Akkoord met VSNU over inzet onderzoeksgeld
Minister Plasterk (OCW) en de VSNU (Vereniging Samenwerkende Nederlandse Universiteiten) hebben een bestuurlijk akkoord bereikt over de inzet van onderzoeksgeld. De voorgenomen overheveling van 100 miljoen van de eerste naar de tweede geldstroom vindt gefaseerd plaats, opdat de gevolgen voor de universiteiten goed op te vangen zijn.
Zij willen beide de zogeheten Vernieuwingsimpuls uitbreiden, om (jonge) veelbelovende onderzoekers meer kansen te bieden en daarmee de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek te verhogen. De universiteiten hebben eerder bezwaar gemaakt tegen de overheveling van geld uit de eerste geldstroom (rechtstreekse financiering van de universiteiten door OCW) om deze uitbreiding te realiseren. Dit leidt voor de universiteiten immers tot grote ingrepen in bestaande onderzoeksprogramma’s.
In overleg tussen de minister en de VSNU is afgesproken de voorgenomen intensivering onderzoeksmiddelen en de overheveling ten laste van het onderzoeksbudget in vier tranches te faseren. En de komende jaren wordt een deel van het extra geld voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek ingezet ten behoeve van die fasering.
Bovendien vervalt in de ronde van 2008 voor de universiteiten de verplichting de programmakosten van de Vernieuwingsimpuls te matchen met een bedrag uit de eerste geldstroom. Het totale budget voor de Vernieuwingsimpuls zal in 2008 75 miljoen euro bedragen en in de jaren daarna 150 miljoen euro.