Een Europees asielstelsel
De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Albayrak van Justitie, mede namens minister Verhagen van Buitenlandse Zaken, ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van een brief over een gemeenschappelijk Europees asielstelsel. Inzet van het kabinet is te komen tot verdere harmonisatie van het Europees asielbeleid, zowel wat betreft regelgeving als praktijk. Het kabinet stelt zich tot doel om één uniforme Europese asielprocedure en asielstatus te hebben in 2010.
In de brief wordt ingegaan op de achtergrond, het doel en de inzet van de tweede fase van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel. Dat is voortgekomen uit onder meer het Haags programma in 2004. Het vrij verkeer van personen en de opheffing van de binnengrenzen vereisen een eenduidig Europees asielbeleid. Ook met het oog op de rechtszekerheid van de asielzoeker moet het asielbeleid van de lidstaten op elkaar afgestemd worden. Hierdoor kunnen fenomenen als 'asielshoppen' en secundaire migratiestromen binnen de EU worden tegengegaan. Een gemeenschappelijk Europees asielstelsel zal bijdragen aan een evenwichtiger verdeling van asielzoekers over de lidstaten van de Europese Unie. Ongewenste vormen van beleidsconcurrentie zullen hierdoor afnemen en voorkomen wordt dat lidstaten elkaar volgen in een neerwaartse spiraal van aanscherpingen van beleid.
Het kabinet zet zich naast deze harmonisatie van regelgeving ook in voor verdergaande harmonisatie van de asielpraktijk. De verschillen in de behandeling van Irakese asielaanvragen binnen de Europese Unie laten de noodzaak daartoe duidelijk zien. Het kabinet is voorstander van versterking van de praktische samenwerking tussen de uitvoerende asieldiensten, met als doel het verbeteren van de kwaliteit van het beslisproces als ook dat via de praktijk het gemeenschappelijke Europese asielstelsel dichterbij komt. Ook is Nederland samen met andere EU-lidstaten een project begonnen om gemeenschappelijke informatie over herkomstlanden, als voorloper van Europese ambtsberichten die de situatie in landen van herkomst beschrijven, te verzamelen.
In de brief wordt ook ingegaan op de verblijfs- en werkvergunning voor kennismigranten in de Europese Unie. Een voorstel voor de zogenoemde 'blue card' wordt naar verwachting in de tweede helft van oktober door de Europese Commissie gepresenteerd. Het kabinet staat positief ten aanzien van Europees beleid op het gebied van kennismigranten voor zover dat is gebaseerd op vraagsturing. Op dit moment is Nederland de enige EU-lidstaat die kennismigranten op basis van een salariscriterium, een arbeidscontract en een verklaring van de werkgever toelaat. Andere EU-lidstaten met een bijzonder beleid voor kennismigranten kennen veelal meerdere criteria gebaseerd op opleiding, werkervaring, leeftijd, en taalkennis. Het kabinet vindt het belangrijk dat ook binnen een toekomstig Europees toelatingskader voor kennismigranten de toelatingscriteria eenduidig, objectief toetsbaar en daardoor goed en snel uitvoerbaar en handhaafbaar zijn.