Antwoorden op kamervragen van Van Gerven en Kant over Werkomstandigheden in de zorg

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

MEVA-K-U-2792211

3 oktober 2007

Antwoorden van minster Klink en mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Volksgezonheid, Welzijn en Sport,op Kamervragen van de Kamerleden Van Gerven en Kant over Werkomstandigheden in de zorg (2060722790).

Vraag 1
Wat is uw reactie op rapporten van de Arbeidinspectie inzake de werkomstandigheden in ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen?

Antwoord 1
De rapporten laten zien dat arbeidsomstandigheden voortdurende aandacht nodig hebben, maar ook dat de zorgsector vorderingen maakt om de naleving te vergroten.

Vraag 2
Is het percentage van 19% van de ziekenhuizen dat de Arbowetgeving «redelijk goed» naleeft niet veel te laag? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 2
De Arbeidsinspectie heeft op grond van de afgelopen inspectieprojecten geconstateerd dat er sprake is van een voortschrijdende verhoging van de naleving van wettelijke bepalingen, zoals bij de toepassing van (til-)hulpmiddelen. Gerelateerd aan het aantal en aan de aard van de overtredingen kan gesteld worden dat ongeveer een kwart (26%) van de ziekenhuizen nog duidelijk te kort schiet in de naleving. De Arbeidsinspectie zal in de komende periode aan deze achterblijvers extra aandacht besteden.

Vraag 3
Is het waar dat het percentage nek- en rugklachten bij operatieassistentes hetzelfde is als bij betonvlechters? Welke rol speelt de toegenomen omzet in ziekenhuizen hierbij? Hoe kunt u dit klachtenpercentage terugbrengen?

Antwoord 3
Uit onderzoek dat op initiatief van sociale partners in 2004 is uitgevoerd in het kader van het Arbo-convenant Ziekenhuizen is gebleken dat het percentage rug-en nekklachten bij operatieassistenten vergelijkbaar is met bijvoorbeeld de klachtenpercetages van betonvlechters. Een causale relatie met de toegenomen omzet in ziekenhuizen is niet hard aangetoond. Er wordt inmiddels veel aandacht besteed aan de vermindering van de belasting van operatieassistentes, in samenwerking met de beroepsgroep van medisch specialisten.

Vraag 4
Acht u het feit dat bij ruim de helft van de onderzochte operatieruimtes en chirurgieafdelingen de ventilatie gebrekkig is, en maskers en afzuigapparatuur niet worden gebruikt zodat werkers onvoldoende beschermd zijn tegen narcosegassen, een onaanvaardbaar hoog percentage? Wat gaat u hieraan doen?

Antwoord 4
Ik ben evenals mijn ambtgenoot van SZW van mening dat dit percentage nog te hoog is. De Inspectie voor de Gezondheidszorg zal aan dit onderwerp de nodige aandacht geven in het inspectiejaar 2008.

Vraag 5
Wat gaat u doen met de constatering dat veel schoonmaakmedewerkers niet weten hoe om te gaan met materiaal en of wasgoed dat met een kankerremmend medicijn (cytostaticum) is besmet?

Antwoord 5
De betreffende informatie is in de ziekenhuizen aanwezig, maar moet nog beter gecommuniceerd worden tot op de werkvloer. De brancheorganisaties NVZ en de NFU zullen hiertoe door de Arbeidsinspectie en de Inspectie voor de Gezondheidszorg worden benaderd.

Vraag 6
Deelt u de mening dat fusies tussen instellingen niet mogen leiden tot een verminderde aandacht voor het naleven van de Arbowetgeving in de verpleging en verzorging? Hoe gaat u bevorderen dat fusies niet ten koste gaan van de veiligheid en arbeidsomstandigheden van werknemers van instellingen?

Antwoord 6
Fusies mogen niet relevant zijn voor aandacht voor naleving van Arbowetgeving of andere wettelijke eisen. Het is de verantwoordelijkheid van de fuserende organisaties om dat te bewaken. De Inspectie voor de Gezondheidszorg inspecteert de kwaliteit van zorg en de Arbeidsinspectie inspecteert op de naleving van de Arbowetgeving.

Vraag 7
Wat vindt u van het gegeven dat in 40% van de verpleeg- en verzorgingshuizen veilige naaldsystemen ontbreken en in veel gevallen naaldcontainers ontbreken?

Antwoord 7
In de verpleeg- en verzorgingshuizen loopt men nog steeds achter met het gebruiken van veilige naaldsystemen en de inzet van voldoende naaldcontainers. Dat is verontrustend. De Arbeidsinspectie maar ook de Inspectie voor de Gezondheidszorg zullen naar aanleiding van dit project hier nadrukkelijk aandacht aan schenken, onder meer in gesprekken met de brancheorganisatie ActiZ en de vakorganisaties.

Vraag 8
Hoe beoordeelt u het feit dat bij ruim 1/3 van de stagiaires in de verpleging en verzorging geen structurele afspraken worden gemaakt met betrekking tot vaccinaties tegen ziektes als Hepatitis B?

Antwoord 8
Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever dat het personeel (dus ook stagiairs) is gevaccineerd tegen ziekten als Hepatitis B. In sommige regio’s pogen werkgevers hierover afspraken te maken met ROC’s. Ook deze problematiek zal door de IGZ en de AI in de gesprekken met sociale partners indringend aan de orde worden gesteld (zie ook vraag 7).

Vraag 9
Wat is uw reactie op de door de Arbeidsinspectie aangekondigde maatregelen? Acht u dit voldoende? Zijn er meer mogelijkheden om een betere naleving van de Arbowetgeving te bewerkstelligen inzake alle boven vermelde punten? Zo ja, welke zijn deze?

Antwoord 9
Het oordeel van de Arbeidsinspectie is hierbij naar mijn mening uitgangspunt. De conclusie van de Arbeidsinspectie is immers ook dat de werkomstandigheden in de zorginstellingen zijn verbeterd. Het is ook primair aan werkgevers in de zorg om in overleg met werknemers deze zaken adequaat aan te pakken. Zij zijn daarvoor zelf het best geëquipeerd en ervaren zelf direct daarvan de voordelen. Ik vertrouw er daarom met de Arbeidsinspectie op dat zorginstellingen de genoemde aanbevelingen opvolgen zodat de werkomstandigheden in de zorg verder zullen verbeteren. Mocht desondanks blijken dat de aandacht van de branche-organisaties en de betrokken instellingen voor het arbobeleid verslapt dan zal overwogen worden opnieuw inspecties uit te voeren.
Daarnaast zijn in de afgelopen jaren in arboconvenanten met zorgsectoren, waaronder de (academische) ziekenhuizen, verschillende arbo-instrumenten ontwikkeld en arbomaatregelen uitgevoerd op het terrein van arbeidsrisico’s zoals fysieke belasting en agressie en geweld.

Vraag 10
Verdient het aanbeveling dat de Arbeidsinspectie ook onaangekondigde bezoeken aflegt, zeker bij instellingen die de Arbowetgeving onvoldoende naleven? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 10
Uitgangspunt van het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspecties is dat inspecties onaangekondigd worden uigevoerd. In grote complexe zorginstellingen is deze aanpak echter niet zinvol en effectief. De inspecteur moet in het kader van het onderzoek gesprekken voeren met diverse actoren (managers, arbocoordinator, afdelingshoofden, medewerkers, OR-leden e.d.). Leden van de medezeggenschap moeten ook in de gelegenheid gesteld worden om de inspecteur bij de inspectie te vergezellen. Dit staat op gespannen voet met het principe van onaangekondigd bezoek en zou ook tot een te grote verstoring van de werkorganisatie binnen de zorginstelling leiden. De inspecteur bepaalt overigens zelf welke werksituaties en afdelingen hij of zij binnen de instelling zal inspecteren. De ervaring leert dat hij op basis van dit uitgebreide onderzoek in staat is om zich een reëel beeld te vormen van de wijze waarop het arbeidsomstandighedenbeleid heeft vorm gekregen.

Vraag 11
Is er een verband tussen de groeiende werkdruk en taakverzwaringen door bezuinigingen en afslankingen van het personeel in ziekenhuizen en de onvoldoende naleving van de Arbowetgeving? Zijn daar onderzoeksgegevens over bekend? Zo ja, wat zijn daarvan de conclusies?

Vraag 12
Nemen met het groeien van de werkdruk waardoor steeds minder personeel zorg aan steeds meer patiënten moet verlenen, de risico’s op het maken van fouten door het personeel en op een daling van de kwaliteit van de zorg toe? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 11 en 12
In de onderzoeken van de Arbeidsinspectie is uitsluitend ingegaan op de arborisico’s in de zorgsector en niet op een mogelijke relatie tussen slechte arbonaleving enerzijds en het maken van meer fouten en minder kwaliteit in de zorgverlening anderzijds. Uit onderzoeken (ook internationaal) is mij hierover ook niets bekend. Vooral bepalend voor een goede kwaliteitszorg is de organisatie van het werk op de weerkvloer. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt primair bij de individuele zorginstellingen.

1) Projectverslag inspectieproject academische en algemene ziekenhuizen (A771) en verpleging en verzorging (A795), Arbeidsinspectie Arnhem. 2)De Limburger, 4 augustus 2007.