IND beslist in 91 procent van de asielaanvragen binnen wettelijk termijn
De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) beslist in 91 procent van de nieuwe asielaanvragen binnen de wettelijke beslistermijn van zes maanden. Dat staat in de rapportage vreemdelingenketen (september - december 2006) waarmee de ministerraad op voorstel van staatssecretaris Albayrak van Justitie heeft ingestemd. Deze tijdigheid past in het in gang gezette verbeterprogramma 'IND bij de tijd'. In de gevallen waarin niet binnen de wettelijke termijn kon worden beslist, is met de vreemdeling een afspraak gemaakt over een beslisdatum, bijvoorbeeld omdat nieuwe gegevens moeten worden aangeleverd. Ook de overige voorraden in de vreemdelingenketen zijn in 2006 substantieel afgenomen, waardoor voor een overgroot deel van de nieuwe gevallen de wettelijke of streeftermijn haalbaar is.
Het aantal asielaanvragen is in de laatste vier maanden van 2006, net als de vier maanden daarvoor, gedaald en daarmee terug op hetzelfde niveau als medio 2005. De belangrijkste reden van de daling ligt in de afname van de registratie van de zogenaamde 14-1 brieven. Tegelijkertijd is het aantal tweede en volgende asielaanvragen met 30 procent gedaald (van 1.270 naar bijna 900).
Eind 2006 verbleven ongeveer 23.500 personen in de centrale opvang van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers. Daarmee is de bezetting in 2006 met 18 procent gedaald ten opzichte van eind 2005. Dit betekent een voortzetting van de daling, maar is in vergelijking met de afgelopen jaren een minder forse afname. Deze verminderde afname wordt onder meer veroorzaakt door het feit dat asielzoekers die een herhaalde aanvraag hebben ingediend sinds 1 januari 2006 opvang kunnen krijgen.
In 2006 hebben de Vreemdelingenpolitie, Koninklijke Marechaussee en de Immigratie- en Naturalisatiedienst gewerkt aan de totstandkoming van de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V). Sinds januari 2007 is de DT&V operationeel. De DT&V stelt zich ten doel het daadwerkelijke vertrek te realiseren van alle illegale vreemdelingen die in het kader van het vreemdelingentoezicht of grensbewaking zijn aangebracht en van alle asielzoekers die het land dienen te verlaten. Het stimuleren van het zelfstandig/vrijwillig vertrek van de vreemdeling staat voorop.