Antwoorden op kamervragen over tienerterreur in Utrechtse wijk

Vragen van het lid Brinkman (PVV) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie over tienerterreur in een Utrechtse wijk. (Ingezonden 28 juni 2007)

1. Vraag
Bent u op de hoogte van het artikel 1) “Marokkaanse jeugd Utrecht terroriseert elkaar” en het artikel 2) “Tienerterreur in Utrechtse wijk?

1. Antwoord
Ja.

2. Vraag
Wat heeft de gemeente Utrecht eraan gedaan om de aanrandingen en mishandelingen van jonge kinderen door Marokkaanse tieners aan te pakken en de ouders te bewegen om aangifte te doen?

2. Antwoord
De gemeente Utrecht neemt de problematiek in de wijk Overvecht zeer serieus. De voorvallen zijn dan ook reden geweest voor ingrijpen. Hierbij moet opgemerkt worden dat de aanpak van de problematiek bemoeilijkt werd door een gebrek aan concrete signalen en concrete meldingen over daders, slachtoffers en (strafbare) feiten.

Hieronder vindt u een overzicht van acties die de gemeente tot de berichtgeving in hoofdlijnen heeft doorlopen.
a. Inventariseren welke signalen en gegevens bij welke partij bekend zijn.
b. Het benaderen van bewoners om meer signalen uit de buurt los te krijgen, door het uitvoeren van een bewonersonderzoek en het organiseren van een avond voor vrouwen en moeders in de buurt.
c. Versterken toezicht d.m.v. het intensiveren van politietoezicht, het instellen van een buurtconciërge, de inzet van toezichthouders, de inzet van buurtvaders, de inzet van een jongerenhulpverlener.
d. Het opzetten van een buurtmoedergroep.
e. In voorkomende gevallen inzet van de afdeling Zeden van de Politie Utrecht (conform standaardprocedure)
f. De melding van een aantal kinderen bij het Jeugdadviesteam. Een Jeugdadviesteam zorgt ervoor dat er voor risicokinderen en risicojongeren een individueel plan van aanpak komt.
g. Het opstellen van een plan van aanpak voor de meer algemene problematiek van jonge kinderen met ernstig grensoverschrijdend gedrag in de wijken Overvecht en Kanaleneiland.

De acties genoemd onder b waren er mede op gericht de buurtbewoners bewust te maken van de problematiek en te activeren om signalen af te geven dan wel melding of aangifte te doen. De imam van de El Farouq moskee in Overvecht heeft zijn preek van 29 juni geheel in het teken geplaatst van de problematiek en de noodzaak van melden en het doen van aangifte bij de politie, ook op 13 juli is in de moskee weer uitdrukkelijk aandacht hieraan besteed. Ook was informatie over Meld Misdaad Anoniem beschikbaar in de wijk.

Recent is aan de hierboven genoemde acties een aantal maatregelen toegevoegd, welke zijn vastgelegd in een plan van aanpak voor het gebied in Overvecht. Dit plan van aanpak omvat zowel maatregelen voor de korte termijn als voor de wat langere termijn. Deze zijn gericht op de buurt, eventuele daders, eventuele slachtoffers, ouders, bewoners en de Marokkaanse gemeenschap in het algemeen en op samenwerking en regie.

3. Vraag
Deelt u de mening dat, indien deze Marokkaanse ouders aangifte doen, de overheid ervoor moet zorgen dat zij niet bedreigd worden? Zo neen, waarom niet?

3. Antwoord
Onderzocht wordt welke mogelijkheden er zijn tot uitbreiding van anonieme aangifte dan wel afgeschermde aangifte binnen de strafrechtelijke procedure. Mogelijk kan dit er in de nabije toekomst toe bijdragen dat de kans op dergelijke bedreigingen afneemt.

4. Vraag
Deelt u de mening dat ouders die weigeren aangifte te doen, omdat zij zich kennelijk schamen, hiermee te kennen geven geen goed ouder te zijn en dat dit consequenties zou moeten hebben voor hun ouderschap? Zo ja, welke consequenties zou dit moeten hebben? Zo nee waarom niet?

4. Antwoord
De reden dat sommige ouders geen aangifte doen ligt niet in slecht ouderschap, maar meer in de angst voor agressieve tegenreacties richting kinderen of gezin. Bij sommige ouders speelt schaamte een rol vanwege een geslotenheid rondom seksualiteit. In plaats van negatieve gevolgen te koppelen aan geen aangifte doen, vindt het kabinet dat ouders op positieve wijze gestimuleerd moeten worden om aangifte te doen. Gemeenten en politie kunnen bijvoorbeeld vertrouwen van de ouders winnen waardoor zij minder vrees hebben om aangifte te doen. Het vertrouwen richting politie bij ouders is ook nodig om de eventuele schaamte weg te nemen, en ouders er toe te zetten wel aangifte te doen.

5. Vraag
Vind u de actie van de politie voor het inroepen van hulp van bewoners van de wijk Overvecht ook een dooddoener? Deelt u de mening dat dit een doekje voor het bloeden is en dat juist bij deze strafbare feiten, politie, justitie en hulpverleningsinstanties, de jonge criminelen moeten aanpakken? Zo neen, waarom niet?

5. Antwoord
Wij zijn van mening dat daders van strafbare feiten altijd moeten worden aangepakt. Hiervoor is het nodig dat de politie op de hoogte wordt gesteld van de gepleegde strafbare feiten. Het vertrouwen van de buurtbewoners is hiervoor noodzakelijk en samenwerking tussen politie en burgers is dan ook een hoog goed. Door een goede samenwerking met burgers weet de politie wat zich in een wijk afspeelt en kan zij daar adequaat op reageren. Een groot deel van alle verdachten wordt door de politie aangehouden nadat burgers een melding hebben gedaan. Dat de politie, als onderdeel van een breder pakket aan maatregelen, het inroepen van hulp van bewoners van de wijk inzet, zie ik dan ook zeker niet als een doekje voor het bloeden.

6. Vraag
Bent u bereid te onderzoeken of ook kinderen jonger dan 12 jaar naar een opvoedkamp als Den Engh of de Doggerbank gestuurd kunnen worden? Zo neen, waarom niet?

6. Antwoord
Kinderen jonger dan twaalf jaar worden bij voorkeur niet naar justitiële jeugdinrichtingen, zoals Den Engh of de Doggershoek gestuurd (In de vraag worden Den Engh en de Doggershoek overigens ten onrechte betiteld als opvoedkamp).De ministers van VWS en van Justitie hebben in 2004 besloten dat de samenplaatsing van jeugdigen met een strafrechtelijk en civielrechtelijke titel niet langer gewenst is. Om de scheiding van deze groepen mogelijk te maken is het noodzakelijk dat de Wet op de jeugdzorg wordt gewijzigd, zodat het mogelijk wordt in het kader van de wet gesloten jeugdzorg aan te bieden. Het wetsvoorstel voor deze wijziging is 3 juli 2007 door de Tweede Kamer met algemene stemmen aangenomen.
Naast een wetswijziging moet er capaciteit worden opgebouwd. Dit gebeurt door de ontwikkeling van nieuw zorgaanbod en de overheveling van een aantal justitiële jeugdinrichtingen naar de jeugdzorg, waaronder RIJ Den Engh per 1 januari 2009. De Doggershoek blijft een justitiële jeugdinrichting die na de overgangsperiode (2008-2010) uitsluitend opvang en behandeling zal bieden aan de strafrechtelijke doelgroep.
Omdat kinderen onder de twaalf jaar niet strafrechtelijk vervolgd kunnen worden, zullen kinderen onder de twaalf jaar ook dan niet binnen de Doggershoek worden geplaatst. Ook in de overgangsperiode zullen deze jonge kinderen niet meer in een JJI worden geplaatst. Bij de ontwikkeling van het nieuwe zorgaanbod, dat vooruitlopend op de wijziging van de Wet op de jeugdzorg is gestart in de vorm van een aantal pilots, is prioriteit gegeven aan de groep van twaalf jaar en jonger, omdat het verblijf van deze kinderen in een JJI ongewenst is. Per 1 mei 2005 is een pilot gestart bij de jeugdzorginstelling Horizon. Het betreft tien plaatsen waar een besloten intersectorale behandeling wordt geboden voor kinderen uit heel Nederland van 6 tot 13 jaar. Deze pilot loopt tot 31 december 2008 en wordt dit jaar nog uitgebreid met tien extra plaatsen. Aangezien kinderen in deze leeftijdscategorie slechts incidenteel (op civielrechtelijke titel) in JJI's verbleven, is de verwachting dat deze capaciteit voldoende is. In het overige gesloten jeugdzorgaanbod worden de jeugdigen van twaalf jaar en ouder behandeld. Voor al het aanbod geldt dat er een op de jeugdige toegespitste behandeling wordt geboden

7. Vraag
Bent u bereid deze Marokkaanse ouders en hun kinderen verplicht naar een cursus seksuele voorlichting te sturen? Zo neen, waarom niet?

7. Antwoord
Het kabinet is bereid om die ouders die niet in staat of bereid zijn hun kinderen een veilige en evenwichtige opvoeding te bieden, verplichte opvoedingsondersteuning te geven. Momenteel wordt gewerkt aan een uitbreiding van de mogelijkheden daarvoor. Voor de ergste gevallen is het mogelijk om ouders onder toezicht te stellen, waardoor een gezinsvoogd toegang krijgt om ouders en hun kinderen voorlichting en opvoedingsondersteuning te geven. Dit is breder dan alleen seksuele voorlichting omdat de problematiek in deze specifieke situatie breder is dan mishandeling en aanranding door jongeren.
Seksuele voorlichting kan via de Centra van Jeugd en Gezin (CJG) aangeboden worden. In het actieplan ‘diversiteit’ zal er aandacht besteed worden aan dat de medewerkers voldoende interculturele competenties hebben om rekening te houden met in deze kring soms geldende taboe op (spreken over) seksualiteit.
Ten slotte is er aandacht voor seksuele vorming op scholen. Dit wordt bevorderd door de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD’en) en NGO’s zoals de Rutgers Nisso Groep.

1) internetsite Elsevier, 27 juni 2007
2) internetsite De Telegraaf, 27 juni 2007