Inspectierapport naar uitvoering elektronische detentie

Elektronische detentie (ED) lijkt een effectief alternatief voor een korte detentie in een penitentiaire inrichting. Wel zijn er de nodige kanttekeningen bij de wijze waarop ED in de pilot-fase is uitgevoerd. Dat stelt de Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) in een themaonderzoek naar risico’s in de uitvoering van ED. In de beleidsreactie bij het rapport schrijft staatssecretaris Albayrak (Justitie) dat de aanbevelingen van de inspectie voor een deel al in de lopende pilotfase worden gerealiseerd. De overige aanbevelingen worden betrokken bij de voorbereiding van het wetsvoorstel inzake thuisdetentie, dat naar verwachting nog voor het eind van het jaar bij de Tweede Kamer wordt ingediend.

ED is in 2003 bij wijze van pilot ingevoerd als executiemodaliteit ter vervanging van een vrijheidstraf van maximaal drie maanden. Het betreft hier de categorie ‘zelfmelders’: veroordeelden die zich na een oproep zelf dienen te melden bij een beperkt beveiligde penitentiaire inrichting. De ED-gedetineerde zit zijn straf thuis uit en mag alleen op gestelde tijden de woning verlaten. Gedetineerden die minimaal twee maanden voorafgaande aan de detentie vast werk hadden, mogen tijdens de detentie blijven werken. De aanwezigheid op het werk kan met mobiele peilapparatuur worden vastgesteld. Verder wordt ED uitgevoerd zonder inhoudelijk programma en is de sanctie niet gericht op gedragsbeïnvloeding. De uitvoering is belegd bij vijf regionale Penitentiaire Inrichtingen Administratief (PIA).

Bevindingen

De inspectie constateert dat de feitelijke recidive tijdens de elektronische detentieperiode gering is. In circa 93% van de gevallen wordt ED succesvol afgesloten. Bovendien is van de mislukte trajecten slechts een deel het gevolg van een volledige onttrekking aan het elektronisch toezicht of van een aanhouding wegens een nieuw strafbaar feit. Dat rechtvaardigt volgens de inspectie de conclusie dat ED vanuit het oogpunt van de maatschappelijke veiligheid een effectief alternatief is voor een korte detentiestraf in een inrichting.

In de uitvoering van ED in de lopende pilotfase onderkent de inspectie echter wel de nodige tekortkomingen. Vanuit de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) is er te weinig centrale sturing geweest op de implementatie en uitvoering van de pilot. Hierdoor zijn verschillen in de uitvoering ontstaan en is er geen garantie dat elektronisch gedetineerden in alle delen van het land gelijk worden behandeld. Nu elektronische detentie zich heeft ontwikkeld tot een volwaardig alternatief voor een korte vrijheidsstraf acht de inspectie dit niet verantwoord. Zij beveelt dan ook aan om de uitvoeringspraktijk op korte termijn te verbeteren en daarmee niet te wachten tot de nieuwe strafmodaliteit thuisdetentie wettelijk is geregeld.

De tekortkomingen liggen onder meer in het ontbreken van uniforme instructies voor de intake, het afleggen van huisbezoeken, de controle op de aanwezigheid op het werk en de controle op drank- of drugsgebruik. Ook constateert de inspectie dat een deel van de elektronisch gedetineerden een sociale uitkering blijft ontvangen naast een dagvergoeding van Justitie. Positief is de inspectie over de bejegening van elektronisch gedetineerden door de ED-medewerkers en voorzover de inspectie heeft kunnen vaststellen wordt er passend gereageerd op overtreding van gestelde voorwaarden.

Beleidsreactie

Staatssecretaris Albayrak neemt de concrete aanbevelingen van de inspectie als leidraad voor de verbetering van de uitvoering van ED. In de toekomstige regeling voor thuisdetentie moet vooraf de geschiktheid van de gedetineerde voor de thuisdetentie worden onderzocht. Het risico dat een thuisgedetineerde de gestelde voorwaarden zal overtreden wordt bepalend voor de inzet van de controlemiddelen.



De Dienst Justitiële Inrichtingen werkt de concrete aanbevelingen van de inspectie uit in een plan van aanpak, dat nog dit jaar zijn uitwerking moet krijgen. Dit plan van aanpak voorziet in landelijke, eenduidige instructies die de uitvoeringspraktijk uniformeren en concretiseren. Dit betreft onder meer de controle op antecedenten van gedetineerden, een nadere normering van de controlebezoeken en instructies voor de effectieve handhaving van het alcohol- en druggebruik. Inzet is de verbetermaatregelen zoveel mogelijk binnen de huidige pilotfase te realiseren. Voor het overige worden de aanbevelingen meegenomen in het nieuwe wetsvoorstel thuisdetentie. De centrale aansturing van de vijf PIA’s is inmiddels door de DJI gerealiseerd.