Opening academisch jaar
Het is mij een groot genoegen om hier te staan, en tegelijk is het me vreemd te moede. Ik heb vele jaren hier in Utrecht hoogleraar mogen zijn, maar ik ben weinig naar een opening van een academisch jaar geweest, omdat ik te druk was met onderzoek en onderwijs. In die tijd had ik tijdens een vergadering ook altijd het schuldige gevoel dat ik eigenlijk aan het werk zou moeten, het échte werk. Vorige week hebben we met het kabinet bijna de hele week in de Trêveszaal gezeten om de begroting vast te stellen, en ik moet zeggen dat ik inmiddels geaccepteerd heb dat vergaderen nu een groot deel van mijn werk is. Anderen mogen het echte werk doen: lesgeven, opleiden, en belangrijke ontdekkingen doen. Vanaf nu is mijn taak om hen te steunen. Je zou haast zeggen: mijn taak is om al die mensen te steunen die hier vandaag niet zijn omdat ze bezig zijn met lesgeven en onderzoek doen.
Toen ik deze toespraak zat te schrijven, me realiserend dat ik in het vertrouwde Academiegebouw zou staan en vele bekende gezichten zou zien, werd ik wat weemoedig. Ik wil hier geen persoonlijk verhaal van maken, maar het is wel gek om honderd procent opgeslorpt te zijn door de nieuwe baan in de politiek, terwijl ik pas aanstaande zaterdag hier in Utrecht een symposium zal bijwonen dat wordt gehouden om mijn afscheid te markeren. De wetenschap is een schitterende wereld, bezig zijn met slimme en ambitieuze mensen, je nieuwsgierigheid in alle vrijheid de vrije loop kunnen laten, als docent studenten helpen hun talenten te ontdekken, in het grote geheel der dingen weten dat je een steentje bijdraagt om belangrijke maatschappelijke vraagstukken te helpen oplossen, en wat mij vooral altijd getrokken heeft is de internationale dimensie. Ik herinner me dat ik overwoog een baan te accepteren als junior professor aan Columbia University in New York, en ik zei toen tegen mijn toenmalige baas in California Mel Simon: "I don't know Mel, I am really a citizen of the Netherlands", waarop hij zei: "Ron, you are a citizen of the world."
Utrecht is in die wereld van de Nederlandse universiteiten al jarenlang volgens de Sjanghai Index de beste van het land, nu op de 42e plaats in de wereld. U weet: de toplijst bestaat vrijwel geheel uit Amerikanen, en de enige Europeanen die mee kunnen komen, en nog wel goed ook, zijn vier Engelse universiteiten. Continentaal Europa laat het lelijk zitten, en zo komt het dat Utrecht met zijn 42e plaats vorig jaar de hoogste universiteit in de Eurozone was (immers Engeland en Zwitserland hebben geen Euro!). Voor uw universiteit goed nieuws, ik zou er als ik u was ook veel reclame mee maken, hoogste in de Eurozone, maar voor Europa als geheel natuurlijk een bron van zorg, temeer omdat het er niet op lijkt dat Europa bezig is de achterstand in te halen. Mijn eigen achtergrond ligt in de Angelsaksische wereld, ik heb 25 jaar wetenschap gedaan in een vakgebied gedomineerd door Amerikanen en Engelsen, heb in zowel de VS als Engeland gewoond en gewerkt, en ben de laatste jaren als Governor van de Wellcome Trust in Engeland nauw betrokken geweest bij het financieren van het toponderzoek in Engeland. Het is eerlijk gezegd niet zo heel moeilijk om aan te wijzen wat ze daar beter doen dan continentaal Europa, en wij kunnen dat ook, het is een kwestie van willen en doen.
Utrecht scoort overigens ook verder goed: een initiatief voor onderwijskwalificaties voor docenten, dat nu landelijk navolging krijgt. Een succesvolle vernieuwing van het bètaonderwijs, waardoor nu al meer studenten instromen. Het Junior College, dat al in het middelbaar onderwijs leerlingen aantrekt voor bètastudies, en het kleinschalige onderwijs in het Liberal Arts gebied, University College, en succesvolle interne kleinschaligheid bij de grote rechtenstudie. Dus ik doe mijn eerste opening van een academisch jaar vanzelfsprekend in Utrecht, niet alleen omdat ik er tot 22 februari van dit jaar werkte, maar ook omdat Utrecht een universiteit is die niet bang is om als broedplaats een voorhoedefunctie te vervullen.
Dit najaar zal ik een strategische agenda voor hoger onderwijs en onderzoek presenteren. Twee topprioriteiten: 1. Meer ruimte voor excellente onderzoekers. Dat krijgt vorm doordat het geld de beste onderzoekers zal volgen, en niet omgekeerd. En doordat als het aan mij ligt de promovendi intensiever worden opgeleid en meer ruimte krijgen om hun eigen onderzoekslijnen en promotoren te kiezen in de graduate schools. 2. Een tweede topprioriteit is meer studiesucces in de bachelorfase.
Eerst maar dat eerste. Hier is tegelijk ook een evident verschil zichtbaar tussen de Amerikaanse en de Europese universitaire structuur. We weten uit al het onderzoek dat mensen op jonge leeftijd het meest creatief en vernieuwend zijn. De meeste ontdekkingen die Nobelprijzen opleveren zijn gedaan door mensen onder de dertig, en bijna nooit door mensen boven de veertig. Daarom kent de VS een systeem waar mensen allereerst als promovendus al zelf kunnen kiezen welk project en welke promotor zij denken dat de beste kansen biedt voor hun onderzoek, ik kom er zo op terug, en vervolgens dat na een paar jaar postdoc jonge mensen worden aangesteld als zogenaamde "junior professor", met wat dan heet "tenure track", dus het eventuele uitzicht op een vaste baan na een jaar of vijf, maar - en daar gaat het om - volledige wetenschappelijke onafhankelijkheid! Zij zijn de enige baas van hun eigen project, zij zijn laatste auteur op hun artikelen, zij vragen het geld aan, en als ze iets slims doen krijgen zij er de erkenning voor. Vergelijk dat met de kolom van de hoogleraar B, die baas is van de hoogleraar A, en die is baas van de UHD, die baas is van de UD, die baas is van de postdoc die drie AIO's begeleidt, die ieder drie hoofdvakstudenten begeleiden die het werk doen. Ik chargeer natuurlijk, maar u begrijpt mijn punt: iedereen zou een paar jaar na haar of zijn promotie ofwel wetenschappelijk onafhankelijk moeten zijn, dan wel de academische wetenschap moeten verlaten. Onderzoeksgroepen zouden moeten bestaan uit een groepsleider, en dan verder AIO's of tijdelijke postdocs. Meer hiërarchie is de dood in de pot. De Duitse en Franse hiërarchie, om nog maar te zwijgen van de Zuid-Europese en Russische, heeft in enkele decennia een einde gemaakt aan de dominante positie die Europa in de wetenschap had, en van Europa een wetenschappelijk ontwikkelingsland gemaakt.
Daarom heeft de regering in het regeerakkoord staan, en ik citeer maar even letterlijk: "Goed onderzoek is noodzakelijk om de beste onderzoekers en studenten aan te trekken. Daarom wil het kabinet het primaat van ongebonden en zuiver wetenschappelijk onderzoek versterken bij de verdeling van onderzoeksmiddelen; deze moeten terecht komen bij de beste onderzoekers." Einde citaat. Daarom is ook in het coalitieakkoord besloten geld over te hevelen van de eerste geldstroom, de instituties, naar de tweede geldstroom, naar de zogenaamde Vernieuwingsimpuls van NWO, die jonge mensen in het Veni, Vid, Vici programma steunt en zo snel mogelijk onafhankelijk maakt.
Ik wil kort iets zeggen over de afwijzende reacties die dat heeft opgeroepen bij de VSNU, de vereniging van bestuurders van universiteiten. Begrotingstijd is de tijd dat alle lobbyclubjes een keel opzetten, niemand in Den Haag kijkt er van op, de BOVAG maakt ketelmuziek namens de automonteurs, en de VSNU meldt zich ook. Wat mij verbaasde is dat gedaan werd alsof de regering geld af zou pakken van de wetenschap; dat is echt onzin. Even afgezien van het feit dat bij de begroting zal blijken dat er netto meer geld bij komt voor de wetenschap, geen regering heeft ooit zoveel voor wetenschap uitgegeven als deze, gaat het bij deze overheveling alleen om een verschuiving van de manier waarop het geld wordt toebedeeld. Vrijwel al het Nederlandse onderzoek vindt plaats bij universiteiten, dus of het nu via de eerste of de tweede geldstroom gaat, het komt linksom of rechtsom terecht bij de universiteiten. Het enige verschil is dat de eerste geldstroom grotendeels verdeelt op basis van gegroeide verhoudingen, traditie, terwijl het nu gaat op basis van wetenschappelijke kwaliteit. Macro maakt het niets uit, maar micro inderdaad wel, want de bestuurders in de universiteiten die hun invloed ontlenen aan het vermogen om geld te verdelen hebben iets minder te zeggen. Het review proces in de tweede geldstroom, gebaseerd op anonieme buitenlandse peer review, is snoeihard: alleen de besten krijgen geld. De kwaliteit van tweede geldstroom AIO projecten is gemiddeld echt beter dan eerste geldstroom, ik heb dat decennia lang gezien, en dat komt omdat bij die eerste toch altijd de verdelende rechtvaardigheid een rol speelt: dit jaar is Pieterse weer eens aan de beurt om een AIO te "krijgen". Ik vond het jammer dat de voorzitter van de Universiteit Nijmegen in de publiciteit deed alsof de minister van onderwijs geen hart zou hebben voor de wetenschap, en alsof de regering met deze maatregel de werkgelegenheid bij de universiteiten onder druk zou zetten; afgelopen vrijdag kreeg ik zelfs een brief met diezelfde klacht van de burgemeester van Nijmegen, Thom de Graaf, mede ondertekend door een paar andere burgemeesters van universiteitssteden, gelukkig waren mijn voormalige universiteitssteden Amsterdam en Utrecht daar niet bij. Noblesse oblige. Tegen deze bezorgde burgemeesters en bestuurders zou ik willen zeggen: maak je niet dik, zorg dat de wetenschap in je stad en je instelling goed, is, durf daarop te vertrouwen, en als het even ergens niet zo goed is, ja, dan is het inderdaad beter voor het land dat het geld op dat moment gaat naar een topproject of een toponderzoeker in plaats A dan naar tweederangs werk in plaats B. Stijg uit boven je kleine eigenbelangetje, en zie in dat we er met zijn allen beter van worden als we de beste wetenschap honoreren.
Op de begroting die bij Prinsjesdag komt, kan ik nu nog niet in detail ingaan. In ieder geval zal de voor universiteiten bijzonder lastige verplichting om bij Veni, Vidi, Vici beurzen voor matching te zorgen komen te vervallen, daar heeft u lang om gevraagd, en zoals gezegd er zal stevig geïnvesteerd worden in wetenschap. Ik roep de bestuurders op: makkers, staakt uw wild geraas, wacht af, en probeer samen met mij te zorgen dat de universiteiten het beter gaan doen, en ook dat ze er in politiek Den Haag wat beter op komen te staan. Ik ben geschrokken van het negatieve imago dat universiteiten in de politiek hebben: arrogant, ruziezoekerig. Ik wil graag uw voorspraak zijn in de Haagse politiek, maar dan moeten de universiteiten niet elke keer dat iets ze om bureaupolitieke redenen niet aanstaat proberen de regering lek te schieten.
Een tweede element voor het verbeteren van het onderzoek is de onderzoekschool. Die kennen we in Nederland nu een aantal jaren, met wisselend succes. Ik zou met de universiteiten willen praten over de mogelijkheid om de onderzoekscholen werkelijk verder vorm te geven op basis van de gekende succesformule die werkt in Berkeley, en Stanford en Harvard en MIT. Ten eerste een vast instroommoment in het jaar, waarbij de school studenten selecteert. Door dat vaste instroommoment is er de gelegenheid om een stevig curriculum op te zetten aan de start, met colleges en practica, en de mogelijkheid om bijvoorbeeld een jaar te roteren door de hele school. Dit legt een stevige kennisbasis in het vakgebied van de school, en leidt tot intensief contact tussen student en docent, en ook tussen de studenten. En dan, misschien wel het belangrijkste element van het succes van deze formule, dan kiezen de studenten, gebaseerd op een jaar lang rondkijken, praten, wetend dat ze moeten kiezen met inzet van het meest kostbare dat ze hebben, hun carrièrekansen, die kiezen in welk project in de school ze zouden willen promoveren, en bij welke begeleider. Ze stemmen met de voeten. Ik heb van dichtbij meegemaakt in Caltech, in Harvard, wat voor effect dat heeft op de groepsleiders: die moeten hun stinkende best doen om hun AIO's optimaal te begeleiden, ruim baan te geven, alle kansen en credits te geven, want iemand die zijn AIO's verwaarloost, of die ze misbruikt als uitvoerende krachten puur voor eigen roem, krijgt in no time een slechte reputatie, en krijgt geen AIO's meer. Ik realiseer me dat zo'n systeem niet zomaar kan worden ingevoerd, al was het maar omdat veel van de financiering via tweede en derde geldstroom hier niet op is ingericht, maar dat moet iets zijn waar wij, de vergaderende klasse, toch een praktische oplossing voor zouden moeten kunnen vinden. Er zijn ook wel beginnetjes gemaakt, zoals de instituutsgebonden graduate schools in Utrecht, het Tinbergen Instituut; ook scholen in Tilburg en Wageningen. Ik heb in mijn meerjarenbegroting fors ruimte gemaakt om van mijn kant steun te geven aan initiatieven in deze richting.
Dan de bachelorfase. Ik ondersteun de recente oproep van de heer Dittrich, voorzitter van de NVAO, tot meer ambitie. Dat vraagt om meer inzet van de kant van de studenten en van de docenten. Mag ik hier nog een persoonlijke noot plaatsen: ik moet altijd wat lachen als ik in de Haagse politiek mensen die zelf met moeite hun studie gedaan hebben, mij belerend hoor toespreken over "de zesjescultuur" waar een einde aan moet komen, en over selectie aan de poort. Ik stond zelf ooit aan die poort met een eindexamen met best wel goede cijfers, dus het is echt niet voor mezelf dat ik het zeg, maar ik heb inmiddels vele AIO's begeleid die aanvankelijk met zeventjes studeerden, en pas laat in de studie doorstootten naar hogere cijfers, en ik heb ook de brave klantjes gezien die voor tentamens altijd achten en negens hadden, zolang het om het reproduceren van andermans wijsheid ging, maar die geconfronteerd met een echt probleem in het laboratorium de guts, het initiatief niet hadden om iets klaar te maken. Dus al die verhalen over selectie: ik ben er niet tegen, maar het moet wel ergens over gaan. Wat je meet moet wel relevant zijn. Veel studies die als echt moeilijk bekend staan hebben een heel ander probleem: voor natuurkunde en wiskunde en scheikunde staan - ook hier in Utrecht - heel weinig mensen aan de poort. Dus selectie prima, maar het isgelijkteken dat sommigen zetten tussen moeilijke studies, is dure studies, is elitestudies is studies waar je later rijk mee wordt, dat 'isgelijkteken' klopt niet. Ik hoorde ooit iemand zeggen: "Why be a scientist, if you can be his boss?" Rechten is een goedkope studie, maar je kan er veel mee verdienen. Sterrenkunde is een heel dure studie, en een zware, maar rijk word je er niet van. Het debat over selectie aan de poort moet met veel meer nuance en verstand worden gevoerd. Misschien moet er voor dat debat wel een selectie aan de poort worden gestart.
Goed, de bachelors. Ik ben blij met het initiatief van de VSNU-voorzitter om meer aandacht te geven aan het onderwijs, eventueel via een academie voor het onderwijs, of anderszins. Docenten moeten meer aandacht en waardering krijgen voor het lesgeven, en de UU geeft met de onderwijskwalificaties die ik al noemde een goed voorbeeld. Ook zou het weer meer normaal moeten zijn, en ook hier gaan Harvard en Stanford ons voor, dat juist in het eerste studiejaar de tophoogleraren van internationale naam en faam voor de collegezaal staan. Studenten mogen meer uitgedaagd worden dan nu; uit recent onderzoek bleek dat een derde van de studenten in het hoger onderwijs zich niet uitgedaagd voelt door de studie. Dat kan natuurlijk niet. Dus we zullen moeten zorgen dat excellente prestaties van studenten weer normaal en goed gevonden worden.
Nu we het toch over onderwijs hebben, wil ik aansluiten bij de opmerkingen die mevrouw Van Rooy net maakte over het middelbaar onderwijs. Die zijn me uit het hart gegrepen. Over anderhalve week komt de commissie Rinnooy Kan, die ik dit voorjaar heb ingesteld met de vraag me te adviseren over de leraar, het komende lerarentekort en het teruggevallen aanzien van het beroep van leraar, met haar advies. Je mag ervan uitgaan dat de commissie zal constateren dat we een megaprobleem hebben. Ik heb het voornemen dat probleem de komende jaren stevig aan te pakken. Dat zal veel inzet vragen van iedereen. Het gaat lang niet alleen om geld, ook daar gaat het, net als hier, ook om het versterken van de professionaliteit, eventueel ietsje ten koste van de macht van managers en bobo's, maar het zal ook geld kosten. Ik sluit niet uit dat ik, met de inkt van de begroting voor volgend jaar nog maar nét droog, al zal moeten gaan nadenken over heroverwegen van prioriteiten in het bestaande onderwijsbeleid, misschien wel zeer forse. Als dat nodig is ben ik daartoe bereid. Zonder goede leraren op de lagere en middelbare scholen komen de talenten in de bevolking niet tot ontplooiing. Dan doen we onszelf tekort, en zeker die delen van de bevolking waar talenten niet automatisch worden opgemerkt. Zonder goede leraren voor de klas droogt de bron op waar ook de universiteit van Utrecht van leeft. Maar laten we maar eerst het advies van Rinnooy Kan afwachten.
Omdat we het in deze context hebben over status van beroepen, en over financiële prikkels wil ik nog een kort opmerking maken over topsalarissen in het onderwijs. In het regeerakkoord staat onomwonden dat voor salarissen in de publieke sector de Balkenendenorm als maximum geldt. Er is geen snippertje twijfel dat universiteiten tot de publieke sector horen. Dus de komende vier jaar gaan we benoemen binnen de Balkenendenorm, het salaris van de minister-president. Dat is geen hobby van mij, het regeerakkoord is door het parlement geaccordeerd. Overigens ben ik het er wel voor de volle honderd procent mee eens en ik ben dus blij dat het er staat. Als we in het hart van het publieke domein, bijvoorbeeld bij de universiteiten, hiermee een loopje zouden nemen, wordt deze hele zinsnede direct een dode letter, en dan worden we volstrekt ongeloofwaardig als we leraren of verpleegsters vragen het rustig aan te doen met hun looneisen. Dus ik zeg vanaf deze plaats tegen elke raad van toezicht die bestuurders benoemt: u wordt benoemd door mij, u werkt met mijn vertrouwen, en ik ga ervan uit dat we samen uitvoering zullen geven ook aan dit aspect van het coalitieakkoord. Er zitten altijd wat technische haken en ogen aan salarissen, ik hoor graag eenieders advies daarover, maar laat er geen misverstand bestaan dat we ons de komende vier jaar aan die norm gaan houden.
Een andere norm waar ik aan hecht, is dat we de personele diversiteit in de wetenschap hoog houden. Nederland scoort samen met Botswana het laagst als het gaat om vrouwelijke hoogleraren. Ik zag vorig jaar het jaarverslag van een grote universiteit, waar men al het onderzoek had ondergebracht in 21 instituten met aan het hoofd een hoogleraar directeur. Ik bladerde door dat jaarverslag, foto's van al die directeuren, 21, alle 21 mannen! Dat kan toch niet waar zijn. Wat een verspilling van talent, en wat een rolmodel geef je je studenten. Er lopen goede programma's om er wat aan te doen, Aspasia bij NWO en het Rosalin Franklin programma in Groningen, en ik hoop hieraan vanuit OCW iets te kunnen bijdragen.
Dames en heren,
Het is mij vreemd te moede hier te staan. Ik ben uit uw gemeenschap voortgekomen, de academische wereld, en nu ben ik verantwoordelijk voor meer dan alleen het Hoger Onderwijs en onderzoek, ik moet me ook bekommeren, samen met mijn staatssecretarissen, om het VMBO, om het speciaal onderwijs voor kinderen met leerproblemen, om cultuur, en nog veel meer. Maar uiteindelijk is het doel dat ons allemaal denk ik voor ogen staat: de wereld beter maken door kennis en inzicht. Er is vooruitgang in de wereld, en die komt grotendeels voort uit ontdekkingen gedaan door slimme en ambitieuze mensen, die goed opgeleid waren, en die ontdekkingen zijn vervolgens in de praktijk gebracht door mensen die misschien geen universiteit deden maar een beroepsopleiding, maar die even zo goed beter zijn geworden van goed onderwijs. Ten slotte, onderwijs en wetenschap is meer dan wat tegenwoordig heet "kenniseconomie": het gaat niet alleen om geld, het gaat ook om inzicht in wie we zijn, in deelname in en appreciatie voor cultuur en kunst, en ook dat moet je leren. Uiteindelijk gaat het er om dat we komen tot, met hoofdletters, het Goede Leven. Ook daarbij speelt uw universitaire gemeenschap een hoofdrol. Ik wens u het komende jaar veel succes en sterkte, en vooral veel plezier in het prachtige werk dat u in uw universiteit doet.