De Uitdaging

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

AM/SAM/07/27804

5 september 2007

In de motie van dhr. Van der Staaij c.s. (TK 2006-2007, 31 056, nr. 3) is verzocht u voor 1 september a.s. te informeren over het verzoek om “De Uitdaging” voort te zetten. Daarbij is aangegeven dat de voortzetting kan plaatsvinden in afstemming op mogelijk nieuw vorm te geven programma’s voor risicojongeren. Tevens is gesteld dat de Minister voor Jeugd en Gezin hierin de regie heeft, met blijvende betrokkenheid van Defensie. Tot slot is aangegeven dat het kabinet voor de voortzetting van “De Uitdaging” middelen buiten het defensiebudget dient aan te wenden.
In het hiernavolgende informeren wij u hoe wij de motie gaan uitvoeren.

Zoals verzocht in de motie wordt “De Uitdaging” voortgezet, waarbij de uiteindelijke doelstelling de inbedding in de campussen is, zoals de Minister voor Jeugd en Gezin deze heeft aangekondigd in zijn beleidsprogramma (TK 2006–2007, 31 001, nr. 5). Hiertoe zal “De Uitdaging” worden opgenomen in het programma van de pilot projecten. Aan de hand van het evaluatieonderzoek en de ervaringen met de verschillende pilot projecten, werkt het kabinet aan de vormgeving van de campussen. De Minister voor Jeugd en Gezin zal die elementen overnemen die het meest succesvol en effectief blijken te zijn.

Defensie blijft verantwoordelijk voor de operationele kant van “De Uitdaging”. De beleidsmatige verantwoordelijkheid voor de wijze van selectie komt te liggen bij de Minister voor Jeugd en Gezin. De ervaringen die Defensie hiermee de afgelopen jaren heeft opgedaan worden daarbij betrokken. De kosten van “De Uitdaging“ zullen vanaf 2008 op de programmabegroting van Jeugd en Gezin rusten. De kosten voor de gemeenten blijven vooralsnog ongewijzigd.

Met bovenstaande opzet komen we naar ons oordeel tegemoet aan de wensen van de Kamer. De maatschappelijke doelstelling van het project blijft overeind. Voorts wordt de reeds opgedane kennis overgedragen, zodat de ervaring niet verloren gaat. Naar onze mening is de betrokkenheid van Defensie hierdoor voldoende zeker gesteld.

De Minister voor Jeugd en Gezin, De Staatssecretaris van Defensie,

mr. A. Rouvoet