Speech tijdens de opening van Symposium Voeding en gezondheid
Speech van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg, opening van het Symposium Voeding en gezondheid, 3 oktober 2007
Dames en heren,
Het mag u als voedingsspecialisten niet ontgaan zijn: vorige week was het de Week van de Smaak. Aan mij was de eer om dat nationale evenement te openen tijdens een groots ontbijt in Rotterdam.
Daarna volgden een week lang honderden lokale activiteiten rond het thema goed, gezond en lekker Hollands eten. Met als hoogtepunt de tas die mijn smaakheld, topkok Pierre Wind samenstelde voor het maken van zijn versie van het oerhollandse Blote Billetjes in het Gras: aardappelen, witte bonen, snijbonen en spek. Zo lekker kan gezond eten zijn - en zo gezond kan lekker eten zijn.
Wetenschappers confronteren ons de laatste jaren steeds meer met de schaduwkanten van voedsel. Te veel, te vet, te zout of met teveel suiker. Biologen wijzen op wat ik zou noemen de ethische aspecten van voedsel - met schade voor het milieu of gebrek aan respect voor mens en dier. Een project als De Week van de Smaak legt het accent op de positieve kanten van voedsel en smaak.
Dat is ook de reden dat ik als minister dit project mede financier. Want ook mijn beleid is op die positieve kanten gericht. Mijn wens is dan ook: de Week van de smaak vast op de kalender tussen de Boekenweek en de Filmweek.
Het is mijn streven dat burgers, mensen en consumenten bewuster en daardoor gezonder gaan eten.
Uiteindelijk is het hun eigen verantwoordelijkheid om die gezonde keuze te maken.
Maar het is mijn verantwoordelijkheid er op toe te zien dat iedereen over voldoende en betrouwbare informatie kan beschikken. Zodat je als consument precies weet, wat die gezonde keuze is.
Het initiatief dat u vandaag hier presenteert, de gezondheidscoach, is daar een uitstekend middel voor.
De inbreng van Wageningen UR staat er garant voor, dat de informatie van deze coach is gebaseerd op de laatste wetenschappelijke inzichten. Dat is belangrijk, want consumenten krijgen ook veel onbewezen, onvolledige of slim geselecteerde informatie over wat gezond is en wat niet.
De samenwerking met een zorgverzekeraar geeft aan, welk gewicht preventie krijgt binnen de gezondheidszorg. Dat verzekeraars zich op het pad van preventie begeven is niet steeds vanzelfsprekend.
Want als we er voor willen zorgen dat de mensen in ons land gezonder gaan eten, dan zullen we dat breed moeten aanpakken.
De voedingsmiddelensector zelf moet daarin het voortouw nemen. Zij heeft een eigen verantwoordelijkheid als het gaat om de algemene verbetering van de kwaliteit van ons voedingspakket.
En dan bedoel ik de sector als keten - van boeren en tuinders tot verwerkende industrie en van de handel tot horeca. Met de nadruk op de detailhandel, want daar heeft de burger als consument mee te maken. Burgers zijn vóór de supermarkt bezorgd over dierenwelzijn. Maar er is rolverwarring. �?n de supermarkt kiest hij of zij als consument voor de aanbiedingen.
De sector heeft daarvoor verschillende instrumenten.
Om te beginnen kunnen bedrijven een grote rol spelen door innovaties in de productie van het voedsel. Er gebeurt op dit gebied al heel veel - bij voorbeeld op het gebied van gezonde groentesappen en de vermindering van het gebruik van transvetzuren.
Maar ik denk dat het bedrijfsleven nog wel een tandje bij kan zetten. De belangstelling voor gezond eten groeit en veel mensen zijn onder voorwaarden bereid wat meer geld uit te geven voor hun voedsel. Aan die voorwaarden kan en moet dus gewerkt worden.
Daarbij is het goed om te weten dat bedrijven kunnen profiteren van de kennis van een universiteit als deze, die uitblinkt in onderzoek naar de eigenschappen van voedsel. Het is goed dat Wageningen haar kennis ter beschikking stelt.
Helaas leert de praktijk dat het in de schappen zetten van gezonde alternatieven niet genoeg is. Minstens evenveel vernieuwend denken is daarom nodig op het gebied van de sociale en psychologische achtergronden van koop- en eetgedrag.
Welke factoren hebben daar invloed op? Waarom zijn vooral lagere sociale klassen moeilijk te bereiken met campagnes voor gezonder voedsel?
Dat is echt niet altijd een kwestie van geld. Het is goed dat wetenschappelijke instituten zoals de Wageningen UR ook daarmee aan de slag gaan. Het Restaurant van de Toekomst dat hier morgen wordt geopend, is daar een uitstekend voorbeeld van.
En dat niet alleen. Ik zie geweldige kansen voor gerichte samenwerking in de verschillende Valleys in deze regio: Health Valley in Nijmegen, Food Valley hier in Wageningen en Technology Valley in Twenthe.
Bedrijven kunnen ook meer doen aan goede en verantwoorde marketing.
Alleen, het gebeurt lang niet altijd. Goede marketing, het professioneel aanprijzen van het gezonde voedsel, helpt om de kennis breder te verspreiden. Zodat in huishoudens de gezonde maaltijd norm blijft of opnieuw wordt. Lekker eten, de tijd ervoor nemen en met z'n allen aan tafel.
Jongeren vormen daarbij een speciale doelgroep. Hen moeten we als het ware verleiden en leren om gezond te eten. Want wie op jonge leeftijd leert om te genieten van gezond voedsel, leert dat niet gauw meer af.
Om terug te komen op de Week van de Smaak: de actie van een aantal biologische boeren om met de tractor op bezoek te gaan bij basisscholen was een groot succes. "Boer zoekt mond" was het motto - en volgens mij was dat een nog groter succes dan het TV-programma 'Boer zoekt vrouw'.
Het is inspirerend als bedrijven dit soort innovatieve benaderingen kiezen om consumenten voor te lichten. Ik denk dat we jongeren en volwassenen moeten boeien en binden aan de verbindende waarde van lekker en gezond voedsel.
Dat neemt niet weg, dat we ook de deugdelijke informatie goed voor elkaar moeten hebben. En dan heb ik het over de tekst op de etiketten. Die kan informatiever en toegankelijker. Het wemelt nu van de logo's en keurmerken en de consument wordt er eerder verward van dan wijzer. Het is een belangrijke stap als het bedrijfsleven de rijen sluit en met één helder keurmerk zou komen. En een etiket dat helder aangeeft wat het product inhoudt en wat het doet. Ik roep het bedrijfsleven daartoe op!
En wat doet de overheid?
Binnen het kabinet stimuleren wij gezond eten vanuit verschillende invalshoeken.
Voedselkwaliteit is mijn portefeuille - sinds enkele jaren maakt het zelfs deel uit van de naam van het ministerie. Samen met mijn collega's zet ik mij in om een gezonder voedingspatroon te bevorderen.
Daarbij kijken we uiteraard niet alleen naar wat iemand eet. Want zo goed als veel mensen vervreemd zijn van natuurlijke en eerlijke voeding, zo zijn ze dat ook van natuurlijke beweging. En dat versterkt de schade die zij lijden van slechte voeding.
Voor mij als minister die ook verantwoordelijk is voor natuur betekent dat, dat ik liefde voor de natuur wil stimuleren - vooral ook als omgeving om in te bewegen.
Ik richt mij in het bijzonder op kinderen en jongeren. Zij moeten op jonge leeftijd leren om de natuurlijke omgeving te waarderen en vooral om er te fietsen, wandelen of roeien.
Kinderen komen steeds minder in contact met groen, voor veel kinderen is het platteland onbekend terrein en zijn televisie en de computer normaler dan buiten spelen.
En dat is slecht voor hun gezondheid. Kinderen die niet vaak buiten zijn lijden vaker aan overgewicht, aan concentratiestoornissen en ADHD.
Ik denk dat kinderen leiden aan een natuurtekort. Ze moeten leren buiten spelen, slootje springen en vuil thuiskomen. Ik geloof dat er dan minder overgewicht is en ADHD kan voorkomen. Daarom moeten we er alles aan doen om kinderen weer naar buiten te krijgen, weer met de natuur vertrouwd te maken.
LNV investeert daarin. Bijvoorbeeld in activiteiten, door speelbossen, door natuureducatie, door smaaklessen, door het programma Groen in en om de stad, door het creëren van minstens 10.000 maatschappelijke stageplaatsen in de natuur en bij boeren.
Mijn portefeuille, met zowel voedselkwaliteit als natuur als ingrediënten, geeft mij veel gereedschap in handen om echt een stap te zetten.
Mijn motto is: Ik wil investeren in scharrelkinderen om hangjongeren te voorkomen.
We kijken naar de mogelijkheden om meer te halen uit de integratie van deze smaaklessen met het schoolgruitenprogramma van VWS.
Ik sluit af.
Ik zei u al aan het begin van mijn betoog: ik ben erg blij met initiatieven zoals dit.
Food4You, een soort uitmarkt op het gebied van gezonde voeding, trekt mensen van alle leeftijden. Het is geweldig dat de WUR en zijn omgeving zo'n festival organiseert.
Het toont aan, welke grote rol de universiteit van Wageningen kan en wil spelen bij de verbetering van ons voedingspatroon - en dus de gezondheid - van ons allemaal.