Antwoord van de minister-president op vragen van Tweede Kamerlid Wilders (PVV) over staatssecretaris Albayrak

Antwoord op vragen van het lid Wilders (PVV) over een mogelijke Turkse aanklacht tegen staatssecretaris Albayrak

Vragen van het lid Wilders (PVV) aan de minister-president, minister van Algemene Zaken over een mogelijke aanklacht tegen Staatssecretaris Albayrak. (Ingezonden 16 maart 2007)


Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van de berichten "Turkse advocaat dreigt met strafzaak tegen Albayrak" 1) en "Turkse advocaat dreigt Albayrak met aanklacht"? 2)

Vraag 2

Deelt u de mening dat de mogelijke aanklacht door de heer Kerincsiz tegen de staatssecretaris van Justitie waarschijnlijk (mede) gebaseerd zal worden op de artikelen 301 en/of 305 van het Turkse Wetboek van Strafrecht? Zo neen, waarom niet?

Vraag 3

Erkent u dat ik u reeds tijdens het debat over de regeringsverklaring van 1 maart jl. op de mogelijke consequenties van deze wetsartikelen voor de staatssecretaris van Justitie heb gewezen 3)? Zo neen, waarom niet?

Vraag 4

Waarom bent u tijdens het debat over de regeringsverklaring niet ingegaan op de mogelijke consequenties van deze wetsartikelen voor de staatssecretaris van Justitie? Wilt u dat thans alsnog doen?

Vraag 5

Deelt u de mening dat een mogelijke aanklacht tegen de staatssecretaris van Justitie aantoont dat haar Turkse nationaliteit negatieve invloed heeft of kan hebben op haar functioneren als Nederlandse staatssecretaris? Zo neen, waarom niet?

Vraag 6

Als het tot een aanklacht komt, bent u dan bereid de staatssecretaris van Justitie aan te sporen haar Turkse nationaliteit alsnog op te geven of haar functie van staatssecretaris alsnog neer te leggen?

Vraag 7

Kunt u deze vragen vóór dinsdag 20 maart 2007, 11.00 uur beantwoorden?
1) Algemeen Dagblad, 16 maart 2007
2) Trouw, 16 maart 2007
3) Stenografisch verslag plenaire vergadering 1 maart 2007

Antwoorden op de vragen van het lid Wilders (PVV)

d.d. 16 maart 2007, nr. 2060709830


Antwoord 1

Ja.

Antwoord 2

Ik draag geen kennis van een mogelijke aanklacht en ga er vanuit dat er geen sprake zal zijn van enig onderzoek van deze aard.

Antwoord 3-4

Zie de beantwoording onder 2. Tijdens het debat over de regeringsverklaring heb ik duidelijk gesteld dat er voor de benoeming van de staatssecretaris van Justitie geen beletselen zijn en dat er geen twijfel is aan haar loyaliteit en integriteit. Alle bewindspersonen hebben bij de beëdiging trouw beloofd aan het Statuut en de Grondwet en willen zich inzetten voor een goed kabinetsbeleid.Voor het kabinet geldt artikel 3 van de Grondwet onverkort en dat zal zo blijven.

Antwoord 5-6

Zie de beantwoording onder 2.

Antwoord 7

De vragen zijn op 20 maart 2007 beantwoord.