Toespraak van staatssecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij het najaarcongres van StimulanSZ/Nibud op 27 september 2007 in Maarssen
Vorige week was het in Delft de week tegen Armoede. Elke dag vroeg deze gemeente haar inwoners aandacht voor het leven op een minimum. Alle thema's kwamen aan de orde: Schuldsanering, inkomensondersteunende maatregelen, de weg van uitkering naar werk. En ook de mensen zelf kwamen aan bod. In Delft moet één op de tien gezinnen rondkomen van een laag inkomen. En zij weten, aldus de gemeente, als geen ander wat armoede betekent en waar ze tegen aan lopen als ze uit de armoede willen komen.
Ik noem deze gemeente als voorbeeld van lokaal armoedebeleid. Omdat ik het belangrijk vind dat het beleid dicht bij de mensen staat om wie het gaat.
Met directe voorlichting.
En directe hulp.
Armoedebestrijding is een belangrijk onderdeel van kabinetsbeleid. Zo willen we onder meer de komende jaren 75.000 mensen uit de bijstand aan de slag krijgen. Dat doen we samen met de gemeenten. Ook krijgen gemeenten meer ruimte en meer geld voor gericht armoedebeleid. Zij zien de gevolgen van armoede en schulden. Uit onderzoek blijkt dat zo'n 150.000 huishoudens te maken hebben met risicovolle schulden. Dan gaat om het niet kunnen betalen van aflossingen en rente voor leningen of hypotheek. Of het niet kunnen voldoen van rekeningen voor gas, water, elektriciteit en de woninghuur.
De oorzaken van deze problemen zijn legio. En in alle gevallen zeer persoonlijk. Het vraagt om een directe, lokale aanpak. Met het extra geld dat gemeenten krijgen kunnen de wachtlijsten voor de schuldhulpverlening worden aangepakt. Maar het geld is ook voor het extra ondersteunen van gezinnen met een minimuminkomen, zodat ze mee kunnen doen in de samenleving. In de vorm van een toelage of bijvoorbeeld een computer voor schoolgaande kinderen.
De grote uitdaging is het geld dáár te krijgen waar het nòdig is. Het blijkt ondanks alle voorlichting nog steeds niet mogelijk om iedereen te bereiken die voor bepaalde inkomensondersteunende maatregelen in aanmerking komt. Er wordt wel beweerd dat mensen uit schaamte geen gebruik maken van de regelingen. Onderzoek van het Sociaal-Cultureel Planbureau heeft uitgewezen dat het echter nauwelijks uit gêne is dat mensen geen inkomensondersteuning aanvragen. Maar dat het probleem hem vooral zit in een gebrek aan kennis over de regelingen. Men kent ze niet of denkt er niet voor in aanmerking te komen.
Ik heb als wethouder in Amsterdam ook meegemaakt dat het heel moeilijk is de juiste mensen te bereiken. We hadden een regeling gemaakt voor schoolboeken. Een tegemoetkoming in de kosten voor gezinnen met een minimuminkomen. We hadden berekend dat er zo'n 12.000 gezinnen gebruik van zouden kunnen maken. We hebben brieven verstuurd en op tal van andere manieren bekendheid aan de regeling gegeven, je kunt het zo gek niet bedenken. En toch en toch en toch, slechts tweederde van de groep reageerde. Dan kun je redeneren van ach een nietgebruik van eenderde is niet slecht. Maar in absolute aantallen ging het toch om 4.000 gezinnen die zich niet aanmeldden. En als het nou om een paar tientjes ging. Nee, het was een regeling die gezinnen toch al gauw zo'n 300 € opleverde en bij meer schoolgaande kinderen nog meer. Geld dat nu bleef liggen.
Ik vind het te ver gaan om te zeggen dat als je weet wie er voor in aanmerking komt, je dat geld ook gewoon rechtstreeks kunt geven. Dat is niet goed omdat het ook wat doet met motivatie bij mensen. Als je het zo maar stort wordt het een vanzelfsprekendheid en dat wil ik niet.
We hebben in Amsterdam heel veel jaren geld overgehouden. Ik vermoed dat dat in andere gemeenten ook het geval is geweest. Dat wil ik niet meer. Als staatssecretaris vind ik dat het geld terechtkomt daar waar het echt nodig is. Ik zie veel heil in het koppelen van bestanden om op die manier uit te zoeken wie er recht op wat heeft. Zo'n koppeling kan een concrete naam en adres opleveren. Dan kun je gericht een brief sturen en mensen op het bestaan van regelingen wijzen.
Ik erken dat je altijd zult blijven zitten met een groep burgers die ondanks deze informatie geen gebruik maakt van de voorzieningen. En hoe bereik je die dan? Ik begon met het noemen van de gemeente Delft. Met een dergelijke actieweek trek je aandacht. Je kunt als gemeente ook naar scholen gaan. Bereik de ouders via de kinderen. Heel gericht inpraten op die kinderen en die kunnen dat weer bij hun ouders droppen zo van: Hé mam, ik heb gehoord dat je schoolboeken vergoed kunt krijgen.
Gewoon het gesprek aangaan is één van de meest effectieve manieren om mensen te informeren. Ook omdat veel brieven en folders ongelezen in de papierbak verdwijnen. In Amsterdam had ik op een gegeven moment 30 bijeenkomsten laten beleggen. In buurthuizen, sportverenigingen, kerken en moskeeën, soms ook in eigen taal, om heel duidelijk tekst en uitleg te geven. Die actie leverde iets meer aanvragen op, maar ik geef toe, ook niet spectaculair veel. En eerlijk is eerlijk, het komt ook voor dat mensen iets te verbergen hebben. Die redeneren: Als ik nu een aanvraag indien dan gaan ze vragen stellen en loop ik tegen de lamp en dat wil ik liever niet. Die zitten er altijd bij.
Dat neemt niet weg dat je lokaal, wijkgericht mensen moet blijven benaderen. Via maatschappelijk werkers, sociaal raadslieden, bij de Centra voor jeugd en gezin. Mensen komen daar met de meest uiteenlopende vragen en dan is het belangrijk om ze ook een foldertje mee te geven. Waar het mij om gaat, is een zo breed mogelijke verspreiding van informatie op die plaatsen waar de mensen komen die je wilt bereiken.
Dat kan ook via huisbezoek. Bij ouderen bijvoorbeeld die slecht ter been zijn. En dan heb ik het niet over huisbezoeken om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren. Nee, ga langs voor een praatje en bespreek en passant dit soort zaken. Informeer naar hun financiën: Loopt het een beetje goed? Maakt u gebruik van regelingen? Maak eventueel een rekensommetje. Kijk of huursubsidie of zorgtoeslag worden aangevraagd en zo niet, zet ze op het spoor van de regelingen. Met een beetje creativiteit is van alles mogelijk.
Armoede en schulden gaan vaak hand in hand.
Voor degenen die in de problemen zijn gekomen komen we ook met extra maatregelen. Zo komt er meer aandacht voor schulphulpverlening. Ik noemde net al het wegwerken van de wachtlijsten. Schuldhulpverlening kan voorkòmen dat mensen nog dieper in de schulden komen. Maar ook samen met mensen kijken naar de oorzaken van schulden om een terugval te voorkomen. Met deze steun in de rug kunnen mensen uiteindelijk weer met een schone lei beginnen én uit de problemen blijven.
De komende jaren stop ik zo'n 65 miljoen euro extra in de verbetering van de schuldhulpverlening. Zo gaat er geld naar de campagne ‘Blijf Positief’. Deze campagne wijst de op de risico’s van onverantwoord leengedrag. Spil is de website www.blijfpositief.nl.
Dames en heren, ik hoef u niet het belang van armoedebestrijding uit te leggen. Ik hoef u niet uit te leggen waarom armoede nooit mag verhinderen dat kinderen vooruitkomen. Dat armoede nooit de sociale kansen van kinderen mag bepalen.
We leven in een land waarvan we zeggen dat iedereen gelijke toegang heeft tot onderwijs. Maar helaas is dat in praktijk lang niet altijd waar. Het is nog altijd zo dat kinderen die geboren zijn in een arm gezin minder onderwijskansen hebben. Daar moeten we met z'n allen wat aan doen om dàt te verhinderen. Iedereen moet een maatschappelijke sprong kunnen maken ongeacht de dikte van de portemonnee van hun ouders. Vandaar dat onze afspraken met gemeenten vooral ook gaan over deelname van kinderen aan maatschappelijk leven. Ik ben ook blij dat de Kamer daar vorige week meer geld voor wilde uittrekken.
Het beste is dat mensen nooit in een moeilijke financiële situatie komen. Daarom is het zo belangrijk dat mensen de regelingen voor inkomensondersteuning kénnen. Het ministerie wil daarom samen met gemeenten meer bekendheid geven aan regelingen voor inkomensondersteuning.
Met de website www.bereken uw recht.nl, waarvoor ik zometeen de openingshandeling mag verrichten, zetten we daarvoor een belangrijke stap in de goede richting. Via deze site kunnen burgers berekenen of zij recht hebben op inkomensondersteunende maatregelen en welke dat zijn. Dit is een stap verder om die mensen te bereiken die we willen bereiken.
Ik doe er van alles aan, maar ik reken op u!