Subsidie stichting Plato

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DJB-CB-U-2785269

25 september 2007

Met uw brief van 10 juli 2007, kenmerk JG-07-69/OCW07-432, verzoekt u mij om een reactie op de brief van de stichting Plato/Landelijk Informatiecentrum Hoogbegaafdheid (hierna: de stichting Plato) te Wateringen van 14 juni 2007.
De stichting Plato is het niet eens met het feit dat zij na 2007 geen subsidie meer ontvangt en vraagt uw inzet om alsnog middelen vrij te maken.

De stichting Plato ontvangt tot eind 2007 subsidie van het ministerie van OCW.
Voor de periode daarna heeft de stichting Plato bij het ministerie van OCW een verzoek om een eenmalige subsidie ingediend. Dit verzoek is op 28 maart 2007 door de staatssecretaris van OCW afgewezen.

Per brief van 23 februari 2007 heeft de stichting Plato mij eveneens verzocht om een eenmalige subsidie om de werkzaamheden na 2007 te kunnen voortzetten.
Dit verzoek heb ik met mijn brief van 22 mei 2007 afgewezen. Ik heb daarbij allereerst gewezen op de argumenten die het ministerie van OCW bij het afwijzen van het verzoek heeft gehanteerd. Daarnaast heb ik het volgende overwogen.

Het ontwikkelen van hulpaanbod (in dit geval in de vorm van een landelijk informatiepunt met een eigen psycholoog) is een verantwoordelijkheid van het werkveld zelf. De (rijks)overheid draagt daarin geen eigen verantwoordelijkheid. Jeugdigen en ouders met opgroei- en opvoedvragen moeten kunnen rekenen op opvoed – en gezinsondersteuning in het kader van het preventieve lokale jeugdbeleid. Gemeenten dragen hiervoor de verantwoordelijkheid. Gelet hierop is subsidieverlening door de rijksoverheid niet aan de orde.

Op grond van de brief die de stichting Plato op 14 juni 2007 aan u heeft gestuurd, zie ik geen aanleiding om op mijn beslissing van 22 mei 2007 terug te komen.

De Minister voor Jeugd en Gezin,

mr. A. Rouvoet