Uitreiking van de alfabetiseringsprijzen tijdens de Week van de alfabetisering
Koninklijke hoogheid, dames en heren,
Wat goed dat u er allemaal bent.
Ik neem u even mee naar de website van de ambassadeurs. Dat zijn mensen die zelf laaggeletterd waren, naar school zijn gegaan en nu anderen aanmoedigen om diezelfde stap te zetten.
Op de site zegt een van de ambassadeurs: Sinds ik kan lezen en schrijven, ben ik aan mijn tweede leven begonnen.
Daarop zeg ik: het is aan óns om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen de weg vinden naar dat tweede leven.
De weg naar méédoen.
De weg naar er helemaal bij horen.
In onze samenleving staan 1,5 miljoen mensen in meer of mindere mate buitenspel, omdat ze moeite hebben met lezen en schrijven. Uit angst en schaamte willen ze vaak zo weinig mogelijk gezien worden. En leiden ze een teruggetrokken bestaan.
Laaggeletterdheid gaat ten koste van welvaart en geluk- van de laaggeletterden zelf, maar ook van de samenleving als geheel.
Daarom ben ik zo blij met de projecten die vandaag meedingen naar de Alfabetiseringsprijzen. Die zou je kunnen zien als wegwijzers. Allemaal proberen ze mensen op weg te helpen naar een ander leven. Een leven zonder schulp. Maar met gevoel van eigenwaarde. En al die projecten doen dat op hun eigen manier. Aan mij de eer om straks die prijzen uit te mogen reiken.
Velen van u zijn op de een of andere manier bij zo’n project betrokken.
Vandaar die rode loper net, bij binnenkomst. Die lag er speciaal voor u. Als blijk van waardering voor uw inzet en betrokkenheid bij mensen die lezen en schrijven moeilijk vinden.
Dames en heren,
Als je de taal goed beheerst dan is taal de motor van je ontwikkeling.
Als je de taal slecht beheerst dan is taal de rem op je ontwikkeling.
Dat maakt het zo belangrijk om laaggeletterdheid te bestrijden.
Dat is geen gemakkelijk werk. Je moet net die snaar weten te raken die mensen over de drempel helpt.
Vorig jaar is dat bijvoorbeeld goed gelukt met de mediacampagne van Stichting lezen en Schrijven, die ook deze week weer van start is gegaan. Kort na de start van de campagne belde ruim twee keer zo veel mensen voor informatie over een lees- en schrijfcursus dan voor de campagne het geval was.
Met die campagne was dus een juiste snaar geraakt. En het is aan ons om steeds te blijven zoeken naar die snaren. Want het is aan ons om mensen kansen te bieden op een tweede leven.
Maar, laten we eerlijk zijn: laaggeletterdheid moeten we op de eerste plaats zien te voorkomen. In het eerste leven, als ik die lijn nog even mag doortrekken.
We doen daar veel aan. En het voert een beetje te ver om dat hier allemaal uit de doeken te doen. Twee maatregelen wil er graag even uitlichten.
Om te beginnen de taal –en rekentoets voor PABO-studenten. Daar heeft u allemaal wel over gehoord of gelezen. En ik denk dat ik weinig weerstand oproep, als ik zeg: Iemand die les geeft op een basisschool moet goed kunnen lezen, schrijven en rekenen. Van die kwaliteit moet je op aan kunnen!
Een andere maatregel die eraan zit te komen, betreft doorlopende leerlijnen rekenen en taal. Dat betekent dat we voor kinderen en jongeren gaan vastleggen wat ze moeten kennen en kunnen – op het gebied van taal en rekenen- vanaf de basisschool tot aan hbo en universiteit. Door die niveaus allemaal precies vast te leggen – dat gebeurt op dit moment door een commissie- zorgen we ervoor dat er vloeiende overgangen komen van het ene naar het andere school- of onderwijstype. Zo kan je kennis en vaardigheden stapelen: en sluit nieuwe kennis logisch aan op bestaande, ook als je van opleiding A doorstroomt naar opleiding B.
En met die niveaus houden we ook de kwaliteit goed in de gaten. Omdat we bij elke overgang – dus bijvoorbeeld die van vmbo naar mbo- checken, of de leerling het daarbij passende niveau heeft. Zo kunnen we tijdig bijsturen en bijspijkeren – en komt er in de nabije toekomst geen jongere meer van school met een achterstand.
Dat laten we niet meer gebeuren. In een convenant dat ik gisteren heb ondertekend – waarover zo meer – hebben we het glashard vastgelegd: na 2011 mag er geen enkele leerling laaggeletterd van school komen.
Voor laaggeletterde volwassenen van nu moeten we andere paden bewandelen. Dat is een verantwoordelijkheid van ons allemaal. Van de overheid èn van het bedrijfsleven.
Ieder voor zich, maar ook samen. Dat brengt me op het convenant dat ik al even noemde. Dat is gisteren gesloten tussen werkgevers en werknemers, verenigd in de Stichting van de Arbeid, en de ministeries van Sociale Zaken, van Volksgezondheid en van Onderwijs. In die overeenkomst hebben we vastgelegd dat we samen zo veel mogelijk mensen willen opsporen en naar een cursus willen krijgen.
Of het nou gaat om mensen op de werkvloer of mensen in de kaartenbak van de sociale dienst. In 2015 willen we 10% minder laaggeletterden in het land. Dat betekent dat maar liefst 900.000 mensen de komende jaren een cursus lezen en schrijven gaan volgen!
Dat zijn aantallen die er niet om liegen. Zoals onze zorg om laaggeletterden er niet om liegt. Want wie in onze samenleving volwaardig mee wil draaien, moet kunnen lezen en schrijven.
Daarom zetten we stevig in op het terugdringen van laaggeletterdheid. Door te voorkomen dat jongeren laaggeletterd van school komen. En door laaggeletterden op te sporen en naar een cursus te helpen. Zodat ze kunnen beginnen aan een tweede leven, zoals de ambassadeur deed, met wie ik mijn verhaal begon.
Dank u wel.