Kabinetsreactie op het IBO-klimaatrapport

Het kabinet is van mening dat de Nederlandse inzet bij het mondiale klimaatbeleid zich moet richten op het realiseren van internationaal effectieve afspraken. Uitgangspunt voor die inzet is het VN-klimaatverdrag en het bijbehorende Kyoto-protocol. Rond 2009 zal er een effectief en breed gedragen pakket aan internationale klimaatafspraken op tafel moeten liggen. In het komende onderhandelingstraject is de VN-klimaatconferentie in Indonesië (Bali) half december een belangrijk moment. Dit staat in de kabinetreactie op het interdepartementale beleidsonderzoek 'Toekomstig internationaal klimaatbeleid', waarmee de ministerraad op voorstel van minister Cramer van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft ingestemd.

Het kabinet stelt een aantal bouwstenen voor een toekomstig mondiaal klimaatregime centraal, zoals een mondiaal gemiddelde temperatuurstijging van maximaal 2 graden boven het pre-industriële niveau en een gezamenlijke vermindering van de broeikasgasemissies van industrielanden in 2020 van 30 procent ten opzichte van 1990. Verbreding van deelname aan het klimaatregime, vooral ook van de VS en de grote zich snel ontwikkelende ontwikkelingslanden, is nodig. Daarnaast is het verder ontwikkelen van een mondiale koolstofmarkt van groot belang. Ook innovatie, aanpassing aan klimaatverandering, het tegengaan van ontbossing en het aanpakken van de emissies van scheepvaart en luchtvaart die nu niet door het Kyoto-protocol worden gereguleerd, ziet het kabinet als belangrijke onderdelen voor een internationaal klimaatbeleid.