Antwoorden op kamervragen van Kamerlid Van der Veen over het Transitieakkoord farmaceutische zorg

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

GMT/VDG-2800607

2 oktober 2007

Antwoorden van minister Klink op vragen van het kamerlid Van der Veen over het Transitieakkoord farmaceutische zorg (2070800170).

Vraag 1
Is het waar dat U op het punt staat het transitieakkoord farmaceutische zorg 2008 te ondertekenen? Zo ja, heeft dit te maken met het feit dat er, ondanks afspraken in deze en eerdere convenanten geen alternatieven voor de financieringssystematiek van de farmaceutische zorg zijn ontwikkeld?

Vraag 3
Is het waar dat het concept transitieakkoord in principe voor twee jaar geldig is?
Wat is de garantie dat na afloop van dit transitieakkoord er een afdoende nieuwe en transparante financieringssystematiek voor de farmaceutische zorg is ontwikkeld?

Antwoord 1 en 3
Ik heb op 17 september jl. het Transitieakkoord farmaceutische zorg 2008/2009 dat, zoals de naam al aangeeft een looptijd heeft van twee jaar, ondertekend.

Momenteel zijn er, ondanks afspraken en intenties in deze en eerdere convenanten, nog geen afdoende alternatieven voor de financieringssystematiek van de farmaceutische zorg ontwikkeld. In de geneesmiddelenconvenanten is afgesproken dat een nieuwe, op prestatiebekostiging gebaseerde, modulaire tariefsystematiek voor apotheekhoudenden zal worden ingevoerd. Daaraan wordt momenteel gewerkt, mede op basis van tijdens eerdere convenanten periodiek ingezette initiatieven en onderzoeken.

In dit nieuwe beloningsysteem voor apotheekhoudenden, waarin de zorgverzekeraars meer sturingsmogelijkheden krijgen, komt de nadruk te liggen op (decentrale) onderhandelingen tussen zorgverzekeraars en apotheekhoudenden en meer keuzevrijheid voor de patiënt.
Overeenkomstig de afspraken in het Geneesmiddelenconvenant 2006/2007 heeft de NZa ten behoeve van dit nieuwe, meer transparante, tariefssysteem, onderzoek uitgevoerd naar de hoogte van de praktijkkosten en naar de inkoopvoordelen van apotheekhoudenden.
Met de NZa en veldpartijen ben ik in overleg om het nieuwe tariefsysteem in 2008 in te voeren.

De afspraken in het Transitieakkoord bestrijken vooral de volgende stap die zal moeten worden gezet na de introductie van de nieuwe NZa-tariefstructuur voor apotheekhoudenden in aansluiting op de verantwoordelijkheidsverdeling en de eisen die de Zorgverzekeringswet en de Wet marktordening gezondheidszorg aan partijen stellen en mede gezien de zich snel wijzigende (markt-)structuur van de geneesmiddelenvoorziening en de belangen van de patiënten en verzekerden.

Vraag 2
Is het voorts waar dat apothekers volgens dit akkoord een deel van hun kortingen en bonussen inleveren, maar nog steeds een substantieel deel behouden? Hoeveel bedragen de werkelijke kortingen en bonussen die apothekers ontvangen ? Voor welk deel worden deze kortingen en bonussen in het transitieakkoord daadwerkelijk afgeroomd?

Vraag 4
Wat is de opbrengst van het transitieakkoord? Gaat het hierbij om werkelijke kostendaling door prijsverlaging ? Hoe groot is de kostendaling door de prijsverlaging die u in dit transitieakkoord voor 2008 afspreekt?

Antwoord 2 en 4
De beoogde opbrengst van het Transitieakkoord in (Budgettair kader zorg-termen) bedraagt euro 340 mln in 2008 en euro 456 mln in 2009. Het betreft een meeropbrengst ten opzichte van de door het Geneesmiddelenconvenant 2006/2007 gegarandeerde opbrengst van euro 971 mln. Dat betekent dat in 2007 euro 1311 mln wordt bespaard op de uitgaven voor farmaceutische zorg en in 2009 euro 1427 mln. Per huishouden betekent dit ongeveer
euro 200,= lagere ziektekosten en dus lagere ziektekostenpremies dan zonder het Transitieakkoord.

Op basis van een schriftelijke enquête en een boekenonderzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bij apotheekhoudenden naar de hoogte van de kortingen en bonussen in 2004, heeft de NZa het bedrag aan kortingen en bonussen dat in 2008 in de markt zit berekend op euro 857 mln. Van dat bedrag zijn de partijen bij het Transitieakkoord uitgegaan.
Na aftrek van euro 217 mln “clawback” (de korting op de inkoopvergoeding voor apotheekhoudenden) resteert een bedrag van euro 640 mln. Een deel daarvan is bestemd om het apothekerstarief “kostendekkend” te maken (euro 222 mln). Na aftrek van de financiële taakstelling van euro 340 mln resteert een bedrag van euro 78 mln als financiële prikkel voor doelmatig inkopen waarover apotheekhoudenden en zorgverzekeraars afspraken moeten maken.

De werkelijke kostendaling 2008 is mede afhankelijk van de mate waarin zorgverzekeraars lagere declaraties kunnen afspreken met apotheekhoudenden. Daarnaast spelen volumeontwikkelingen en de komst van nieuwe, goede (maar vaak duurdere) geneesmiddelen een rol bij de hoogte van de totale uitgaven voor farmaceutische zorg.

Vraag 5
Wordt de euro 340 mln die apothekers volgens het vorige geneesmiddelenconvenant (2006-2007) nog zouden moeten inleveren nog terugbetaald? Zo ja, met welk bedrag? Komt een eventuele terugbetaling tot uiting in de premiehoogte? Zo neen, kunt u aangeven waarom u een nieuw convenant afsluit, terwijl het vorige convenant (nog) niet is nagekomen?

Antwoord 5
Zorgverzekeraars en apothekers hebben, als financiële afsluiting van het Geneesmiddelen-convenant 2006/2007, de NZa inmiddels verzocht de zogenaamde “clawback” gedurende een periode van 7 maanden te verhogen van 6,82 % naar 11,3 %. Hierdoor zullen apotheekhoudenden gedurende die periode lagere inkoopvergoedingen (prijzen voor geneesmiddelen) declareren aan zorgverzekeraars die daardoor minder uitgaven voor de geneesmiddelenvoorziening zullen hebben. In totaal is hiermee een bedrag van euro 50 mln gemoeid in plaats van de door u veronderstelde euro 340 mln.

Vraag 6
Bent u op de hoogte van het feit dat de Tweede Kamer zich heeft uitgesproken vóór uitbreiding van het preferentiebeleid? Kunnen de zorgverzekeraars het preferentiebeleid binnen het transitieakkoord uitvoeren en zo nee, waarom niet?

Antwoord 6
Het voeren van (een al dan niet gezamenlijk) preferentiebeleid is in beginsel een aangelegenheid van individuele zorgverzekeraars. Zorgverzekeraars voeren tot nu toe een gezamenlijk preferentiebeleid voor een beperkt aantal geneesmiddelen. De Nederlandse Mededingings-autoriteit (NMa) heeft in haar informele zienswijze over het gezamenlijk preferentiebeleid van zorgverzekeraars aangegeven dat een uitbreiding van het gezamenlijke preferentiebeleid mogelijk een mededingingsbeperking oplevert. Daarnaast acht ik het niet wenselijk dat zorgverzekeraars, die met elkaar in concurrentie staan, tot in lengte der dagen een gezamenlijk preferentiebeleid voeren. In de voorbereiding op de omslag naar meer normale marktverhoudingen zullen zij dan ook hun individuele preferentiebeleid moeten ontwikkelen. Dit beoogt het Transitieakkoord te bevorderen. Daarom is in artikel 8, eerste lid, van het Transitieakkoord opgenomen dat het gezamenlijke preferentiebeleid niet wordt uitgebreid met meer producten en wordt in artikel 8, tweede lid gewezen op de mogelijkheid om als zorgverzekeraar individueel preferentiebeleid te voeren.

Vraag 7
Bent u bereid het principeakkoord over het geneesmiddelenconvenant aan de Tweede Kamer voor te leggen alvorens over te gaan tot definitieve ondertekening, zoals eerder meerdere malen aan u is gevraagd? Zo nee, kunt u uitgebreid aangeven waarom niet?

Antwoord 7
Het is niet gebruikelijk om tijdens de onderhandelingen standpunten met de Tweede Kamer te bespreken. Ook bij de eerdere geneesmiddelenconvenanten is dat niet gebeurd.
In dit verband wijs ik daarnaast op de ministeriële verantwoordelijkheid en de parlementaire controle daarop. Ik ben uiteraard te allen tijde bereid en gehouden aan volledige verantwoording af te leggen over mijn beleid, waaronder het afsluiten van het Transitieakkoord farmaceutische zorg 2008/2009.
Ik heb inmiddels de Tweede Kamer bij brief van 17 september jl. schriftelijk geïnformeerd en daarbij het Transitieakkoord aangeboden.