Antwoord op Kamervragen van Tweede Kamerlid Wilders (PVV)
Vragen over diverse uitlatingen en acties van bewindslieden en parlementsleden.
2060721140
Vragen van het lid Wilders (PVV) aan de minister-president, minister van Algemene Zaken over diverse uitlatingen en acties van bewindslieden en parlementsleden. (Ingezonden 17 juli 2007)
1. Hebt u kennisgenomen van de berichten dat de minister van Financiën shariahypotheken wil invoeren (1), de minister voor Wonen, Wijken en Integratie vindt dat de Nederlandse cultuur gestoeld is op een joods-christelijk-islamitische traditie (2) en dat ook een parlementariër van een coalitiepartij met terroristen van Hamas heeft gesproken? (3)
Antwoord
De berichtgeving uit de bronnen die worden vermeld bij noten 1, 2 en 3 zijn mij bekend.
2. Hebben betrokkenen aan het begin van de zomer last van een zonnesteek of zijn ze in alle naïviteit totaal de weg kwijt?
Antwoord
Ik neem afstand van de suggestie in deze vraag en laat deze voor rekening van de vragensteller.
3. Wilt u als minister-president de regie onmiddellijk hernemen en u met kracht en overtuiging verzetten tegen de verdergaande islamisering van Nederland en het kabinetsbeleid door op te houden onze Nederlandse cultuur in de uitverkoop te doen voor de islam?
Antwoord
Onder islamisering wordt verstaan "de maatschappij organiseren volgens islamitische principes". Hiervan is in Nederland geen sprake. In ons land gelden de basiswaarden en grondprincipes van democratie en rechtsstatelijkheid. Dit houdt ook in dat er in Nederland vrijheid van godsdienst is. Alle religies, ook de islam, zijn in Nederland gelijk voor de wet. Vanuit het principe scheiding van kerk en staat bemoeit de overheid zich niet met de inhoud en de organisatie van welke godsdienst dan ook. Dit laat onverlet dat geloofsgenootschappen zich dienen te voegen in de Nederlandse rechtsorde. Binding van een ieder aan de Nederlandse basiswaarden en principes is nodig. Zij bieden het neutrale kader waarbinnen de individuele vrijheid en verschillen in waarden en opvattingen tot ontplooiing kunnen komen met een gelijkwaardige plaats voor iedere burger, ongeacht herkomst, cultuur, religie of levensbeschouwing. Meer dan ooit is pluriformiteit in waardestelsels, levensovertuigingen, religie en politiek-ideologische visies de basis van onze samenleving. Uiteraard zal de overheid de regels en waarden van de democratische rechtsstaat handhaven en beschermen. Tegelijkertijd zal de overheid de tolerantie en binding in de pluriforme samenleving bevorderen.
1) Aanhangsel Handelingen nr. 2140, vergaderjaar 2006-2007
2) Trouw, 14 juli 2007
3) De Telegraaf, 16 juli 2007