Antwoorden op kamervragen van Sterk over wachtlijsten van de jeugd-GGZ
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ-K-U-2769607
14 augustus 2007
Antwoorden van minister Rouvoet, mede namens minister Klink van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, op de vragen van het Kamerlid Sterk (CDA) over wachtlijsten van de jeugd-GGZ (2060714350).
Vraag 1
Kent u het bericht ‘Ieder half jaar telt’?
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Hoeveel kinderen staan er dit moment op de wachtlijst van de jeugd geestelijke gezondheidszorg (jeugd-GGZ)? Wat zijn de wachttijden voor behandeling?
Antwoord 2
Eind april verscheen het rapport ‘Wachtlijsten in GGZ–instellingen op 1 januari 2007’ van GGZ-Nederland. Uit het rapport blijkt dat er bij jeugdigen sprake is van een lichte daling van het aantal wachtenden: -1,6%. Dit betekent dat het aantal kinderen en jongeren dat moet wachten bij ggz-instellingen een lichte teruggang vertoont: van 18.900 op 1 januari 2006 naar 18.600 op 1 januari 2007.
Hoewel de totale wachttijd van intake tot behandeling bij jeugdigen met 15% is afgenomen, wordt 41% van hen nog steeds niet binnen de Treeknorm van 9 weken geholpen. Voor het terugdringen van de wachtlijsten tot de Treeknorm zijn met GGZ Nederland prestatieafspraken gemaakt. Daarvan zijn extra middelen beschikbaar gesteld. In 2006 betrof het euro 34 miljoen. Voor 2007 is euro 49 miljoen beschikbaar. Met de extra middelen in 2006 is wel de gemiddelde beoordelings -en behandelingswachtfase verkort met respectievelijk 2 weken (8 naar 6 weken) en 1 week (6 naar 5 weken). Het aantal kinderen dat in zorg is genomen, is met 4% gestegen. (9000 extra kinderen en jeugdigen).
Vraag 3
Deelt u de conclusie van het rapport ‘jeugd-GGZ breed beschikbaar’ dat er minstens 500 kinderpsychiaters beschikbaar moeten zijn om de wachtlijsten in de kinder- en jeugdpsychiatrie op te lossen? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 3
Om de wachtlijsten weg te werken moeten voldoende kinder- en jeugdpsychiaters beschikbaar zijn. Of de wachtlijsten kunnen worden weggewerkt met minstens 500 kinder- en jeugdpsychiaters kan ik niet zeggen. Dit is erg afhankelijk van de ontwikkeling van de zorgvraag. Er zijn op dit moment 405 geregistreerde kinder- en jeugdpsychiaters actief. Daarnaast werkt er nog een onbekend aantal psychiaters zonder aantekening in de kinder- en jeugdpsychiatrie. Zij zijn op grond van hun opleiding daartoe bevoegd maar hebben geen aantekening van de beroepsgroep, omdat deze pas in de jaren negentig is ingevoerd.
Het aantal opleidingsplaatsen in de psychiatrie is de afgelopen jaren vergroot van 100 naar 150. Per jaar starten ongeveer 30 psychiaters met de aanvullende opleiding voor de interne kinder- en jeugdaantekening. Op grond hiervan neem ik aan dat het mogelijk moet zijn om zonodig een groei naar het gewenste aantal van 500 psychiaters te realiseren.
Het duurt tot nu toe betrekkelijk lang voordat iemand de specialisatie tot kinder- en jeugdpsychiater heeft afgerond. Na de opleiding tot psychiater duurt het nog eens 1,5 jaar extra voordat de kinder- en jeugdaantekening is behaald. Ik verwacht dat wanneer de specialisatie tot kinder- en jeugdpsychiater zoals gepland indaalt in de algemene opleiding, dit de gewenste groei in aantal kinder- en jeugdpsychiaters zal vergemakkelijken (zie ook het antwoord op vraag 4 en 5).
Vraag 4
Kunt u toelichten wat de redenen zijn voor het tekort aan kinderpsychiaters?
Antwoord 4
Eén van de redenen is de structuur van de opleiding zelf. Het duurt nu relatief lang voordat iemand kinder- en jeugdpsychiater kan worden. Na de opleiding tot psychiater duurt het nog eens 1,5 jaar voordat de kinder- en jeugdaantekening is behaald. Affiniteit met de doelgroep van jeugdigen speelt ook een rol; niet iedere psychiater ziet het als een uitdaging om aan de slag te gaan met in hun ontwikkeling bedreigde jeugdigen, waarbij soms sprake is van een complex samenspel van een psychiatrische stoornis en opvoedproblematiek. Ook kiezen relatief veel vrouwen voor het vak van kinder- en jeugdpsychiater; doordat zij vaak in deeltijd werken zijn er relatief meer kinder- en jeugdpsychiaters nodig.
Vraag 5
Wat gaat u ondernemen om dit tekort tegen te gaan?
Antwoord 5
Het tekort aan kinder- en jeugdpsychiaters is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de beroepsgroep zelf. Zoals ik al eerder heb aangegeven in de beantwoording van kamervragen (kamerlid Eijsink, kamervragen 2006-2007, nr 1144 ) werk ik samen met de beroepsgroep nu een voorstel uit om de opleiding voor kinder- en jeugdpsychiater te veranderen. In het nieuwe opleidingsplan is de opleiding tot kinder- en jeugdpsychiater als aandachtsgebied geïncorporeerd. Dit betekent dat de nieuwe 4,5 jaar durende opleiding, niet alleen psychiaters voor de volwassenenzorg, maar ook voor de ouderenzorg en kinder- en jeugdpsychiaters aflevert. Met de nieuwe eisen wordt de opleiding tot kinder- en jeugdpsychiater dus verkort. De verwachting is dat dit zal leiden tot meer kinder- en jeugdpsychiaters. Er is daarnaast geen tekort aan GZ-psychologen, klinisch psychologen en/of psychotherapeuten. Deze zijn ook inzetbaar bij het behandelen van jeugdigen met psychische stoornissen.