Regionale proefprojecten zorgpersoneel
Staatssecretaris Bussemaker gaf vandaag het startsein voor zeven regionale proefprojecten om het dreigende personeelstekort in de zorg aan te pakken. Zij deed dit samen met staatssecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en staatssecretaris Van Bijsterveldt van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Hieronder staat de volledige tekst van haar toespraak.
Dames en heren, beste aanwezigen,
Vandaag mag ik, samen met mijn collega’s Aboutaleb van SZW en Van Bijsterveldt van OCW, de aftrap geven voor zeven regionale proefprojecten. Daarmee willen we enerzijds lager opgeleiden werven voor een baan in de zorg en anderzijds mensen die er al werken opleiden, zodat zij kunnen doorstromen. Ik kan mij voorstellen dat sommigen van u misschien denken: het zoveelste project om mensen aan een baan in de zorg te helpen? Wat is daar nieuw aan? Ik wil u daarom graag uitleggen wat het doel is van dit proefproject en waarin het verschilt van andere, soortgelijke projecten.
Om met dat laatste te beginnen: bij vrijwel alle arbeidsmarktprojecten – of het nu om de zorg gaat of om andere sectoren – staat het aanbod van potentiële werknemers centraal. Het gaat er dan in de eerste plaats om, om mensen zonder baan aan werk te helpen. Dat proberen we bij dit proefproject ook, maar in dit geval staat de vraag van de zorgwerkgevers naar personeel voorop. Er dreigt namelijk een groot tekort te ontstaan aan personeel in de zorgsector.
Dat dreigende tekort heeft twee oorzaken. Ten eerste een stagnerende groei van de beroepsbevolking als geheel als gevolg van de vergrijzing en de ontgroening. En ten tweede een nog steeds stijgende vraag naar zorg, vooral als gevolg van diezelfde vergrijzing. Een dubbele vergrijzing in feite, want er komen niet alleen meer ouderen bij, zij leven ook nog eens langer. Dat is op zich erg fijn en ik heb daar uiteraard niets tegen, maar het is ook iets om rekening mee te houden.
Op dit moment werkt circa dertien procent van de beroepsbevolking in de zorgsector. Als gevolg van de ontwikkelingen die ik hiervoor noemde, zal dat percentage tegen het jaar 2025 naar verwachting tussen de 20 en 22 liggen. Dat leidt onherroepelijk tot knelpunten op de arbeidsmarkt. De grootste problemen zullen zich waarschijnlijk vooral voordoen in de ouderenzorg, de thuiszorg en de gehandicaptenzorg.
We hebben het dus over een forse stijging van de vraag naar zorgpersoneel in de nabije toekomst. Een stijging die we niet kunnen opvangen als we daarvoor niet nu al maatregelen nemen. In oktober zullen minister Klink en ik hierover een brief naar de Tweede Kamer sturen. Daarin gaan we in op de situatie op de arbeidsmarkt in de zorg en kondigen we maatregelen aan hoe we dit probleem samen met de sociale partners gaan aanpakken.
Ik kan en wil uiteraard nu niet op de inhoud van die brief vooruit lopen. Maar ik kan u wel zeggen dat één van de maatregelen die we in onze brief noemen het project is dat vandaag centraal staat. Wat willen we nu met dit project? Kort gezegd: op een heel gerichte manier vraag en aanbod van zorgpersoneel – en dan met name in de lagere functies – bij elkaar brengen. Daarvoor is het belangrijk dat verschillende partijen gaan samenwerken. Maar daarover zal zo meteen mijn collega Ahmed Aboutaleb meer vertellen.
De proefprojecten gaan in zeven regio’s draaien en lopen tot en met eind volgend jaar. Die zeven regio’s zijn: Tilburg, Parkstad Limburg oftewel Heerlen, Twente, Emmen, Hoofddorp, Delft en Den Haag. Overigens borduren we met deze projecten voort op wat in sommige regio’s al in gang was gezet, met name Tilburg en Heerlen. Daar vonden al vormen van samenwerking plaats tussen onder meer zorginstellingen en gemeenten.
Ik wil hier ook nog even nadrukkelijk vermelden dat de betrokken wethouders in de genoemde gemeenten zeer positief reageerden op ons verzoek om mee te doen aan deze projecten. En met ‘ons’ bedoel ik collega Aboutaleb en ikzelf. Wij hebben ze gebeld en toen wij uitlegden wat we van plan waren, reageerden ze allemaal heel enthousiast. Zonder hun medewerking zouden we hier vandaag niet hebben gestaan.
De zeven regionale projecten moeten niet alleen leiden tot concrete resultaten, maar ook tot inzicht in wat daarvoor op regionaal niveau moet gebeuren. Dus: hoe kunnen alle betrokken partijen samen ervoor zorgen dat er meer mensen in hun regio kiezen voor een baan in de zorgsector? En: waar liggen eventuele lokale of landelijke belemmeringen, bijvoorbeeld in de vorm van wetten en regels en hoe kunnen we die wegnemen?
Zoals gezegd gaat het bij dit project om het aantrekken van met name lager opgeleiden. Maar ook herintreders, zij-instromers, niet-uitkeringsgerechtigden en mensen met een bijstandsuitkering horen tot de potentiële doelgroep. Daarnaast willen we het zittende personeel extra opleiden, zodat ze kunnen doorstromen. Daarvoor gaan we drie wegen bewandelen.
Allereerst is het de bedoeling dat zowel mensen met als mensen zonder een uitkering – en dan denk ik onder meer aan allochtone vrouwen – actief worden benaderd voor een baan in de zorg. Die mensen vormen samen een groot arbeidspotentieel, waar naar mijn idee zorgwerkgevers nog te weinig uit putten. Ik wil hen dan ook nadrukkelijk oproepen hun blik op deze potentiële werknemers te richten. Als je dringend om personeel verlegen zit, snij je jezelf in de vingers als je hen buiten beschouwing laat. We hebben die mensen gewoon heel hard nodig.
Ten tweede gaat het erom personeel te laten doorstromen. Medewerkers die nu nog op functieniveau 2 werken, zouden via opleidingen of cursussen moeten worden geschoold voor een functie op niveau 3, oftewel verzorgende op MBO-niveau. En dat is niet voor niks. Want om deze mensen zitten zorgaanbieders, vooral de verpleeg- en verzorgingshuizen, het hardste te springen. En als die mensen doorstromen, komt er ook weer ruimte vrij in de lagere functies. Het mes snijdt hier dus aan twee kanten.
Het derde onderdeel van de aanpak van dit project houdt in dat zorginstellingen kijken hoe mensen die nu geen betaalde baan hebben, eventueel een rol kunnen spelen als vrijwilliger in hun instelling. Daarnaast zouden instellingen diezelfde vrijwilligers bepaalde faciliteiten kunnen aanbieden. Bijvoorbeeld het volgen van een cursus of het halen van deelcertificaten. Daarmee betrek je die mensen niet alleen veel meer bij de instelling, je biedt ze op die manier ook een springplank naar een reguliere baan in de zorg. En het komt ook de kwaliteit van de zorg ten goede!
Bedoeling is dus dat er over een breed front wordt geprobeerd het tekort aan personeel in de zorgsector terug te dringen. En dat lukt naar mijn stellige overtuiging het beste als je dat op lokaal en regionaal niveau doet. Want in elke regio is de situatie op de arbeidsmarkt weer anders. Dat vraagt om een aanpak op maat. Het gaat er vooral om dat de diverse partijen op lokaal niveau een eigen aanpak ontwikkelen en eventuele drempels, bijvoorbeeld op financieel of opleidingsgebied, in onderling overleg wegnemen.
Hoewel het dus om regionale arbeidsmarktprojecten gaat, stellen VWS en SZW samen één miljoen euro beschikbaar om het project te ondersteunen. Onder meer voor de projectleiding en voor een platform waar de deelnemende regio’s ervaringen, knelpunten en oplossingen kunnen uitwisselen. Verder willen we een aantal mensen van naam en faam vragen hun expertise op dit terrein via het platform in te brengen.
Dames en heren,
Ik heb een heel goed gevoel bij deze proefprojecten. Het zou mij verbazen als we na anderhalf jaar proefdraaien niét tot de conclusie zouden komen dat deze aanpak landelijke invoering verdient. De regionale insteek, het uitgaan van de vraag van de zorgwerkgevers, het samenwerken van alle betrokken instanties: allemaal elementen die haast wel tot een succes moéten leiden. Als alle betrokken partijen er hun schouders onder willen zetten, dan denk ik dat we het arbeidsmarktprobleem in de zorgsector al voor een deel kunnen oplossen.
Ik dank u voor uw aandacht en dan geef ik nu graag het woord aan mijn collega Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.