Ruimere arbeidsmogelijkheden voor buitenlandse studenten en asielzoekers
Buitenlandse afgestudeerde studenten en asielzoekers krijgen meer mogelijkheden om te werken in Nederland. Het kabinet wil zo de Nederlandse kenniseconomie versterken en de kwaliteiten van asielzoekers beter benutten. De ministerraad heeft vandaag ingestemd met dit voorstel van minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, staatssecretaris Albayrak van Justitie en minister Koenders van Ontwikkelingssamenwerking.
Het besluit van de ministerraad volgt het advies over arbeidsmigratie van de Sociaal-Economische Raad (SER) en het advies over studiemigratie van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ). De SER steunt dit laatste advies ook. Het kabinet heeft om deze adviezen gevraagd naar aanleiding van de kabinetsnotitie Naar een modern migratiebeleid uit mei 2006.
Buitenlandse afgestudeerde studenten van buiten de Europese Unie krijgen meer tijd om een baan te vinden in Nederland. Zij mogen straks een jaar in plaats van de huidige drie maanden als kennismigrant naar werk zoeken. Dat jaar moeten zij wel in hun eigen onderhoud voorzien en kunnen zij geen uitkering krijgen. Het minimale beginsalaris dat afgestudeerde buitenlandse studenten moeten verdienen wordt ook verlaagd: van 34.130 euro naar 25.000 euro. Het nieuwe bedrag staat meer in verhouding tot wat afgestudeerden in de praktijk kunnen verdienen.
De meeste asielzoekers mogen straks maximaal 24 weken per jaar werken (was tot nu toe 12 weken). Deze nieuwe grens is afgestemd op de ruimte die WW en WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) bieden. Werknemers die maximaal 24 weken werken, kunnen geen beroep doen op een werkloosheidsuitkering of WIA- uitkering. Het kabinet vindt het onwenselijk dat mensen van wie nog niet vaststaat of ze permanent in Nederland mogen blijven, zulke uitkeringsrechten zouden opbouwen. Voor artiesten, musici, filmmedewerkers en werknemers die deze groepen technisch ondersteunen, geldt een andere norm. Zij mogen straks maximaal 14 weken per jaar werken. Voor deze groepen ontstaat namelijk eerder dan bij andere beroepen recht op WW.
Het kabinet werkt de notitie Naar een modern migratiebeleid in deze regeerperiode verder uit. Het migratiebeleid wordt meer gebaseerd op de concrete behoefte aan migranten in de Nederlandse samenleving.