Antwoorden op vragen van de Kamerleden Vos en Hamer over Verklaring Arbeidsrelatie (VAR)
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
MEVA-K-U-2785826
31 juli 2007
Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker, mede namens de staatssecretaris van Financien, op de vragen van de Kamerleden Vos en Hamer (beide PVDA) over Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) van zelfstandigen zonder personeel in de thuiszorg (2060718130).
Vraag 1
Kent u het artikel ‘Ouderenzorg gefrustreerd’?
(De Telegraaf, 11 mei 2007)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de conclusie dat de thuiszorg die door zelfstandigen wordt verleend aan cliënten met een Persoons Gebonden Budget (PGB), al dan niet via een bemiddelingsbureau, vele malen goedkoper is en vaak ook tot minder overheadkosten leidt dan de zorg die via zorginstellingen wordt ingekocht? Zo ja, kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2
Nee. Het was al bekend dat de budgethouders met een PGB uit kostenoverwegingen vaak zorg inkochten via de wat nu heet ‘regeling dienstverlening aan huis’ (zie het Belastingplan 2007). Dat is dezelfde mogelijkheid als waar de alphahulpverlening gebruik van maakt. Ik zie bij de onderhavige casus dat de budgethouder een ‘zzp-er’ heeft ingehuurd met een tarief dat lager ligt dan de tarieven die thuiszorginstellingen hanteren. Dan ontstaat er inderdaad een kostenvoordeel voor de budgethouder. Die is dan dus goedkoper uit dan bij zorginkoop bij een zorginstelling, maar ‘vele malen goedkoper’ is het niet.
Weet u dat de gemiddelde leeftijd van de zelfstandige zorgverleners rond de 55 is en dat deze, veelal vrouwen, een waardevolle bijdrage leveren aan de behoefte aan arbeid in de zorg?
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Deelt u voorts de mening dat deze vorm van zorgverlening in lijn is met de voornemens in het coalitieakkoord over sociale innovatie, arbeidsparticipatie van en ondernemingsfaciliteiten voor ouderen? Zo ja, kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 5
Deelt u voorts de mening dat de Zelfstandige Zonder Personeel (ZZP’ers), die in de zorgsector werkzaam zijn, bij de voornemens in het coalitieakkoord passen waar het gaat om stimuleren van zelfstandig ondernemerschap en het fiscaal stimuleren van het starten van een eigen onderneming naast een dienstbetrekking? Zo ja, kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4 en 5
Deels wel, deels niet. Niet iedereen die zich als zzp-er presenteert, blijkt daadwerkelijk een zzp-er. Juist daarom is het systeem van een VAR in het leven geroepen. De antwoorden op de volgende vragen gaan daar nader op in. Het is een gewenste ontwikkeling indien mensen ervoor kiezen zich aan te bieden als zelfstandig ondernemer. Het is echter een ongewenste ontwikkeling als mensen onder druk worden gezet om als zelfstandige te gaan werken, zeker wanneer dat onder slechte voorwaarden gebeurt.
Zo valt het mij in de voorgelegde casus op dat de betrokken ‘zzp-er’ meerdere dagen achter elkaar 24 uur per dag als verpleegkundige werkt waarvoor zij een tarief hanteert van euro12 à euro14 per uur (dat is inclusief haar kosten voor de vergoeding aan het ‘bemiddelingsbureau’). In de discussies over de Wmo geven thuiszorginstellingen te kennen dat zij voor een dergelijk tarief een thuishulp A niet kostendekkend kunnen inzetten in de normale venstertijd. In deze casus zou van het tarief minder dan het minimumloon overblijven wanneer rekening wordt gehouden met de belasting, alle werkgeverslasten en het verdisconteren van niet-declarabele uren. Als ik daar bij betrek dat de Kamer in twee aangenomen moties, één ervan kamerbreed, aandringt op verbetering van de positie van de alphahulpen, dan moet ik vraagtekens zetten bij de voorgelegde casus.
Vraag 6
Wat is de reden dat sommige zelfstandigen, na jaren dezelfde VAR-verklaring te hebben ontvangen, Winst uit Onderneming (WUO) of Regulier Overleg Warenwet (ROW), dit jaar een andere VAR-verklaring krijgen?
Antwoord 6
Een Verklaring arbeidsrelatie is een beschikking en wordt op verzoek verstrekt na beoordeling van de door de aanvrager gegeven antwoorden op het aanvraagformulier. Op basis van die antwoorden wordt één van de vier soorten VAR verstrekt: een VAR-loon, een VAR-row (juiste benaming is overigens: resultaat uit overige werkzaamheden), een VAR-wuo of een VAR-dga. Alleen deze laatste twee verklaringen hebben het rechtsgevolg dat er per definitie geen sprake is van inhoudingsplicht voor de loonheffingen bij de opdrachtgever van de verklaringhouder. Als bij een volgende aanvraag een andersoortige VAR wordt verstrekt als in het verleden, dan komt dit omdat de aanvrager volgens zijn antwoorden op het aanvraagformulier onder andere omstandigheden werkzaam is. Bijvoorbeeld: hij vermeldt dat hij nog maar voor één opdrachtgever werkzaam is. Overigens bepalen de antwoorden in samenhang bezien welke VAR wordt verstrekt. Daarnaast is het mogelijk dat het verzoek voor een nadere beoordeling wordt voorgelegd aan de competente inspecteur. Op grond van concrete feiten en omstandigheden kan deze tot de conclusie komen dat er een andere VAR dan de gevraagde moet worden verstrekt, bijvoorbeeld een VAR-loon. Tegen deze beslissing van de inspecteur is bezwaar en beroep mogelijk
Vraag 7
Wat zijn de consequenties voor de ZZP’ers wanneer zij geen VAR-verklaringen meer krijgen? Deelt u de mening dat een van de gevolgen hiervan is dat de helft van de ZZP’ers in de thuiszorg stopt met werken indien zij niet meer als zelfstandige werkzaam kunnen zijn? Wat zijn volgens u de consequenties van het vervallen van de VAR-verklaringen voor de PGB-houders?
Antwoord 7
Zoals onder 6 genoemd, ontvangt de aanvrager één van de vier mogelijke varianten. Het is dus niet zo dat men geen VAR krijgt. Wel is het mogelijk dat de gewenste VAR niet wordt verstrekt omdat niet aan de voorwaarden wordt voldaan.
De zzp-er die niet de beoogde VAR-wuo krijgt, zal andere wegen moeten zoeken om inkomsten te verkrijgen. Stoppen met werken, lijkt geen optie. Dan heeft betrokkene namelijk geen inkomsten meer. Als de gewenste VAR-wuo niet wordt verkregen omdat de omstandigheden dat niet rechtvaardigen, dan kan men op een andere wijze in de thuiszorg aan de slag: in loondienst van een thuiszorginstelling of via de ‘regeling dienstverlening aan huis’ rechtstreeks bij cliënten.
Budgethouders met een PGB zullen zich moeten afvragen of zij de volledige werkgeversrol aan kunnen/willen die hoort bij het in dienst nemen van personeel via een arbeidsovereenkomst dan wel – in iets mindere mate - bij de ‘regeling dienstverlening aan huis’ wanneer inhuren als zzp-er niet mogelijk blijkt. Voor budgethouders die geen volledige werkgeversrol wensen, is de consequentie dat zij hun zorginkoop via een thuiszorginstelling zullen vormgeven als zij geen zzp-er kunnen contracteren.
Vraag 8
Is de veranderde aanpak van de Belastingdienst bedoeld om schijnzelfstandigheid in de zorg te voorkomen?
Vraag 10
Bent u bereid de Belastingdienst aan te sporen een nauwkeuriger onderscheid te laten maken bij het verlenen van VAR-verklaringen, zodat bovengenoemde efficiënte vormen van zorgverlening mogelijk kunnen blijven, maar schijnzelfstandigheid wel wordt aangepakt?
Antwoord 8 en 10
Er is geen sprake van een veranderde aanpak. De Belastingdienst wil het aanvragen van de VAR zo eenvoudig en gebruikersvriendelijk mogelijk inrichten en uitvoeren en het oneigenlijke gebruik van de VAR zoveel mogelijk voorkomen. Dat kan door een eenvoudige aanvraagprocedure en een globale controle bij de afgifte van de VAR. Een tweede pijler is het daadwerkelijk controleren op het gebruik van de VAR. Dit is het parlement toegezegd bij de inwerkingtreding van de Wet uitbreiding rechtsgevolgen VAR. Er is op dit moment dan ook geen aanleiding om de Belastingdienst aan te sporen een nauwkeuriger onderscheid te laten maken bij het verlenen van VAR-verklaringen.
Vraag 9
Deelt u de mening van het College van Belastingadviseurs dat de Belastingdienst onnodig geen VAR-verklaringen afgeeft nu het mogelijk is om een gegeven VAR-verklaring in te trekken, indien nodig zelfs met terugwerkende kracht, op het moment van misbruik? Zo ja, kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 9
Nee. Op een daartoe ingediend verzoek wordt een VAR afgegeven (zie ook het antwoord op vraag 7). Het wettelijke systeem van het afgeven van een VAR is zodanig belegd dat de Belastingdienst aanvragen toetst en niet zonder meer een gevraagde verklaring geeft. Natuurlijk kan een afgegeven VAR in geval van misbruik worden ingetrokken. Maar het zonder enige toetsing afgeven van een beschikking VAR – met formele rechtsgevolgen en ook rechtsmiddelen – kan niet de wenselijk geachte rechtszekerheid geven.