaiboekje en een script gemaakt. De begeleidster van Prisma deed een beroep op één van de jeugdagenten, die ook videocoördinator van regiopolitie Groningen is om de opname te maken. Na verkregen instemming van zijn leidinggevende heeft de jeugdagent deze dienst verleend.

3. Vraag
Deelt u de mening dat de politie haar tijd en middelen beter kan gebruiken om criminelen op te sporen en misdaden op te lossen en niet voor dit soort nutteloze, geldverslindende ‘knuffelprojecten’? Zo neen, waarom niet?

3. Antwoord
Ik deel deze opvatting om meerdere redenen niet. In de eerste plaats moge uit het antwoord op vraag 2 duidelijk zijn dat de politie niet de keuze heeft gemaakt die door de vraagstelling wordt gesuggereerd. In de tweede plaats heeft de politie haar opsporingstaken niet ondergeschikt gemaakt aan de, in de beantwoording van vraag 2 beschreven, aanpak. Proces-verbaal is immers opgemaakt en vervolging heeft plaatsgevonden. Ik ben daarnaast van mening dat de politie in het onderhavige geval een optimaal evenwicht heeft gevonden tussen haar repressieve taak enerzijds en - samen met maatschappelijke partners - haar begeleidende en preventieve taak anderzijds.

Met betrekking tot het kostenaspect ben ik middels het ambtbericht geïnformeerd dat met de video-opname geen noemenswaardige materiële kosten gemoeid zijn geweest. V/are dat overigens anders geweest dan nog zou een kosten-batenanalyse ook ten gunste van dit project zijn uitgevallen. De tijdsbesteding van de politie heeft bestaan in bemoeienis van de reeds eerder genoemde jeugdagent voor wie deze activiteit een belangrijke, zinvolle en functionele investering is geweest in zijn contacten met de betrokken jongeren.

4. Vraag
Deelt u de mening dat criminele jongeren dit soort projecten niet ervaren als ‘straf’, en dat dit dus een totaal verkeerd signaal is aan hen? Zo neen, waarom niet?

4. Antwoord
Ik deel deze opvatting niet. De desbetreffende jongeren zijn, zoals gezegd, geverbaliseerd en vervolgd. Zij hebben vervolgens zelf het initiatief genomen om duidelijk te maken dat zij van de dwalingen huns weegs zijn teruggekeerd. Van een verkeerd signaal in hun richting is daarom naar mijn oordeel geen sprake. De korpsbeheerder heeft mij laten weten dat hij, de hoofdofficier en de korpschef zonder voorbehoud de aanpak van de politie in Hoogezand- Sappemeer onderschrijven en van mening zijn dat deze model kan staan voor andere soortgelijke
gevallen.

5. Vraag
Bent u bereid om dit soort ‘knuffelprojecten’, waarmee overheidsgeld of –middelen zijn gemoeid, direct te verbieden en ervoor te zorgen dat het zuurverdiende geld van de Nederlandse belastingbetaler niet meer verspild wordt aan dit soort foute initiatieven?
Zo neen, waarom niet?

5. Antwoord
Uit mijn antwoorden op vragen hierboven, moge duidelijk zijn dat ik hiertoe niet bereid ben.