Aboutaleb wil schulden bijstandsgerechtigden in een vroeg stadium voorkomen
Gemeenten moeten snel ingrijpen op het moment dat bij de aanvraag van een uitkering vastgesteld wordt dat iemand in de schulden dreigt te raken. Zij moeten in dergelijke gevallen hulp bieden of doorverwijzen naar budgetcursussen, budgetbeheer of schuldsanering. Dat schrijft staatssecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een reactie op het rapport ‘Bijstand en vermogen’ van de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) dat naar de Tweede Kamer is gestuurd. De bewindsman wil dat de inspectie aanvullend onderzoek doet om inzicht te krijgen in welke gemeenten dat nu al doen.
Uit het rapport van de inspectie blijkt dat bij 75 procent van de onderzochte aanvragen sprake is van meer schulden dan bezittingen. Hoewel dat niet voor iedereen per se problematisch hoeft te zijn, bijvoorbeeld bij een lening die zonder problemen is af te betalen, betreft het een kwetsbare groep. Schulden kunnen snel oplopen. De Inspectie Werk en Inkomen onderzoekt of gemeenten goed zicht hebben op de oorzaak en aard van het negatieve saldo en wat gemeenten kunnen doen om erger te voorkomen. Het kabinet heeft voor schuldhulpverlening extra geld ter beschikking gesteld.
Slechts 2 procent van de aanvragers heeft een te hoog vermogen om in aanmerking te komen voor een bijstandsuitkering. De inspectie doet daarom de suggestie om gemeenten een verkorte methode te laten gebruiken bij controles, omdat het risico klein is dat er sprake is van een te hoog vermogen. Staatssecretaris Aboutaleb is het hier niet helemaal mee eens. Verslapping van de controles kan misbruik in de hand werken.
De Inspectie Werk en Inkomen houdt voor het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toezicht op de uitvoering van de Wet werk en bijstand door de gemeenten.