Minister Plasterk spreekt Staat van het Theater uit

Op maandagavond 3 september heeft minister Plasterk tijdens de opening van theaterfestival TF 1 de Staat van het Theater uitgesproken.

Hierin geeft hij een kritische beschouwing op het Nederlandse subsidiesysteem. De minister roept theatergezelschappen op zich te bezinnen op hun rol binnen het theaterbestel, door vragen te beantwoorden als waar hun kracht ligt, hoe ze zich kunnen onderscheiden en hoe ze kunnen samenwerken met anderen.

Om een goede rolverdeling mogelijk te maken, heeft de regering een onderscheid gemaakt tussen basisinfrastructuur en fondsen. Of een instelling door een fonds wordt gesubsidieerd of rechtstreeks door de minister, is niet afhankelijk van de kwaliteit van die instelling, benadrukt Plasterk.

Subsidiëring door een fonds betekent dat de beslissingen aan de vakmensen zelf worden overgelaten en dat de beoordeling door professionele maatstaven wordt bepaald. Subsidiëring door het ministerie betekent dat naast professionele maatstaven ook andere, bestuurlijke, beleidsmatige overwegingen mee kunnen tellen. Met de overdracht van subsidiebeslissingen aan fondsen spreekt de regering dan ook niet uit dat zij bepaalde kunst niet belangrijk zou vinden.

In het cultuurbeleid gaat het niet alleen om bescherming van het bestaande, maar ook om het kansen bieden aan het nieuwe. In de kunst komt het vaak aan op persoonlijke en eigenzinnige keuzes die onafhankelijke kenners maken. Die keuzes moeten met voldoende geld worden ondersteund. Daarbij moeten we niet bang zijn voor het vernieuwende, het eigenzinnige en het dwarse, aldus de minister.