A-status en B-status verdwijnen bij publieke omroep
De ministerraad heeft op voorstel van minister Plasterk van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ingestemd met een brief aan de Tweede Kamer met voorstellen tot wijziging van de Mediawet. Omroepverenigingen zullen niet langer verdeeld worden in A-omroepen en B-omroepen. De A-status (300.000 leden) en de B-status (150.000 leden) zullen vervangen worden door een glijdende schaal, waarbij geldt: hoe meer leden, hoe meer budget. Dit zal eens per vijf jaar worden vastgesteld.
Het kabinet wil verder verzekeren dat de publieke omroep zijn brede publieke taak ook in de toekomst kan blijven uitvoeren en minder afhankelijk is van schommelingen in de reclameopbrengsten. Daarom wordt extra geïnvesteerd, met 50 miljoen euro in 2008 tot indicatief 100 miljoen euro in 2011. Een apart budget, oplopend tot 15 miljoen euro in 2011, is bestemd voor Nederlands drama. Ook komt er meer ruimte voor samenwerking tussen de publieke omroep en andere journalistieke, culturele en maatschappelijke organisaties.
Het kabinet wil met zijn voorstellen de financiële rust terugbrengen in Hilversum, en de eigenheid van het Nederlandse bestel erkennen en beschermen. Pluriformiteit en legitimatie zijn daarbij de centrale begrippen. Omroepen krijgen daarnaast meer en eerder inspraak in het programmabeleid voor de publieke kanalen. Ook kunnen omroepen die het goed doen bij bepaalde doelgroepen of met bepaalde programma's, van de raad van bestuur extra budget krijgen na overleg in het College van Omroepen, samengesteld door programmadirecteuren. Het gaat om 30 procent van het totale budget; dit zogenaamde 'programmaversterkingsbudget' was tot dusver 25 procent. Zo kan de raad van bestuur bijsturen op de pluriformiteit.
Al eerder heeft de ministerraad ingestemd met een multimediale invulling van de taakopdracht van de publieke omroep. De wettelijke en praktische belemmeringen die de publieke omroep ondervindt bij het multimediaal werken, zullen verdwijnen uit de wet. De programmavoorschriften voor informatie, cultuur en verstrooiing worden vervangen door een prestatieafspraak tussen de publieke omroep en de minister van OCW. Extra accent krijgt daarbij wat de afgelopen jaren door bezuinigingen in de verdrukking dreigde te raken: Nederlands drama, documentaires, programma's over kunst, cultuur en jeugd, en digitale innovatie.
Tot slot wil het kabinet stimuleren dat kinderen en hun opvoeders verstandig gebruik maken van oude en nieuwe media. In overleg met organisaties die zich bezig houden met mediawijsheid, komt er een media-educatie en expertisecentrum. Van omroepen wordt gevraagd een gedragscode op te stellen.