First Netherlands Annual Conference
Toespraak staatssecretaris Heemskerk, First Netherlands Annual Conference, 5 september 2007, Euronext, Amsterdam.
Weet u hoe koperdraad is uitgevonden? Door twee Nederlanders die vochten om een stuiver. U lacht, u denkt dat dit een grap is. Maar het is geen grap, het is een parabel. Een parabel die ons leert dat Nederlanders met enthousiasme en grote inzet de concurrentie aangaan, zeker op eigen terrein, en dat het resultaat altijd verrassend en vernieuwend is. Dat hebben we in het verleden keer op keer laten zien. Zo is de VOC opgericht, het eerste aandeel uitgevonden, de eerste effectenbeurs, een optiehandelsysteem en uiteindelijk Euronext ontstaan. Zo is Nederland een financieel centrum geworden.
Waar het vandaag om gaat is hoe we dat blijven. Hoe kunnen we concurreren in een global financial economy, hoe we onze positie op de internationale financiële markt kunnen verstevigen en hoe we ons moeten opstellen ten opzichte van New York en Londen, België en Ierland, Hongkong en Dubai.
Waarom is dat belangrijk? Niet alleen omdat we van uitdagingen houden, maar vooral om de financiële sector belangrijk is voor de Nederlandse economie. De financiële sector is goed voor 7,4 procent van ons Bruto Binnenlands Product en meer dan 300.000 banen. En dat is nog zonder het geld en werk in de aanverwante sectoren: de advocaten, accountants en consultants die allerlei ondersteunende diensten verlenen.
Maar ik zei het al, en u weet dat als geen ander: the world, and especially the world economy is changing faster than money makes that world go round. Daarom is het hoog tijd dat we het gevecht met de concurrentie aangaan en weer het koperdraad uitvinden….
Daarom is ook dit congres, vandaag én morgen, heel belangrijk. Want het is belangrijk om met elkaar, met deskundigen, bestuurders, managers en politici, kennis en ervaringen uit te wisselen. Om samen te praten over waar we mee aan de slag moeten, waar we op moeten letten, wat we ieder voor zich en allemaal samen kunnen doen om de positie van Nederland op de financiële markt te versterken. Ik wil Euronext, en speciaal De heer (Joost) Van der Does, van harte bedanken dat we hier te gast mogen zijn. Maar het is zeker ook belangrijk om het niet bij deze twee dagen te laten. Het is daarom de bedoeling om van dit congres een jaarlijks event te maken; om samen de vinger aan de pols van onze economie te houden.
Dat doen we ook in andere gezelschappen, zoals de Catshuissessie/Economietop op 28 augustus en de Ambassadeursbijeenkomst eerder vandaag.
Wat bij al deze bijeenkomsten hoog op de agenda stond en waar ik zeker ook vandaag met u over wil praten is het vestigingsklimaat. Hoe maken we Nederland nóg aantrekkelijker als vestigingsplaats voor financiële bedrijven en instellingen?
Ik zeg nóg aantrekkelijker, want onze uitgangspositie is uitstekend.
Nederland beschikt immers over een grote diversiteit aan financiële spelers en financiële producten die ook – juist – internationaal een belangrijke rol spelen. [optionele tekst: Het feit dat grote Nederlandse banken en andere internationale bedrijven worden overgenomen of fuseren met buitenlandse bedrijven is wat mij betreft geen reden tot zorg. Integendeel. Ze stimuleren concurrentie en innovatie en geven ons land een nog stevigere aansluiting op internationale financiële netwerken en bevestigen onze reputatie als een open, flexibele economie. Geen reden dus voor Frans protectionisme of golden shares.
Verder is Nederland de zesde exporteur ter wereld, heeft een gunstige geografische ligging, twee mainports van wereldformaat, uitstekende achterlandverbindingen, een sterke reputatie op het gebied van opslag, distributie, transport en logistiek, een hoog opgeleide beroepsbevolking die meerdere talen spreekt en een moderne ICT-infrastructuur. Nederland is op meerdere manieren een knooppunt van kennis, logistiek en zakelijke culturen en een goed geplaatste springplank tussen het Eurogebied en andere financiële centra. En dan heb ik het nog niet eens over ons landschap en leefklimaat, onze kunst en cultuur. Zeker niet onbelangrijk voor het personeel van bedrijven die zich in Nederland vestigen.
Maar vestigingsklimaat gaat ook over heldere wet- en regelgeving, belastingen, flexibiliteit, transparantheid en betrouwbaarheid. Bedrijven willen weten waar ze aan toe zijn en het is aan de overheid en toezichthouders om hier adequaat op in te spelen. Juist in de financiële sector, met een grote dichtheid aan wet- en regelgeving, speelt de overheid een cruciale rol. Naast toezichthouder ook als aanjager en facilitator, regisseur en coördinator. Ook die rollen hebben we opgepakt!
De afgelopen periode hebben we hard gewerkt aan de versterking van de Nederlandse concurrentiepositie. We hebben de administratieve lasten verminderd, de kapitaalbelasting afgeschaft, de dividendbelasting verlaagd, de vrijgestelde beleggingsinstelling ingevoerd en sinds 1 januari van dit jaar is er een nieuwe Wet Financieel Toezicht: een geharmoniseerde en gemoderniseerde regelgeving voor de financiële markten. Verder hebben we de vennootschapsbelasting verlaagd naar 25,5% en zijn we druk bezig met de aanpassing van het BV-recht.
Maar dat is allemaal nog niet genoeg. Nederland zal meer moeten doen om onze positie op de financiële markten te handhaven en uit te breiden. En daar ligt eigenlijk de belangrijkste rol van de overheid: keuzes maken! Dat was ook het succes van Pieken in de Delta: niet overal een beetje doen maar picking the winners, discovering the niches.
Want daar zit de winst, daar zit de groei!. Door heldere keuzes voor niches zijn in snel tempo wereldwijd nieuwe financiële centra ontwikkeld. Ook op terreinen waar wij altijd de boventoon voerden. Nederland heeft immers een sterke, maar vooral nationaal ontwikkelde pensioenmarkt. Ierland heeft de afgelopen jaren kans gezien om ons op dat terrein internationaal in te halen. Want Ierland heeft onmiddellijk actie genomen toen de EU Pensioenrichtlijn in 2005 van kracht werd. Deze richtlijn maakt het mogelijk om voor de uitvoering van Europese pensioenregelingen een voorkeurslidstaat te kiezen. Ierland heeft toen speciaal daarvoor aantrekkelijke regelingen en aantrekkelijke internationale producten ontwikkeld. Wij zitten nog steeds met vrij strenge regelgeving en solvabiliteitseisen, waardoor ook België en Luxemburg nu een aantrekkelijker vestigingsklimaat hebben voor pensioeninstellingen. Ierland en Luxemburg hebben ook snel hun regelgeving aangepast na de herziening van de richtlijn voor collectieve beleggingsinstellingen. Om deze ontwikkelingen te keren en de positie van Nederland op deze markt nieuw en langer leven in te blazen, zijn Pensioenen en Sociale Verzekeringen tot sleutelgebied benoemd. Dat betekent dat de overheid zich op dit gebied speciaal zal inspannen om innovatieve productontwikkeling te stimuleren.
Maar dat is niet het enige marktonderdeel waar Nederland hard aan de slag moet; waar overheid én bedrijfsleven moeten samenwerken om financiële spelers aan te trekken en te behouden. Ook in Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk is op dit moment sprake van een sterke, gerichte overheidslobby op deze markt. Onder andere door organisaties als Europlace Paris, Frankfurt en The City.
Dat vraagt om een gerichte bundeling van krachten, een goede samenwerking tussen alle betrokken spelers, uit het bedrijfsleven en de overheid. Met de oprichting van het Holland Financial Centre is een start gemaakt met deze samenwerking. Een vliegende start, want een zeer indrukwekkende lijst partijen heeft zich inmiddels met groot enthousiasme aangemeld bij het HFC. Daar was ik erg blij mee. Waar ik ook heel blij mee was, was de bereidheid van de heer (Arthur) Docters van Leeuwen om deze kar te gaan trekken. Over hoe hij dat gaat doen, en over de plannen en doelen van het HFC zal hij u zo meteen zelf alles vertellen.
Want ik sta hier om te vertellen wat mijn ministerie doet en gaat doen. Welke bijdrage EZ, onder andere via het Netherlands Foreign Investment Agency, gaat leveren aan een concurrerend en inspirerend vestigingsklimaat.
Voor het ministerie van EZ is de promotie van de economische kracht van Nederland sinds jaar en dag de core business. De komende tijd gaan we onze inspanningen op dit gebied intensiveren. Vooral door te kiezen voor samenwerking: binnen en buiten EZ, binnen en buiten de overheid, binnen en buiten Nederland.
Ten eerste zullen we meer en beter gaan samenwerken met het ministerie van Financiën: samen kunnen we zorgen voor flexibiliteit en maatwerk als het gaat om wetten regels voor de financiële sector. Maar ook de samenwerking met andere ministeries en overheidsorganisaties is belangrijk. Alleen dan is het mogelijk om overheidsbeleid vooraf te toetsen op de gevolgen voor de financiële sector. Dat kan gaan om beleid gericht op versoepeling van procedures rond verblijfs- en werkvergunningen voor kenniswerkers, de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, procedures rond de introductie van nieuwe innovatieve producten in Nederland en de dienstverlening van toezichthouders in de financiële sector.
Verder zullen we nog meer tijd en energie gaan stoppen in de promotie van het Nederlandse vestigingsklimaat en het begeleiden van bedrijven die zich in Nederland willen vestigen. Dat is al meer dan 25 jaar het werk van de Netherlands Foreign Investment Agency van EZ. Een goed functionerende organisatie die zich speciaal richt op de promotie van het Nederlandse vestigingsklimaat en begeleiding van nieuwe investeerders. Met kantoren in financiële centra als Londen, New York en binnenkort in Dubai, en een stevig netwerk in opkomende economieën in Azië. Op die manier komen we niet alleen snel te weten welke buitenlandse bedrijven overwegen om een kantoor of distributiecentrum in Nederland te vestigen, maar kunnen we ook heel gericht informatie over Nederland verstrekken. Over wet- en regelgeving, verblijfsvergunningen en belastingen, infrastructuur en leefomgeving. We merken dat bedrijven steeds meer vragen om op maat gesneden oplossingen. Een hechte samenwerking tussen ministeries, toezichthouders en belangenorganisaties is van cruciaal belang om deze ondernemers snel te helpen.
Dat brengt mij op de valreep nog even bij de contacten met het bedrijfsleven in het algemeen en buitenlandse investeerders in het bijzonder. Het is belangrijk voor de overheid om te luisteren naar het bedrijfsleven. Dat kan in een setting zoals deze conferentie maar daar kan en moet natuurlijk ook de rest van het jaar ruimte voor zijn. Het Ministerie van Financiën heeft geregeld contacten met bestaande investeerders en met bedrijven in de sector. EZ onderhoudt uiteraard contact met buitenlandse investeerders, via het Netherlands Foreign Investment Agency, en het Investor development programma. De samenwerking waar ik eerder over sprak betekent dan ook dat Economische zaken en Financiën hun gesprekken met het bedrijfsleven vaker zullen coördineren om op die manier samen antwoorden te geven en oplossingen te zoeken.
Beter samenwerken dus. Dat klinkt als een open deur. Maar de praktijk van de afgelopen jaren bewijst dat dat niet zo is. De praktijk en de cijfers laten zien dat Nederland beter kán en beter moet. Dat kan alleen door een andere aanpak: een sterkere lobby in het buitenland en een andere, meer flexibele manier van denken en werken in het binnenland. Alleen dan, als we met enthousiasme en grote inzet de concurrentie aangaan, en alleen als we dat samen doen, dan zal het resultaat verrassend en vernieuwend zijn. Dan zal Nederland een sterk financieel centrum blijven. Dat zal niet vanzelf gaan, maar het is het zeker waard om voor te vechten. Om iedere stuiver wat mij betreft!