Marktwerking in de geneesmiddelenvoorziening
Minister Klink wil met de geneesmiddelenindustrie de discussie aangaan over wat marktwerking kan betekenen voor de geneesmiddelenvoorziening. Overigens denkt de minister dat marktwerking zeker niet de panacee is voor alle kwalen en dat een vorm van regulering altijd nodig zal blijven. Dat zei hij tijdens een bijeenkomst van Nefarma, de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen Nederland. De volledige tekst van zijn toespraak staat hieronder.
Dames en heren,
Met geneesmiddelen is het net als met wetten en regels: er komen nog steeds nieuwe bij. En ook dat is maar goed, want een nieuw medicijn kan soms het verschil maken tussen leven en dood en anders wel de levenskwaliteit sterk verhogen. En nieuwe wetten en regels heb je gewoon nodig om in te kunnen spelen op ontwikkelingen in de maatschappij. Ook wetten kunnen levens redden, denk bijvoorbeeld maar aan de verplichting tot het dragen van een autogordel. Of aan allerlei veiligheidsvoorschriften in de bouwsector.
Zowel geneesmiddelen als regels zijn dus heel nuttig en noodzakelijk – en in het geval van medicijnen niet zelden zelfs levensreddend. Maar een overdosis kan gevaarlijk zijn. Bij geneesmiddelen kan dat de ziekteverschijnselen verergeren en je kunt er in het ergste geval zelfs aan overlijden. Aan een te veel aan wetten en regels kleven weliswaar geen levensrisico’s, maar ook hier geldt: overdaad schaadt. Zeker als ze elkaar dan ook nog eens tegenspreken, zoals soms gebeurt. Ook wetten leiden dan wel eens tot iatrogene schade.
Zelf heb ik aan overbodige regelgeving en onnodige bureaucratie een broertje dood. Eén van mijn prioriteiten voor de komende jaren is daarom: dereguleren waar het kan en alleen reguleren waar het moet. En dat motto geldt wat mij betreft zeker ook voor de geneesmiddelenmarkt.
In feite is de nieuwe Geneesmiddelenwet, die op 1 juli in werking trad, daarvan een goed voorbeeld. Deze wet vereenvoudigt de geneesmiddelenvoorziening. Zo is het aantal vergunningen sterk teruggebracht. Dat levert de hele farmaceutische bedrijfstak een besparing op van tenminste 30 miljoen euro per jaar.
Dat neemt niet weg dat de overheid tot nu toe altijd een stevige vinger in de geneesmiddelenpap heeft gehad. Niet alleen om de kosten te beteugelen, maar ook uit oogpunt van kwaliteit, veiligheid en toegankelijkheid. Gezien de actuele ontwikkelingen in in de geneesmiddelensector – we staan aan de vooravond van het Transitieakoord; ik kom daar straks op terug – wil ik het nu vooral hebben over de kosten van geneesmiddelen.
Het beheersen van die kosten gebeurt via centrale sturingsinstrumenten als het bekende Geneesmiddelenvergoedingssysteem en de Wet geneesmiddelenprijzen. En de afgelopen jaren hadden we daarnaast nog de bekende prijsconvenanten. Als die er niet waren geweest, dan zou elke Nederlander jaarlijks vele tientallen euro’s extra aan ziektekostenpremie hebben betaald.
En die rekening zou toch nog wel kunnen oplopen. De afgelopen tien jaar zijn de uitgaven voor geneesmiddelen al ongeveer verdubbeld. Als die trend zich voortzet, zouden de komende vijftien jaar de kosten voor geneesmiddelen wel eens met zo’n 150 procent kunnen stijgen. Die stijging is vooral een gevolg van de vergrijzing en de bevolkingsgroei.
Voor geneesmiddelfabrikanten klinken deze groeipercentages waarschijnlijk als muziek in de oren. Maar u begrijpt dat ik daar als minister van VWS minder blij mee ben. En de zorgverzekeraars en hun klanten evenmin. Want toename van medicijngebruik betekent uiteraard dat de kosten en ook de ziektekostenpremie verder stijgen, mogelijk met zo’n vijftien procent.
Voordeel van de geneesmiddelenconvenanten is dus geweest dat we de medicijnprijzen de afgelopen jaren in de hand hebben kunnen houden. In die zin bleken de afspraken over het beperken van kortingen en bonussen en het introduceren van een meer op prestatiebekostiging gerichte tariefstructuur voor apothekers goed te werken. Overigens waren die convenanten er ook voor bedoeld om de weg vrij te maken voor een meer marktconforme geneesmiddelenvoorziening.
Nadeel van zo’n convenant is dat het toch een incidentele maatregel blijft. Het zijn ad hoc-akkoorden waarover alle partijen steeds weer om de tafel moeten gaan zitten en waarvan de uitkomst dus telkens ongewis is.
Ook aan de eerder genoemde centrale sturingsinstrumenten kleven voor- en nadelen. Het voordeel is dat ze voorspelbaar zijn en, als ze goed worden ingezet, heel effectief als het om kostenbeheersing gaat. Daarmee heb je veel grip op de eerder genoemde publieke doelstellingen van toegankelijkheid en betaalbaarheid.
Het nadeel is dat je marktprikkels uit het systeem haalt. Innovaties op het gebied van geneesmiddelen worden dan niet altijd als zodanig herkend en beloond. Daar komt bij dat wettelijke instrumenten om de kosten te beheersen niet voldoende bleken. We hadden niet voor niks een extra maatregel als het prijsconvenant nodig.
Een belangrijke vraag voor mij is dan ook: zijn er betere alternatieven? En in het bijzonder: hoe ver kun je of moet je gaan met marktwerking als het om geneesmiddelen gaat? Kunnen we met meer marktwerking structureel hetzelfde of méér bereiken als we met die centrale instrumenten en die convenanten hebben bereikt?
Ik wil daarom graag met u de discussie aangaan wat marktwerking kan betekenen voor de geneesmiddelenvoorziening. Overigens denk ik zelf dat marktwerking zeker niet de panacee is voor alle kwalen en dat een vorm van regulering altijd nodig zal blijven. Wel moeten we op zoek naar een nieuwe balans. Ik ben erg benieuwd hoe uw opvattingen op dit punt zijn.
Ik ben overigens blij dat we, waarschijnlijk al op korte termijn, met alle partijen overeenstemming bereiken over het Transitieakkoord. Dat akkoord is méér dan alleen een andere naam voor het geneesmiddelenconvenant. Ik zie het als een belangrijke stap op weg naar een normalere situatie op de geneesmiddelenmarkt. Een situatie waarin er sprake is van een gelijk speelveld voor de hele farmaceutische sector. En waarbij de overheid zich vooral richt op het beschermen van de publieke belangen in de zin van kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid en alleen ingrijpt als er sprake is van onvolkomenheden of falen van de markt.
Als het transitieakkoord eenmaal een feit is, zullen de prijzen voor generieke geneesmiddelen en hun oorspronkelijke specialité’s verder dalen. Daardoor is het mogelijk vanaf volgend jaar enkele honderden miljoenen euro’s extra te besparen op de kosten voor geneesmiddelen. Extra, want dat bedrag komt bovenop de al eerder overeengekomen besparing van bijna een miljard euro op grond van de geneesmiddelenconvenanten. Ik ben dan ook erg blij met de opbouwende rol die Nefarma tot nu toe in dit proces heeft gespeeld.
De geneesmidddelen worden goedkoper. Daardoor is er minder ruimte voor bonussen en kortingen voor de apotheker. Het gevolg is dat de ziektekostenpremie volgend jaar minder omhoog hoeft. Uiteindelijk komt die besparing van in totaal zo’n 1,3 miljard euro dus ten goede aan de verzekerde.
Over die verzekerde annex consument wil ik ook nog graag wat kwijt. Hoewel hij degene is voor wie het medicijn is bedoeld, is hij niet degene die kan kiezen welk medicijn hij krijgt. Ook betaalt de consument niet de rekening, althans niet rechtstreeks. Ik wil veranderingen realiseren, in die zin dat de consument een grotere rol gaat spelen op de geneesmiddelenmarkt.
De regelgeving op deze markt heeft altijd betrekking op de voorschrijver oftewel de arts, de afleveraar oftewel de apotheker en de verzekeraar. De consument blijft hier vrijwel geheel buiten. Als zijn rol wordt versterkt, kan hij die andere drie partijen dwingen tot een zo doelmatig mogelijke geneesmiddelenverstrekking.
Nu vecht de hele branche nog om de gunst van de arts en de apotheker. En wat in de toekomst uiteindelijk de balans wordt tussen overheidsinstrumenten om de kosten te beheersen, marktwerking en ad-hocprijsafspraken, ik wil dat er meer wordt gevochten om de gunst van de patiënt annex consument en diens ‘zaakwaarnemer’, de zorgverzekeraar.
Wat mij betreft zou de geneesmiddelenmarkt wel wat meer een echte markt mogen worden. Een markt waar de consument kan kiezen waar hij zijn medicijnen koopt. Overigens kom ik later dit jaar nog met mijn lange-termijnvisie op het betaalbaar houden van de geneesmiddelen en de rol van de marktwerking hierbij. Daarin zal ik dieper ingaan op mijn plannen om de rol van de consument te versterken.
Maar niet alleen de betaalbaarheid van geneesmiddelen, de betaalbaarheid van de zorg als geheel is voor mij een belangrijk aandachtspunt. Vooral om het ons als maatschappij te kunnen blijven veroorloven belangrijke nieuwe verbeteringen in de zorg toe te passen.
De innovatieve-geneesmiddelenindustrie beschouw ik dan ook als een belangrijke partner in de zorgsector. Uw producten zullen in de toekomst een grote meerwaarde kunnen hebben. Zeker in een toekomst waar ‘meer handen aan het bed’ een probleem dreigt te worden. Goede, innovatieve, veilige en betaalbare geneesmiddelen zullen er hopelijk aan bijdragen dat we dat probleem kunnen verkleinen.
Ik vraag mij daarbij af: ben ik vandaag te gast bij een groep ondernemers of bij een groep zorgverleners? Of misschien wel beide? Ook daarover wil ik graag met u de discussie aangaan. Zoals u ook in uw uitnodiging voor deze bijeenkomst schrijft: kennisuitwisseling, dialoog en gedachtevorming zijn de eerste stappen om tot verantwoord beleid te komen. Ik onderschrijf dat van harte en ik ga graag met u in gesprek. Niet alleen vandaag, maar juist ook morgen en overmorgen, als we onze visie gaan uitwerken.
Dank u wel.