Reactie op het Gezondheidsraad advies MRSA

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

CZ/TSZ-2732716

21 augustus 2007

Op 16 oktober 2006 heeft de Gezondheidsraad u het advies MRSA-beleid in Nederland toegestuurd. Met deze brief wil ik u mijn standpunt op dit advies geven.

Inleiding
Meticilline Resistente Staphylococus aureus (MRSA) is een bacterie die resistent is tegen de meest gebruikelijke antibiotica. Besmetting met deze bacterie vormt een gevaar voor mensen met een verminderde weerstand en moet behandeld worden met speciale (duurdere en minder veilige) antibiotica. Nederland heeft een strikt beleid in de preventie en bestrijding van MRSA. In 2004 heb ik de Gezondheidsraad verzocht om te adviseren over de noodzaak en het nut van dit Nederlandse beleid.

Advies
De Gezondheidsraad commissie constateert in het advies dat het Nederlandse MRSA-beleid zinvol is. Door het strikte beleid komt MRSA in Nederland veel minder vaak voor dan in het buitenland. Er zijn volgens de commissie sterke aanwijzingen dat MRSA-infecties leiden tot hogere sterfte. Loslaten van het Nederlandse MRSA-beleid zal waarschijnlijk leiden tot een hogere prevalentie van MRSA en daardoor meer ziekte en mogelijk sterfte. Een ander argument voor het voortzetten van het strikte MRSA-beleid, is dat dit beleid verdere resistentie vorming van de bacterie S. aureus voorkomt. Er is daardoor een lagere kans op ontwikkeling van resistente stammen die geheel onbehandelbaar zijn.
Volgens de commissie wegen de kosten van het MSRA beleid op tegen de kosten van het loslaten van dit beleid. Indien het beleid wordt losgelaten, zullen hogere kosten voortkomen uit de langere ligduur en de dure behandeling van patiënten met een MRSA infectie.
De commissie beveelt dan ook aan om het strikte Nederlandse MRSA-beleid te handhaven.
De commissie constateert dat er nog wel verder onderzoek moet worden uitgevoerd naar de prevalentie van MRSA. Meer inzicht in het voorkomen van MRSA in verpleeg- en verzorgingshuizen, maar ook in de algemene bevolking is nodig om MRSA in de toekomst beheersbaar te houden.

Reactie op het Gezondheidsraadadvies
Het advies van de Gezondheidsraadcommissie bevestigt het nut van het Nederlandse MRSA-beleid. Ik zie dit advies ook als een erkenning voor de jarenlange inzet van de Werkgroep Infectiepreventie en de Stichting Werkgroep Antibioticum Beleid (SWAB) van de vele experts en medewerkers die in zorginstellingen het beleid hebben uitgedragen en uitgevoerd. Ik verwacht dat dit advies een steun in de rug zal zijn bij eventuele discussies in zorginstellingen over het MRSA-beleid. Daarbij wil ik opmerken dat instellingen ook een financieel belang hebben bij het voortzetten van dit beleid. De instellingen zullen geconfronteerd worden met hogere kosten voor de behandeling van patiënten, indien het MRSA-beleid wordt losgelaten.

De commissie stelt dat de kosten van MSRA in verpleeghuizen nog tot problemen leiden en dat deze kosten adequaat moeten worden vergoed. Daarover wil ik het volgende zeggen.
In januari 2005 is de beleidsregel kosten MRSA voor de verpleeghuissector van kracht geworden. In de beleidsregel is een drempelbedrag van 50.000 euro opgenomen, onder andere om instellingen bewust te maken van de rol die ze zelf hebben bij het voorkomen en bestrijden van MRSA. Naast dit drempelbedrag wordt een verzoek om financiële compensatie inhoudelijk beoordeeld door het meldpunt MRSA.
In mei 2006 is deze beleidsregel geëvalueerd. Uit de evaluatie bleek dat de regeling effectief is en voortgezet moet worden. Recent is de beleidsregel opnieuw goedgekeurd, nadrukkelijk in overleg met de branchevereniging. Ik acht de bekostiging van MRSA-uitbraken in verpleeghuizen adequaat en zie geen reden om de regeling op dit moment aan te passen.
Ik deel de opvatting van de commissie dat er meer inzicht moet komen in het vóórkomen van MRSA in verpleeghuizen en verzorgingshuizen. Daarnaast is er momenteel weinig bekend over MRSA in de algemene bevolking. Om meer onderzoek mogelijk te maken heb ik aan ZONMW gevraagd om een voorstel te doen voor een brede aanpak en opzet van onderzoek naar antibiotica resistentie. Hierbij zijn in elk geval de determinanten van overdracht van micro-organismen tusen zorginstellingen en de open bevolking een punt van aandacht.

Actuele ontwikkelingen
Naast het uitgebrachte advies van de Gezondheidsraad over MRSA beleid in ziekenhuizen en mijn reactie daarop, is de aanwezigheid van MRSA bij varkens ook een punt van aandacht dat het beleidsterrein van mijn collega van Landbouw Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (LNV) raakt. Wij zijn ons beide bewust van de mogelijke gezondheidsrisico's. Daarom is in januari van dit jaar de aanzet gegeven tot de ontwikkeling van een gezamenlijk onderzoeksprogramma. Dit onderzoeksprogramma is reeds van start gegaan en richt zich onder andere op het voorkomen van de “dierhouderij geassocieerde MRSA” bij de verschillende landbouwhuisdieren, de wijze van overdracht van deze MRSA in en tussen de productieketens, de overdracht van MRSA op de mens en ziekteverschijnselen van deze infecties. Daarnaast worden al verschillende maatregelen getroffen ter bevordering van het beperken van antibioticagebruik en van de “dierhouderij geassocieerde MRSA”.
Over deze gezamenlijke visie, de inhoud van het onderzoek en de genomen maatregelen heeft mijn collega van Landbouw Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (LNV) u separaat geïnformeerd per brief d.d. 17 januari 2007 (kenmerk: VD. 20063387)

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink