Keuzevrijheid stadsregio's aanbesteding stadsvervoer
De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Huizinga van Verkeer en Waterstaat besloten tot wijziging van de wet Personenvervoer 2000 waardoor de stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden de keuzevrijheid krijgen om het openbaar vervoer in te besteden (onderhands gunnen aan een interne exploitant) en te beslissen om al dan niet openbaar aan te besteden. Op deze manier geeft het kabinet uitvoering aan de door de Tweede Kamer aangenomen motie Roefs c.s.
Met de keuzevrijheid kunnen de stadsregio’s zelfstandig beslissen wel of niet openbaar aan te besteden. Daarbij zullen de gemeentelijke vervoerbedrijven aan de Europese criteria voor inbesteding moeten voldoen en moeten waarborgen dat er geen sprake is van ongeoorloofde staatssteun. Markconformiteit blijft een eis, ook als niet openbaar wordt aanbesteed.
Om de stadsregio’s de mogelijkheid te geven te kiezen voor aanbesteding of inbesteding, is wijziging van de Wet Personenvervoer 2000 noodzakelijk. Sommige stadsregio’s zijn al bezig met de voorbereiding van de openbare aanbesteding van het busvervoer, op basis van het Besluit personenvervoer 2000. Vooruitlopend op de wetswijziging wordt dit besluit zodanig aangepast dat de stadsregio’s niet meer de juridische verplichting hebben het openbaar vervoer per bus dat door de gemeentelijke vervoerbedrijven wordt verricht per 1 januari 2009 aan te besteden. Daarmee wordt een (tijdelijke) oplossing geboden voor de overgang naar het nieuwe wettelijke regime. De trajecten tot wijziging van de wet en het besluit worden parallel gestart.