WISER festival (More Women in Science, Education and Research) - Nederlandse versie
Dames en heren,
Ik begin met een citaat: "There are three broad hypotheses about the sources of the very substantial disparities with respect to the presence of women in high-end scientific professions. One is what I would call the high-powered job hypothesis. The second is what I would call different availability of aptitude at the high end, and the third is what I would call different socialization and patterns of discrimination in a search. And in my own view, their importance probably ranks in exactly the order that I just described."
Schrikt u niet, dit citaat is niet van mij, maar van een voormalig omstreden rector van Harvard, Larry Summers. Omstreden, omdat hij onder meer betoogde dat onze maatschappij vraagt dat wetenschappers volledig toegewijd zijn aan hun werk en voorál omdat hij beweerde dat vrouwen minder vertegenwoordigd zijn in hogere functies in de exacte wetenschappen, omdat zij hiervoor minder natuurlijke aanleg zouden hebben.
U begrijpt dat ik Summers' uitspraken nonsense vind. Toewijding en concentratie zijn heel belangrijk in de wetenschap, maar sekseverschillen hebben hier niets mee te maken. Vrouwen zijn precies even geschikt voor wetenschap, bestuur en politiek als mannen. Dat ze op die terreinen minder aan bod komen of ongelijk beloond worden, is onacceptabel en moet worden gecorrigeerd.
Maar vandaag begint goed. We hebben naar de inaugurale rede van Mineke Bosch mogen luisteren en ik wil haar van harte feliciteren met haar benoeming. Daarmee wordt het belang van haar werk en van het Centrum voor Gender en Diversiteit aan de UM onderstreept. Mijn welgemeende felicitaties gaan natuurlijk ook uit naar Dymph van der Boom, die deze week is benoemd als eerste vrouwelijke rector magnificus aan de Universiteit van Amsterdam.
Dames en heren,
Er is een politieke 'sense of urgency' om een lans te breken voor meer vrouwen in de wetenschap. We hebben net de Emancipatienota uitgebracht en de nieuwe OCW-begroting gepresenteerd. Deze conferentie is daarom goed getimed.
Ook de afronding van het EQUAL II project komt op het juiste moment. De posters van EQUAL II hebben een belangrijke rol gespeeld bij de naming, faming and shaming van universiteiten en de manier waarop zij met hun vrouwelijke wetenschappers omgaan. Naming, doordat EQUAL II de problemen transparant heeft gemaakt, de feiten en cijfers boven tafel heeft gehaald en de oorzaken in beeld heeft gebracht. Faming, doordat het project best practices in kaart heeft gebracht waar iedereen van kan leren. En shaming, door hardop te zeggen waar het niet goed gaat. Die posters hebben we hard nodig om druk op de ketel te houden en het zou me een lief ding zijn als we hierop enigerlei wijze vervolg aan kunnen geven.
Want ik wil hoe dan ook doorgaan met naming en shaming, en hopelijk vooral met faming. De uitkomsten van EQUAL II wil ik gebruiken om met de universiteiten in gesprek te gaan over hun benoemingenbeleid. Dat zullen geen vrijblijvende gesprekken zijn, want het is dit kabinet en mij menens met de positie van vrouwen in de wetenschap en in de rest van de samenleving.
Het onderwerp vrouwen in de wetenschap ligt op het snijvlak van twee belangrijke thema's van dit kabinet die ik in portefeuille heb: emancipatie en wetenschap. Dat is een pakket waar ik trots op ben. Waar ik niet trots op ben, is dat ons land met tien procent vrouwelijke hoogleraren nog steeds onderaan de Europese ranglijsten bungelt. Dit percentage is sinds de eeuwwisseling dan wel bijna verdubbeld, maar moet echt snel verder omhoog. Het kan niet zo zijn dat we vrouwelijk talent links laten liggen in een land waarin meer dan de helft van de studenten en meer dan veertig procent van de aio's vrouw is.
Het kabinet heeft zichzelf ten doel gesteld om in 2010 mínstens vijftien procent vrouwelijke hoogleraren te hebben. Het is aan de universiteiten om hun eigen personeelsbeleid vorm te geven, maar het is mijn taak om te bezien of het geld daarvoor goed en effectief besteed wordt.
Juist de instellingen zelf hebben trouwens het meeste profijt van een personeelsbeleid dat gericht is op excellentie en diversiteit. Organisaties met een personeelsbestand dat een getrouwe afspiegeling vormt van de samenleving - een mix van jong en oud, van man en vrouw, van autochtoon en allochtoon - blijken het in de praktijk beter te doen dan organisaties die dat niet hebben: ze maken meer winst, kunnen sneller inhaken op veranderingen, zijn innovatiever. Dat geldt voor bedrijven, maar ook voor de publieke en semipublieke sector. Onze instellingen kunnen naar mijn overtuiging nog wel wat leren van het bedrijfsleven, want dat is hier een stuk verder mee.
We gaan de resultaten van instellingen vergelijken en benchmarken. Goede én slechte prestaties zullen we openbaar maken. Voor het aandeel vrouwelijke hoogleraren streven we, ik noemde het al, naar vijftien procent; liever meer. Dat betekent concreet dat we er in 2010 minstens 143 vrouwelijke hoogleraren bij zouden moeten hebben. Dit is essentieel vanwege hun voorbeeldrol en invloed op de machtssfeer in de academische wereld. Dus wie denkt dat getalenteerde vrouwen niet te vinden zijn, moet gewoon beter zoeken. En vrouwen kunnen van hun kant natuurlijk ook hun best doen te laten weten dat ze door willen stromen en hun netwerk daarvoor inzetten.
En er is nog een ander punt: ook in de wetenschap zitten vrouwen vaak in een lagere beloningsschaal. Het verschil is aanzienlijk bij de hoogleraren. De meeste vrouwelijke hoogleraren zitten in schaal 16, een drie keer zo hoog percentage mannen zit in schaal 18. Dat leidt tot een shockerend verschil van euro1378.
De besturen van de instellingen en ik hebben dus genoeg te bespreken. Maar laten we niet vergeten wat er al in gang is gezet. Ik noem het Aspasiaprogramma van NWO, waar ik in 2008 1 miljoen extra voor uittrek, de speciale vrouwen-component in de Vernieuwingsimpuls, andere persoonsgerichte programma's zoals Mozaïek en Toptalent waar de score van vrouwen hoog is, het onderzoek naar gendermechanismen in de wetenschappelijke gemeenschap, de ondersteuning die wij geven aan het landelijke netwerk van vrouwelijke hoogleraren, de inzet in het Zevende Kaderprogramma, Women in Science. De vraag hoe we de beste vrouwen - want om hen gaat het vandaag - kunnen stimuleren in hun wetenschappelijke carrière, staat daarbij steeds centraal.
Dit goede nieuws ten spijt: emancipatie is niet af. Een forse inhaalslag en een versnelling zijn nodig. Dat vraagt een actieve opstelling van het kabinet, nieuwe maatregelen en extra investeringen. Het kabinet gaat het goede voorbeeld geven door meer vrouwen te benoemen in onder meer besturen en raden van toezicht. Dames en heren,
EQUAL II heeft ons een goed beeld opgeleverd van de positie van vrouwelijke wetenschappers. Onderzoek heeft dat beeld wetenschappelijk onderbouwd. Het project heeft ons bovenal een aantal praktijkvoorbeelden opgeleverd van hoe het beter kan. Ik wil de instellingen oproepen om aan de slag te gaan met de direct toepasbare initiatieven die EQUAL II heeft opgeleverd. En ik denk dat niet alleen vrouwen zélf met carrièreperspectieven bezig moeten zijn, maar ook de mannen in het middenmanagement, die hen veelal benoemen. Zelf beloof ik u vandaag dat ik mij voortdurend in het debat op dit gebied zal blijven mengen, en waar nodig harde afspraken zal maken.
Ik hoop met deze speech een bijdrage te leveren aan het high-level debat van na de lunch. Ik hoor graag de resultaten van het festival. Ik dank u wel.