Kabinet: rechtspraak moet toegankelijker

Het kabinet gaat de rechtspraak in Nederland voor burgers toegankelijker maken. Relatief eenvoudige zaken kunnen in de toekomst vaker voor de kantonrechter komen, zodat het niet verplicht is daarvoor een advocaat in te schakelen. Ook moet de rechtspraak digitaal beter bereikbaar worden. Dat staat in de kabinetsreactie op het rapport van de commissie evaluatie modernisering rechterlijke organisatie. De ministerraad heeft op voorstel van minister Hirsch Ballin van Justitie ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van de kabinetsreactie.

De Commissie evaluatie modernisering rechterlijke organisatie, onder voorzitterschap van de heer Deetman, heeft in december 2006 gerapporteerd dat de Nederlandse rechtspraak na de laatste grote stelselwijziging weer grotendeels bij de tijd is. De dalende trend in de productiviteit is gekeerd; er is meer eenheid en transparantie; de bestuurskracht is vergroot en er wordt sneller gewerkt. Hierdoor nam de tevredenheid van burgers en professionele gebruikers over de rechtspraak toe. Tegelijkertijd komt de commissie met een aantal concrete aanbevelingen. Het kabinet onderschrijft op hoofdlijnen de conclusies van de commissie en neemt een groot aantal van de aanbevelingen over.

Bevoegdheid kantonrechter

Het kabinet wil de bevoegdheid van de kantonrechter om zaken te behandelen, uitbreiden. Tot nu toe kunnen veel zaken met een waarde tot 5.000 euro worden voorgelegd aan de kantonrechter. Het kabinet wil dit bedrag verhogen tot 10.000 euro. Daarnaast wil het kabinet alle zaken die behoren tot de categorie consumentkoop bij de kantonrechter onderbrengen. Bij de kantonrechter is het niet verplicht om een advocaat in te schakelen. Gevolg is dat mensen zich minder gehinderd hoeven te voelen om voor relatief eenvoudige geschillen naar de rechter te stappen vanwege mogelijke advocaatkosten. De commissie Deetman heeft aanbevolen deze competentiegrens te verhogen naar 25.000 euro, maar het kabinet wil eerst zien welke consequenties een verdubbeling tot 10.000 euro heeft voor de organisatie van de rechtspraak. Bovendien zullen mensen bij zaken waar meer geld in het geding is ook eerder de behoefte hebben juridische expertise in te schakelen. Het kabinet sluit overigens een verdere verhoging van de competentiegrens niet uit. Voordat een besluit over een eventuele verdere verhoging en de omvang daarvan wordt genomen, wil het kabinet eerst de gevolgen van de nu voorstelde eerste verhoging in kaart brengen.

Digitaal toegankelijk

Het kabinet constateert in zijn reactie dat de burger steeds meer zelfredzaam is en op eenvoudige wijze wil kunnen nagaan wat bijvoorbeeld de stand van zaken is in de behandeling van zijn zaak. Ook willen burgers op eenvoudige wijze kunnen nagaan hoe ze een zaak kunnen aanbrengen of wat ze moeten doen als ze gedagvaard worden. De elektronische toegankelijkheid van de rechtspraak voor zowel ketenpartners als burgers moet volgens het kabinet worden verbeterd. Om deze digitale toegankelijkheid (van procesinformatie) te verwezenlijken, is een aantal wetswijzigingen noodzakelijk. Het ministerie van Justitie is inmiddels gestart met de noodzakelijke wetswijzigingen die elektronisch berichtenverkeer in zowel het civiele recht, bestuursrecht en het strafrecht mogelijk maken.

Ressorten

Het kabinet hecht veel waarde aan de continuïteit en kwaliteit van de rechtspraak. Voor de gerechten betekent dit dat zij voldoende aanbod van zaken moeten hebben om voldoende en gekwalificeerd personeel in dienst te kunnen nemen en houden. Het zaaksaanbod bij het Hof van Justitie in Leeuwarden is aan de lage kant. Dit is aanleiding geweest om samen met het Openbaar Ministerie en de Raad voor de rechtspraak naar de ressortelijke verdeling te kijken. Nederland is onderverdeeld in vijf ressorten met een eigen gerechtshof. Elk ressort omvat één of meer provincies en telt een aantal arrondissementen met elk een eigen rechtbank. Het kabinet stelt de volgende, nieuwe indeling voor: ressort Leeuwarden (provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel), ressort Amsterdam (provincie Noord-Holland), ressort Den Haag (provincie Zuid-Holland), ressort Arnhem (provincies Utrecht, Gelderland en Flevoland) en het ressort Den Bosch (provincies Noord-Brabant, Zeeland en Limburg). Dit betekent dat het voorstel is om, gelet op de ontwikkelingen binnen de provincie Flevoland en in het bijzonder van Almere, van deze provincie een zelfstandig arrondissement te maken. In verband hiermee denkt het kabinet tevens aan het samenvoegen van de arrondissementen Almelo en het Overijsselse deel van het gesplitste arrondissement tot één arrondissement Zwolle-Almelo.

Samenwerking

Het kabinet vindt dat voor een goede toegankelijkheid van de rechtspraak de behandeling van algemene en veel voorkomende zaken in de eerste instantie binnen alle arrondissementen gegarandeerd moet blijven. Voor specialistische rechtspraak of de behandeling van specifieke minder vaak voorkomende zaakssoorten wil het kabinet het mogelijk maken dat de rechtbanken binnen één ressort samenwerken. Dit geldt ook wanneer een rechtbank tijdelijk niet over genoeg capaciteit beschikt. Op die manier kunnen zaken afgehandeld worden in één van de andere arrondissementen binnen het ressort.

Nevenlocaties

Alle rechtbanken hebben buiten de hoofdvestiging van de rechtbank ook nog vestigingen in andere plaatsen binnen het arrondissement, waar ook zittingen worden gehouden (nevenlocaties). Het kabinet schrijft, dat het huidige beleid over het aantal en de plaatsen waar rechtbanken nevenlocaties hebben deels is gebaseerd op historische omstandigheden en oude inzichten. Omdat Nederland een relatief klein land is met een goede vervoersinfrastructuur, hoeven afstanden binnen een arrondissement tegenwoordig geen barrière meer te zijn om naar de rechter te gaan. Nevenlocaties van rechtbanken zullen daarom in de toekomst niet meer vanzelfsprekend zijn, maar een substantiële meerwaarde moeten hebben.