Antwoorden op kamervragen van Arib over het weigeren van mannelijke artsen door gesluierde vrouwen
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ-K-U-2789906
17 september 2007
Antwoorden van minister Klink op kamervragen van het kamerlid Arib over het weigeren van mannelijke artsen door gesluierde vrouwen (2060722190).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het artikel in Medisch Contact en het Nederlands Dagblad van 26 juli 2007 over het weigeren van mannelijke artsen door gesluierde vrouwen?
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Hoe groot is dit probleem? Gaat het om incidenten of komt dit probleem op grote schaal voor?
Antwoord 2
Uit de berichten die mij bereiken blijkt dat er zowel ziekenhuizen zijn die de ervaring hebben dat (de echtgenoten van) moslima’s steeds vaker mannelijke artsen weigeren als ziekenhuizen die deze ervaring niet hebben.
Vraag 3
Om welke vormen van zorg gaat het? Gaat het om acute zorg, zoals eerste hulp, bevallingen enz., of om planbare zorg?
Antwoord 3
Hierover is mij niets bekend.
Vraag 4
Wat vindt u van de ontwikkeling waarbij vooral de echtgenoten geen mannelijke artsen aan het bed van de vrouw dulden?
Antwoord 4
De betrokken vrouw - zijnde een wilsbekwame patiënt - dient te allen tijde zelf over het ondergaan van een noodzakelijk onderzoek of noodzakelijke behandeling te kunnen beslissen.
Vraag 5
Waar ligt volgens u de grens tussen de vrije keuze van de patiënt om bijvoorbeeld bij gynaecologisch onderzoek om een vrouwelijke arts te vragen en het weigeren van een mannelijke arts om religieuze redenen? Vindt u dit toelaatbaar?
Antwoord 5
Uitgangspunt is dat zorgverleners in ons land professioneel werkzaam zijn: ze zijn bevoegd en bekwaam om hun vak goed uit te oefenen. Ons zorgstelsel is bovendien zo ingericht dat de zorgconsument keuzemogelijkheden heeft. Zoveel mogelijk moet recht worden gedaan aan de keuzevrijheid van de cliënt wat betreft onderzoek of behandeling. Dat recht gaat echter niet zo ver dat op elk moment voldaan moet kunnen worden aan alle wensen van iedere individuele cliënt in zijn volle omvang. Kortom, er zijn grenzen. Op basis van de WGBO mag een wilsbekwame patiënt in beginsel een behandeling of onderzoek, te allen tijde weigeren. De overwegingen die schuil gaan achter een verzoek voor een andere arts staan hierbij niet ter discussie: zij zijn ook niet controleerbaar. Uitingen echter van discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, zijn ontoelaatbaar. Daartoe bevat het Wetboek van Strafrecht de nodige bepalingen.
Vraag 6
Deelt u de mening dat mannen die hun vrouwen in acute situaties hulp ontzeggen, en daarmee het leven van vrouwen of kinderen op het spel zetten, een strafbaar feit begaan? Zo ja, wat zijn de juridische mogelijkheden om deze mannen aan te pakken?
Antwoord 6
De vraag of het handelen van mannen die hun vrouwen in acute situaties hulp ontzeggen als strafbaar feit is te kwalificeren, hangt zeer sterk af van de concrete omstandigheden van het geval. Wanneer er daadwerkelijk sprake is van het plegen van een strafbaar feit staat het gebruikelijk strafrechtelijk arsenaal ter beschikking om daarop te reageren.
Toelichting: deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen van de leden Wilders en Agema (beiden PVV), ingezonden 27 juli 2007 (vraagnummer 2060722090)